Zondag, 25 januari 2009

De jon­gen in de gestreep­te pyja­ma — John Boyne

Van­daag las ik een uit­spraak van Joe Biden (vice-pre­si­dent naast Barack Oba­ma). Het schijnt dat hij het vol­gen­de ooit heeft gezegd: “We heb­ben ons laten aflei­den van het wer­ke­lij­ke gevaar, dat per schip, per vlieg­tuig of in een rug­zak het land bin­nen­komt.” Het was een waar­schu­wing die hij uit­sprak als voor­zit­ter van het Foreign Rela­ti­ons Com­mit­tee, en was gericht tegen Geor­ge W. Bush. Niet bij­zon­der opval­lend en niet bij­zon­der drei­gend. Tot­dat we de timing erbij betrek­ken. Hij zei dit name­lijk op 10 sep­tem­ber 2001. En plot­se­ling krijgt de uit­spraak meer lading, omdat we alle­maal weten wat er een dag later gebeur­de. Zon­der deze ken­nis is het een waar­schu­wing zoals zove­len. Is het moge­lijk dat je zo’n zin kunt lezen ter­wijl je pro­beert de gebeur­te­nis van een dag later er niet bij te betrek­ken? Dat lijkt me moeilijk.

Zo is het ook met het boek van John Boy­ne, De jon­gen in de gestreep­te pyja­ma. In dit jeugd­boek, wat pri­ma gele­zen kan wor­den door vol­was­se­nen, krij­gen we de bele­ve­nis­sen voor­ge­scho­teld van de 9‑jarige Bru­no. En het is Bru­no zelf die ver­haal doet. Door zijn ogen zien we de wereld om hem heen. En zijn ver­haal begint op het moment dat hij op een mid­dag van school komt en men bezig is om alle huis­raad in te pak­ken voor een gro­te ver­hui­zing. Dat ver­baast Bru­no ten zeer­ste, want hij is erg gehecht aan het gro­te huis wat ze bewo­nen. Ergens in een mooie rus­ti­ge wijk van Ber­lijn. De ver­hui­zing is ech­ter defi­ni­tief en dient op kor­te ter­mijn te gebeu­ren. Het heeft alles te maken met de nieu­we baan van Bruno’s vader. Zijn vader waar hij best wel trots op is, en die altijd van die mooie uni­for­men draagt. Dus ver­huist het hele gezin naar de nieu­we werk­plek van Bruno’s vader. Waar het gro­te avon­tuur begint.

“Toen ik klein was, “ zei Bru­no tegen zich­zelf, “vond ik het leuk om op ont­dek­kings­reis te gaan. En dat was in Ber­lijn, waar ik alles ken­de en met mijn ogen dicht over­al de weg kon vin­den. Hier ben ik nog niet echt op ont­dek­kings­reis geweest. Mis­schien moet ik daar eens mee begin­nen.”
Voor hij van mening kon ver­an­de­ren sprong hij van zijn bed en zocht in zijn kle­ren­kast naar een over­jas en een paar oude laar­zen – het soort kle­ren waar­van hij dacht dat een ech­te ont­dek­kings­rei­zi­ger ze zou dra­gen – en maak­te zich gereed om het huis uit te gaan.

[blz. 95]

Op zijn eer­ste ont­dek­kings­reis komt Bru­no een jon­ge­tje tegen waar­mee hij later vriend­schap sluit. Het is Schmu­el, die aan de ande­re kant van het hek woont. Een hek dat Bru­no al op de eer­ste dag van­uit zijn slaap­ka­mer­raam ziet, maar waar­van hij (en zijn zus­je) niet de bete­ke­nis kun­nen door­gron­den. Zo ver als ze kun­nen zien loopt het hek door en aan de ande­re kant van het hek leven men­sen. Oude men­sen, jon­ge men­sen, vrou­wen, man­nen. En die dra­gen alle dezelf­de kle­ren. Een soort gestreep­te pyjama’s.
Afijn, een goed ver­staan­der heeft slechts genoeg aan een half woord. Maar voor die­ge­nen die het nog niet vat­ten legt de schrij­ver Bru­no nog een aan­tal kin­der­lij­ke ver­spre­kin­gen in de mond. Zo krijgt de vader van Bru­no zijn nieu­we baan aan­ge­bo­den nadat een belang­rijk iemand, de Furie genaamd, bij hen op bezoek is geweest. En de plaats waar het gezin naar­toe ver­huist heet Oud­wis. Tsja.

