Love needs a heart

Love needs a heart: 
Ik weet niet beter dan dat ik ben opge­groeid met alco­hol.
De spaar­za­me dagen dat het ont­brak in ons huis waren de dagen dat mijn vader wel wil­de toe­ge­ven dat hij een drank­pro­bleem had. Zijn zoons waren er om dat op te lossen.

Niet zo eigen­wijs als mijn oude­re broer gaf mijn vader vaak aan mij de opdracht om snel nog iets bij de slij­te­rij te halen. Zon­der dat mijn moe­der het mocht zien. Luk­te dat, dan wacht­te er altijd een belo­ning op mij. Soms wat geld om te kun­nen flip­pe­ren. Vaker mocht ik een slok­je meedrinken.

Dat het drank­pro­bleem van mijn vader van geheel ande­re aard was begon pas later tot me door te drin­gen.
Een vas­te baan had hij al jaren niet meer gehad. Hele dagen zat hij zich aan de keu­ken­ta­fel vol te gie­ten. Onder­wijl alles en ieder­een ver­vloe­kend die in zijn ogen schul­dig was aan deze situ­a­tie.
Op het eind van zo’n dag vol frusta­tie zocht hij naar ont­la­ding. Regel­ma­tig ver­greep hij zich aan onze moe­der. Of gaf iemand een fik­se afran­se­ling. Gaan­de­weg gin­gen wij ons stil­ler door het huis bewe­gen.
Trek geen aan­dacht, was het mot­to want dan krijg je ook geen slaag.

De erfe­lijk­heid van alco­ho­lis­me ont­dek­te ik op een mis­ti­ge och­tend toen de poli­tie aan­bel­de. Zij brach­ten het nieuws dat mijn broer in het zie­ken­huis lag. Over­re­den door een auto.
Hij was stom­dron­ken de weg over­ge­sto­ken. Het was maar de vraag of hij het zou over­le­ven. Wat niet gezegd kon wor­den van de bestuur­der van de auto. Onze op school zo popu­lai­re gym­le­raar was niet meer.

Enke­le maan­den later kwam mijn broer naar huis. Geld voor ver­ple­ging had­den we niet, dus zat er niets anders op dan dat mijn ouders voor hem moesten zor­gen. Wat moe­der met vol­le over­ga­ve deed. Vader zocht de oplos­sing van deze nieu­we ellen­de nog die­per in de fles drank. Alle frus­tra­tie en agres­sie richt­te hij van­af nu alleen maar op mij.
Ik pro­beer­de me nog onzicht­baar­der te maken. Niet alleen thuis, maar gaan­de­weg over­al. Het werd een over­le­vings­stra­te­gie. Ik werd stil­le Hans.

Ergens was het dus heel nor­maal dat ik die fata­le avond mijn leven rich­ting wil­de geven mid­dels een fles. Drank had me gevormd tot wie ik nu was, waar­om dan ook niet het ver­volg er van laten afhan­gen? Gefas­ci­neerd volg­de ik het rond­wen­te­len van de fles.

Tot plot­se­ling haar stem ach­ter me klonk.
De lief­ste stem ooit door mij gehoord.
Van het lief­ste en mooi­ste meis­je ooit door mij gezien.

Als­of ik iets straf­baars te ver­ber­gen had, zo pro­beer­de ik het zicht op de fles­sen te ont­ne­men toen ik me omdraai­de.
Ze had een ver­hit gezicht en haar bril­len­gla­zen waren licht besla­gen. Twee diep­blau­we ogen keken mij vra­gend aan. Enke­le blon­de haar­slier­ten zaten tegen haar bezwe­te wan­gen geplakt. Ze hijg­de zacht en had haar mond een klein beet­je openstaan.

Ik was al jaren ver­liefd op haar en in gedach­ten kon ik haar hele­maal uit­te­ke­nen. Maar nog nooit had ik zo dicht bij haar gestaan en had­den wij elkaar zo door­drin­gend aan­ge­ke­ken. Het feest­ge­druis om ons heen ver­dween naar de ach­ter­grond. Alleen wij twee­ën beston­den.
Plus natuur­lijk die ver­dom­de fles ach­ter mij die bezig was z’n laat­ste rond­jes te draaien.

“Ik ver­veel­de me”, zo pro­beer­de ik een draai aan de situ­a­tie te geven.
Ze deed een klein stap­je naar voren, als­of ze me niet goed kon ver­staan. Haar gezicht was nu bij­na tegen mijn mond gedrukt. Bij­na onhoor­baar zei ze, “Zul­len we dan ergens anders naar toe gaan”?
Even was ik bang dat ik flauw zou val­len. Ik voel­de haar hand de mij­ne vast­pak­ken.
Opnieuw keek ze me aan. In niets her­ken­de ik het ver­le­gen meis­je wat zij in de klas was. Ik zag iemand die alle schroom van zich had afge­schud en in vol­le bloei stond. Ze was mooi­er dan ik haar ooit gezien had. Ze straal­de hel­der licht.
En zei de woor­den die tot nu toe alleen in mijn dro­men uit­ge­spro­ken waren.

Natuur­lijk had ik niet om hoe­ven te kij­ken naar waar de fles tot stil­stand was geko­men.
Hoe belang­rijk kon dat nog zijn, nu alles was hoe ik het altijd gewenst had?
Toch deed ik het.

De stand van de fles ver­ras­te me niet. Ik ben niet echt voor het geluk geboren.

Karin kneep in mijn hand. Ze wil­de gaan. Ook voor haar kon de beto­ve­ring zomaar ver­bro­ken wor­den. Zij wist nog niet dat het al over was.

Ik had op alle moge­lij­ke manie­ren afscheid kun­nen nemen van Karin. De keu­ze die ik maak­te was de meest ver­ra­der­lij­ke van alle­maal. Waar ik het lef van­daan haal­de is me nog steeds niet dui­de­lijk. Of was het gewoon laf? In ieder geval wend­de ik me lang­zaam af van de fles­sen. Zacht trok ik haar tegen me aan, omarm­de haar en fluis­ter­de dat ik ook ziels­veel van haar hield.
Toen leg­de ik mijn hand aller­te­derst onder haar kin. Licht­te zacht haar hoofd op en kus­te haar. Even kon ik nog in haar ogen kij­ken voor­dat ze die vol over­ga­ve sloot. Ik denk dat ze al gezien had dat het voor­bij was. Tegen beter weten in sloeg ze haar armen om mijn schouders.

Abrupt maak­te ik me los uit onze omhel­zing. Zon­der haar nog een blik waar­dig te gun­nen draai­de ik me van haar weg en begon rich­ting uit­gang te lopen. Ver­baas­de blik­ken waren mijn deel. Een aan­tal vrien­din­nen van Karin lie­pen al haar kant uit. Het moest een troos­te­loos beeld zijn geweest hoe zij daar een­zaam bij die tafel vol fles­sen stond.

Bij de uit­gang werd ik opge­van­gen door Enzo.
“Zo, dat was een knap staal­tje dump­werk, Hans. Dat had ik niet ach­ter je gezocht. Nog een pils­je?”
Fij­ne gozer die Enzo.
Het pils­je sloeg ik met gul­zi­ge teu­gen ach­ter­over, dor­stig naar een vol­gen­de. Ten­slot­te had de fles geoor­deeld. Laat ‘m dan ook maar de rest van mijn leven kapot maken.

Geschre­ven voor De Reünie

Voor de vol­le­dig­heid:
Ik is niet Peter.
Hans is Ik.
Fic­tief is Hans.