De jongen in de gestreepte pyjama — John Boyne
Vandaag las ik een uitspraak van Joe Biden (vice-president naast Barack Obama). Het schijnt dat hij het volgende ooit heeft gezegd: “We hebben ons laten afleiden van het werkelijke gevaar, dat per schip, per vliegtuig of in een rugzak het land binnenkomt.” Het was een waarschuwing die hij uitsprak als voorzitter van het Foreign Relations Committee, en was gericht tegen George W. Bush. Niet bijzonder opvallend en niet bijzonder dreigend. Totdat we de timing erbij betrekken. Hij zei dit namelijk op 10 september 2001. En plotseling krijgt de uitspraak meer lading, omdat we allemaal weten wat er een dag later gebeurde. Zonder deze kennis is het een waarschuwing zoals zovelen. Is het mogelijk dat je zo’n zin kunt lezen terwijl je probeert de gebeurtenis van een dag later er niet bij te betrekken? Dat lijkt me moeilijk.
Zo is het ook met het boek van John Boyne, De jongen in de gestreepte pyjama. In dit jeugdboek, wat prima gelezen kan worden door volwassenen, krijgen we de belevenissen voorgeschoteld van de 9‑jarige Bruno. En het is Bruno zelf die verhaal doet. Door zijn ogen zien we de wereld om hem heen. En zijn verhaal begint op het moment dat hij op een middag van school komt en men bezig is om alle huisraad in te pakken voor een grote verhuizing. Dat verbaast Bruno ten zeerste, want hij is erg gehecht aan het grote huis wat ze bewonen. Ergens in een mooie rustige wijk van Berlijn. De verhuizing is echter definitief en dient op korte termijn te gebeuren. Het heeft alles te maken met de nieuwe baan van Bruno’s vader. Zijn vader waar hij best wel trots op is, en die altijd van die mooie uniformen draagt. Dus verhuist het hele gezin naar de nieuwe werkplek van Bruno’s vader. Waar het grote avontuur begint.
“Toen ik klein was, “ zei Bruno tegen zichzelf, “vond ik het leuk om op ontdekkingsreis te gaan. En dat was in Berlijn, waar ik alles kende en met mijn ogen dicht overal de weg kon vinden. Hier ben ik nog niet echt op ontdekkingsreis geweest. Misschien moet ik daar eens mee beginnen.”
[blz. 95]
Voor hij van mening kon veranderen sprong hij van zijn bed en zocht in zijn klerenkast naar een overjas en een paar oude laarzen – het soort kleren waarvan hij dacht dat een echte ontdekkingsreiziger ze zou dragen – en maakte zich gereed om het huis uit te gaan.
Op zijn eerste ontdekkingsreis komt Bruno een jongetje tegen waarmee hij later vriendschap sluit. Het is Schmuel, die aan de andere kant van het hek woont. Een hek dat Bruno al op de eerste dag vanuit zijn slaapkamerraam ziet, maar waarvan hij (en zijn zusje) niet de betekenis kunnen doorgronden. Zo ver als ze kunnen zien loopt het hek door en aan de andere kant van het hek leven mensen. Oude mensen, jonge mensen, vrouwen, mannen. En die dragen alle dezelfde kleren. Een soort gestreepte pyjama’s.
Afijn, een goed verstaander heeft slechts genoeg aan een half woord. Maar voor diegenen die het nog niet vatten legt de schrijver Bruno nog een aantal kinderlijke versprekingen in de mond. Zo krijgt de vader van Bruno zijn nieuwe baan aangeboden nadat een belangrijk iemand, de Furie genaamd, bij hen op bezoek is geweest. En de plaats waar het gezin naartoe verhuist heet Oudwis. Tsja.
Kortom, het wordt er nogal duimendik bovenop gelegd dat Bruno pal tegenover het kamp Auschwitz is komen te wonen. En dat zijn vader daar een nieuwe functie als kampcommandant heeft betrokken. Dat zet de vriendschap tussen Schmuel en Bruno natuurlijk in geheel ander daglicht. Een wrang daglicht, omdat Bruno de naïviteit ten top is, en maar niet kan begrijpen waarom de mensen aan de andere kant van het hek er zo slecht bij lopen. Zelfs de geweldadige acties van de soldaten in zijn omgeving kan Bruno niet plaatsen of verdringt hij. Schmuel bezit meer levenservaring, maar slaagt er ook niet de ernst (of treurnis zo men wil) van de situatie aan Bruno over te brengen. Zie hier een typische dialoog:
“De trein was verschrikkelijk,” zei Schmuel. “Om te beginnen zaten we met veel te veel mensen in de wagons. En je kon bijna geen lucht krijgen. En het stonk afschuwelijk.”
[blz. 123]
“Dat komt omdat jullie met z’n allen in dezelfde trein gingen,” zei Bruno, die dacht aan de twee treinen die hij op het station had gezien toen hij uit Berlijn vertrok. “Toen wij hiernaartoe kwamen stond er nog een trein aan de andere kant van het perron maar het leek wel of niemand die zag. Dat was de trein waar wij mee gingen. Daar had je ook in moeten stappen.”
“Ik denk niet dat we dat hadden gemogen,” zei Schmuel met zijn hoofd schuddend. “We konden niet uit onze wagon komen.”
“De deuren zitten aan het eind,” legde Bruno uit.
“Er waren geen deuren,” zei Schmuel.
Aldus blijven we gevangen in het wereldbeeld van Bruno alhoewel we uiteraard heel goed beseffen dat de vriendschap tussen hem en Schmuel niet goed kan aflopen. En dat doet het dan ook niet. Maar wel compleet anders dan verwacht. Het slotakkoord in het voorlaatste hoofdstuk doet je de keel dichtknijpen. Wat Bruno overkomt wordt symbool voor het onnoembare leed de joden in Auschwitz aangedaan. En het is aan de vader van Bruno om in het laatste hoofdstuk uit te zoeken wat er precies is gebeurt. Dat lukt hem, en het is tevens het laatste wat hij bij zijn volle verstand heeft gedaan. Daarna is het afgelopen.
Maar bleef ik over met de vraag: “Stel je hebt nooit gehoord van WO-II en de Endlösung? Wat denk je dan gelezen te hebben?” Want het is tenslotte een jeugdboek. En niet elke jongere is volledig op de hoogte van wat in de Tweede Wereldoorlog de Joden is overkomen. Toch!? Mocht dat zo zijn, dan hou je een verhaal over wat redelijk rechtlijnig is en in simpele bewoordingen de verhuizing van een kleine jongen naar een nieuwe woonplaats beschrijft. Het einde zal dan bevreemdend aandoen en het zal misschien moeilijk te plaatsen zijn of het goed of slecht met Bruno en Schmuel afloopt. Er zit wel een dreigende toon in het voorlaatste hoofdstuk, maar het hoopvolle gevoel van Bruno zou kunnen kloppen. Pas in het laatste hoofdstuk zou men beseffen dat er iets grondig mis is, gezien de reactie van Bruno’s vader. Maar men blijft in het ongewisse over de exacte toedracht.
Daarvoor heeft men dus de context nodig. En alleen daardoor krijgt het boek z’n extra lading. De tragiek wordt verzorgd door het levensechte decor van alle verdwenen Joden in kamp Auschwitz die in hun gestreepte pyjama’s ooit vanuit Bruno’s slaapkamerraam te zien waren. Op weg naar hun individuele voorlaatste hoofdstuk.
Natuurlijk gebeurde dit allemaal heel lang geleden en kan zoiets nu niet meer gebeuren.
[blz. 204]
Niet in onze tijd.
