“… vroeger … voorgoed … met roken …”
Vanwege een aanhoudende hoestbui kreeg ie slechts enkele woorden mee.
“Wat zei je?”
“Ik zei dus, dat ze vroeger bij ons in ’t dorp altijd zeiden dat iemand voorgoed gestopt was met roken. Wanneer ie dus overleden was. Dat zeiden ze bij ons. Vooral de oudjes.”
Hij keek nog eens naar beneden. Deze man zou dus gestopt zijn met roken. Als ie al rookte. Of beter, gerookt had. Dat zou trouwens nu nog maar moeizaam gaan. Een gedeelte van de onderkaak was uit het gezicht van de man verdwenen. Daardoor had je nu vrijuit zicht tot diep in de mond. Wat opviel was dat een hoop tanden ontbraken. Ook de tong van de man was op het eerste gezicht niet geheel compleet. En alles zat onder de blaren. Brandblaren.
“Volgens mij wist ie echt niets.”
“Pardon?”
“Over de deal. Bedoel ik. Dat ie niks wist. Anders had ie heus wel iemand verlinkt. Dus. Ik bedoel. Met wat er allemaal met ‘m is gedaan. Jezus! Ik dacht dat ie de tweede dag al te ver heen was. Met die strijkbout. Dus. Hoe verzin je ‘t. Had je dat al ooit eerder gedaan? Wat een brandlucht! Ik dacht nog, dalijk komt de brandweer binnenvallen in plaats van de politie. Hahahaha. Snap je ‘m? De brandweer.”
Nog steeds staarde hij naar het lichaam dat daar beneden aan z’n voeten lag. Bijna had z’n eerste schot doel gemist omdat een plotselinge hoestbui hem overvallen had. In plaats van keurig tussen de ogen was de kogel ingeslagen in de onderkaak van de man. En was een tweede schot nodig. Dat was ‘m nog nooit overkomen.
“Kun je ‘m een stukje deze kant opduwen?”
Peinzend keek hij naar de brandende sigaret in z’n hand. Helemaal oproken, of een symbolisch laatste trekje, of gewoon meteen helemaal stoppen?
“Je hoeft ‘m echt maar een stukje te rollen of zo. Met je voeten. Dan worden je handen niet vuil. Laat het vuile werk maar aan mij over. Da’s mijn specialiteit. Ieder het zijne. Zeg ik altijd. Ik ben niet in de wieg gelegd voor dat gemartel en zo. Met al die instrumenten. Laat mij maar gewoon op de uitkijk staan. Of rondrijden. Of een stukje graven zoals hier. Da’s goed voor de conditie. Kan dat luie zweet er uit. Hahaha.”
Een flinke duw met de punt van z’n schoen was voldoende om het lijk binnen het bereik van de man in de kuil te brengen. Terwijl die verder ging met het lijk helemaal in de kuil te trekken, nam hij toch nog een trek van z’n sigaret. Wat ‘m meteen weer een hoestbui opleverde.
Zeker van z’n zaak gooide hij de smeulende sigaret het lijk achterna de kuil in.
Z’n besluit stond vast. Vandaag zou hij stoppen met roken.
Hij had nog zoveel te doen. Zoveel werk wat op hem wachtte.