Er schuilt geen echte kok in mij — en daar ben ik blij om!

Ik kan dus niet koken.

Het sta­di­um dat ik water liet aan­bran­den tij­dens eitjes koken ligt wel­is­waar ach­ter mij, maar daar­mee is toch wel een van de belang­rijk­ste wapen­fei­ten met­een bekend gemaakt.

Natuur­lijk lukt het mij nu een een­vou­di­ge maal­tijd samen te stel­len. Zeker wan­neer die gestoeld is op oer­hol­land­se ingre­di­ën­ten zoals aard­ap­pe­len, bloem­kool en stoof­lap­je. Maar ook maca­ro­ni en bami zijn gerech­ten die ik durf te berei­den en te serveren.

Ech­ter, ik kan dus niet koken.

Want een ech­te kok ziet een gerecht voor zich wat nog niet bestaat. Wat nog nooit gemaakt is mis­schien. Er is nog geen recept voor­han­den, slechts het eure­ka gevoel dat met een beet­je van dit en een beet­je van dat er een eind­pro­duct kan ont­staan wat fan­tas­tisch zal sma­ken. En er nog mooi uit­ziet ook. Want het oog wil ook wat.

De ech­te kok kijkt naar een stuk vlees en weet al wel­ke behan­de­ling er nodig is om dit vlees opti­maal te gebrui­ken. Welk stuk­je het bes­te smaakt. Hoe dik of dun er gesne­den moet gaan wor­den. Hoe lang het op het vuur moet staan en met wel­ke krui­den. En zelfs hoe het uit­ein­de­lijk zal sma­ken. Alleen maar door er naar te kijken.

Ik kijk naar een stuk vlees, en zie een stuk vlees.

En pak het kook­boek om te zien wat er moet gebeu­ren. Snij­den, bak­ken of sto­ven, wach­ten, kook­wek­ker­tje erbij. Als de tijd voor­bij is, vol­gen­de han­de­ling. Niet proe­ven of het goed genoeg is, maar pre­cies vol­gens de tijds­re­gels van het recept. Geeft in de mees­te geval­len een goed resul­taat. Hier onder­schei­den zich de ech­te kok en ikzelf sterk van elkaar.

Maar waar we alle­bei het­zelf­de over den­ken is het idee dat we iets berei­den wat met smaak gege­ten kan wor­den. Waar iemand van kan genie­ten. In het geval van de ech­te kok ligt de lat hoog en wordt gestreefd naar een hemel­se smaak­sen­sa­tie, in mijn geval hoop ik dat men het voor­ge­scho­tel­de bord eten met smaak hele­maal op eet. En met een vol­daan gevoel van tafel gaat.

Waar ik niet op hoop.
Dat men een hap­je neemt.
Wat proeft.
Nog wat lan­ger proeft.
En dan alles uitkotst!

Zoals een ech­te kok!

Zoals Gor­don Ramsay!

 

Hier ver­schil­len zich de ech­te kok en ikzelf ono­ver­brug­baar van elkaar.


Geschre­ven tij­dens de berei­ding van een heer­lij­ke Chi­li con Car­ne vol­gens het boekje/zakje.