Nu jij mij nog
Mikado”
Ik wist allang dat ik Karin teruggevonden had.
Op die mooie dag.
Wandelend door de binnenstad voelde ik zoals wel vaker alsof ik gadegeslagen werd. Karin was me altijd bijgebleven en heel af en toe had ik me wel eens omgedraaid, me afvragend wat ik zou doen als ik haar dan zou zien staan. Deze keer was het gevoel intenser dan anders. Een warme gloed trok door mijn rug. Aarzelend bleef ik stilstaan. Besmuikt keek ik om me heen.
Niemand te zien.
Tot ik in de etalage van een boekwinkel het logo van Mikado zag. Ik herkende het onmiddellijk van haar schetsboeken.
Ik had Karin gevonden! Of zij mij?
Sindsdien ben ik haar blijven volgen en lezen. Ik kocht haar boeken en vroeg aan willekeurige voorbijgangers om die te laten signeren wanneer zij ergens een signeersessie gaf.
En van een opdracht te laten voorzien. Altijd dezelfde.
Toenadering zocht ik niet. Daar was ik nog niet aan toe. De schaamte voor mijn harteloze daad was te groot.
Toen de uitnodiging voor de reünie arriveerde, wist ik dat het tijd was.
En nu sta ik dan voor het schoolgebouw uit mijn jeugd. De meesten zijn al naar binnen. De deur staat op een kier. Ik weet dat teruggaan in de tijd niet mogelijk is. Wel dat ik iets kan herstellen wat lange tijd onmogelijk leek.
Ik haal diep adem, duw de deur open en loop naar binnen.
Eenmaal in de aula word ik overweldigd door de grote hoeveelheid mensen. Ik besluit aan de bar te gaan zitten om wat overzicht te krijgen. De eerste persoon die ik herken is de docente Nederlands, juf Carla. Ze staat te praten met een man die ik pas met veel moeite herken als meester Michel.
Een stukje verder aan de bar zit Linda. Ze is in gesprek met Frank. Ik wil ik me bij hen aansluiten maar de gelegenheid gaat voorbij als ze beiden opstaan en weglopen. Linda richting Angus. Verbazend hoe de namen en gezichten als vanzelf blijven komen. Ik dacht ze zo diep weggestopt te hebben.
Eerder dan dat ik haar zie, voel ik de aanwezigheid van Karin.
Ik kijk rond en zie haar voordat zij mij ziet. Een elegante verschijning die zelfbewust in de mensenmenigte staat. Ze is mooier dan ik mij durfde voorstellen. Onze blikken vangen elkaar en ik loop op haar toe. Met elke pas een verloren jaar dichterbij. Totdat we tegenover elkaar staan. Daar waar het ooit had kunnen zijn.
“Hallo Hans”
“Hallo Mikadootje”
Wanneer er iemand voorbij komt voor de drankjes, neem ik het halfvolle glas uit Karin’s hand en plaats het op het dienblad. Karin kijkt me vragend aan. Ik leg een vinger op haar lippen en gebaar richting de dansvloer. Zonder iets te zeggen draait ze zich om. Mijn ene hand leg ik op de blote huid van haar schouder, met de ander houd ik haar hand vast. Zo lopen we langs onze oud-klasgenoten zonder ze daadwerkelijk te zien. Op de dansvloer aangekomen ga ik voor haar staan en vraag of ze met mij wil dansen. Ze knikt bevestigend. Ik leg mijn hand op haar rug. Kus haar zacht op het voorhoofd. Loop niet weg.
Als we later dansen, houd ik de ogen gesloten. Haar hoofd rust lichtjes op mijn schouder. De geur van haar haar speelt door mijn neus. Mijn handen glijden over haar rug. Voelen toestemming om de aanzet van haar billen te verkennen. Ze drukt zich verder tegen mij aan. De wrijving van haar zachte warme buik vult mijn lichaam met een weldadige hitte. Het stroomt naar binnen. Ontdooit mijn hart en stijgt naar mijn hoofd. Het volgende moment stijg ik zelf op. Beter, ik ontstijg mezelf en zie ons beiden staan. Toen en nu.
Angst bekruipt hem als hij het paar van toen ziet. Schaamte om wat komen gaat. Zijn verraad.
Maar toen en nu versmelten. Dansen verder. Laten elkaar niet los.
“Het is beter zo”, zegt een stem.
Verwonderd kijkt hij opzij. Naast hem staat de gymleraar. Gio. Ze kijken elkaar aan. Kijken dan weer naar het dansende stel.
“Ik zat niet achter het stuur”, zegt Gio. “Doe mijn broer geen pijn, zoals ook ik jouw broer geen pijn heb willen doen”.
Hans kijkt op maar Gio is verdwenen.
Ik open mijn ogen en zie onze dood gewaande gymleraar een eind verder in de zaal. Nee, het is niet Gio maar Enzo. Het kwartje valt. Enzo is de broer van Gio! De man die ik altijd verantwoordelijk heb gehouden voor de dood van mijn broer, had zelf een jongere broer!
Karin maakt zich los uit onze omhelzing. Ze moet de onrust gevoeld hebben die in mijn lijf gekomen is. Ik wil haar tegenhouden wanneer ze aangeeft dat ze wil vertrekken. Maar realiseer me dat dat niet eerlijk is. Ze wil mij voor zich alleen. Onze reünie moet zuiver blijven. Daarom moet ik eerst vrede zien te krijgen met het verleden.
Ik neem haar kaartje aan. Een laatste zoen en dan loopt ze weg. Net zoals ikzelf vele jaren geleden. Maar dit is geen afscheid. Dit is een uitnodiging tot meer.
Ik besluit naar Enzo te gaan en hem aan te spreken. Voordat ik echter de kans krijg om iets te zeggen neemt Enzo zijn mobieltje in de hand voor een inkomend gesprek.
“Ja… met Enzo”, zo hoor ik hem zeggen.
Tegen mijn gewoonte in blijf ik op de achtergrond meeluisteren. Een hoop bekende namen komen voorbij. Waar gaat dit allemaal over?
—
Geschreven voor De Reünie
Voor de volledigheid:
Ik is niet Peter.
Hans is Ik.
Fictief is Hans.