Kort­om, het wordt er nog­al dui­men­dik boven­op gelegd dat Bru­no pal tegen­over het kamp Auschwitz is komen te wonen. En dat zijn vader daar een nieu­we func­tie als kamp­com­man­dant heeft betrok­ken. Dat zet de vriend­schap tus­sen Schmu­el en Bru­no natuur­lijk in geheel ander dag­licht. Een wrang dag­licht, omdat Bru­no de naï­vi­teit ten top is, en maar niet kan begrij­pen waar­om de men­sen aan de ande­re kant van het hek er zo slecht bij lopen. Zelfs de gewel­da­di­ge acties van de sol­da­ten in zijn omge­ving kan Bru­no niet plaat­sen of ver­dringt hij. Schmu­el bezit meer levens­er­va­ring, maar slaagt er ook niet de ernst (of treur­nis zo men wil) van de situ­a­tie aan Bru­no over te bren­gen. Zie hier een typi­sche dialoog:

“De trein was ver­schrik­ke­lijk,” zei Schmu­el. “Om te begin­nen zaten we met veel te veel men­sen in de wagons. En je kon bij­na geen lucht krij­gen. En het stonk afschu­we­lijk.”
“Dat komt omdat jul­lie met z’n allen in dezelf­de trein gin­gen,” zei Bru­no, die dacht aan de twee trei­nen die hij op het sta­ti­on had gezien toen hij uit Ber­lijn ver­trok. “Toen wij hier­naar­toe kwa­men stond er nog een trein aan de ande­re kant van het per­ron maar het leek wel of nie­mand die zag. Dat was de trein waar wij mee gin­gen. Daar had je ook in moe­ten stap­pen.”
“Ik denk niet dat we dat had­den gemo­gen,” zei Schmu­el met zijn hoofd schud­dend. “We kon­den niet uit onze wagon komen.”
“De deu­ren zit­ten aan het eind,” leg­de Bru­no uit.
“Er waren geen deu­ren,” zei Schmuel.

[blz. 123]

Aldus blij­ven we gevan­gen in het wereld­beeld van Bru­no alhoe­wel we uiter­aard heel goed besef­fen dat de vriend­schap tus­sen hem en Schmu­el niet goed kan aflo­pen. En dat doet het dan ook niet. Maar wel com­pleet anders dan ver­wacht. Het slot­ak­koord in het voor­laat­ste hoofd­stuk doet je de keel dicht­knij­pen. Wat Bru­no over­komt wordt sym­bool voor het onnoem­ba­re leed de joden in Auschwitz aan­ge­daan. En het is aan de vader van Bru­no om in het laat­ste hoofd­stuk uit te zoe­ken wat er pre­cies is gebeurt. Dat lukt hem, en het is tevens het laat­ste wat hij bij zijn vol­le ver­stand heeft gedaan. Daar­na is het afgelopen.

Maar bleef ik over met de vraag: “Stel je hebt nooit gehoord van WO-II en de End­lö­sung? Wat denk je dan gele­zen te heb­ben?” Want het is ten­slot­te een jeugd­boek. En niet elke jon­ge­re is vol­le­dig op de hoog­te van wat in de Twee­de Wereld­oor­log de Joden is over­ko­men. Toch!? Mocht dat zo zijn, dan hou je een ver­haal over wat rede­lijk recht­lij­nig is en in sim­pe­le bewoor­din­gen de ver­hui­zing van een klei­ne jon­gen naar een nieu­we woon­plaats beschrijft. Het ein­de zal dan bevreem­dend aan­doen en het zal mis­schien moei­lijk te plaat­sen zijn of het goed of slecht met Bru­no en Schmu­el afloopt. Er zit wel een drei­gen­de toon in het voor­laat­ste hoofd­stuk, maar het hoop­vol­le gevoel van Bru­no zou kun­nen klop­pen. Pas in het laat­ste hoofd­stuk zou men besef­fen dat er iets gron­dig mis is, gezien de reac­tie van Bruno’s vader. Maar men blijft in het onge­wis­se over de exac­te toe­dracht.
Daar­voor heeft men dus de con­text nodig. En alleen daar­door krijgt het boek z’n extra lading. De tra­giek wordt ver­zorgd door het levens­ech­te decor van alle ver­dwe­nen Joden in kamp Auschwitz die in hun gestreep­te pyjama’s ooit van­uit Bruno’s slaap­ka­mer­raam te zien waren. Op weg naar hun indi­vi­du­e­le voor­laat­ste hoofdstuk.

Natuur­lijk gebeur­de dit alle­maal heel lang gele­den en kan zoiets nu niet meer gebeu­ren.
Niet in onze tijd.

[blz. 204]

Geef een antwoord