Sterk woud

Waar blijf je nou? Je moet me hel­pen. Er hangt een touw in het water en vol­gens mij zit er iets aan vast. Iets zwaars.

Ik hoor­de hoe ang­stig ik klonk. Waar bleef Twan?
De aan­van­ke­lij­ke opwin­ding na het ont­dek­ken van het pad en daar­na het ven met het mys­te­ri­eu­ze touw was ver­dwe­nen. Eigen­lijk was ik hele­maal niet meer benieuwd naar wat er aan het uit­ein­de zat.
De almaar dich­ter wor­den­de mist werd me te beklem­mend. Voch­ti­ge kou­de trok langs mijn benen omhoog.
Pas toen ik naar bene­den keek zag ik dat ik tot mijn enkels in het zwar­te water stond. Met een lui­de gil deins­de ik ach­ter­uit. Bij­na viel ik ach­ter­over omdat mijn schoe­nen zich in de mod­der had­den vast­ge­zo­gen. Onge­merkt was het water gena­derd ter­wijl ik op de oever stond.

Het vol­gen­de ogen­blik werd ik voor­over getrokken!
Slechts met moei­te kon ik me schrap zet­ten en tegen­wicht geven. Ik wil­de het touw los­la­ten en weg­ren­nen van deze ver­doem­de plek, maar was niet bij mach­te om los te laten. Er zat niets anders op dan vol­op kracht te zet­ten en te voor­ko­men dat ik het zwar­te ven in werd getrokken.
Twan! Waar bleef hij nou toch?

Twan! Help me! Het trekt me mee!
Met een krachts­in­span­ning die van­uit mijn tenen leek te komen ging ik in het touw han­gen. Een tijd lang was het als­of ik de strijd zou ver­lie­zen. Tot­dat ik de weer­stand af voel­de nemen.
Nog een­maal gooi­de ik mijn vol­le gewicht in het touw. Er kwam iets los van­uit de bodem. Met een vreemd bor­re­lend geluid brak het voor­werp door het wateroppervlak.
Een gigan­ti­sche afvoerstop!?

Opluch­ting, zenu­wen die door mijn keel gier­den, de bizar­re com­bi­na­tie van een ordi­nair gebruiks­voor­werp in deze hor­ro­rom­ge­ving zorg­den voor een hys­te­ri­sche stuip­lach. Schok­schou­de­rend strui­kel­de ik weg van het kol­ken­de water terug het dich­te bos in.
Om me heen hoor­de ik gegil weer­kaat­sen tegen de bomen. Was het Twan? Ik bleef even staan om op adem te komen, leu­nend tegen een boom­stam. Met mijn ogen geslo­ten pro­beer­de ik de rust terug te krij­gen. Nodig om me te con­cen­tre­ren hoe hier uit te komen.

Lang gun­de ik mezelf deze pau­ze niet. Ik wil­de hier weg. Des­noods zon­der Twan.
Bij het opstaan werd ik van­ach­ter vast gehou­den. Althans zo kwam het mij voor. Het was de boom die zich aan mij hechtte.
Enke­le tak­ken had­den zich al naar mij toe­ge­bo­gen en pro­beer­den me te omhel­zen. Vol afschuw wrong ik mezelf uit mijn jas. Mist­flar­den bal­den zich samen en vorm­den vuis­ten die tracht­ten mij terug te duwen.
Wild om me heen slaand baan­de ik me een weg door de dich­te begroeiing.

De beel­den van kle­ding­stuk­ken die als ach­ter­ge­la­ten gar­de­ro­be aan tak­ken en strui­ken hin­gen zie ik nog altijd voor me. Schoe­nen die half opge­slokt uit de zom­pi­ge bodem omhoog­ste­ken bezoe­ken regel­ma­tig mijn nachtmerries.
De geur van rot­tend vlees.

Hoe ik die plek ont­vlucht ben is me niet bij­ge­ble­ven, wel dat het Twan niet gelukt is. Die dag heb ik hem voor het laatst gezien.

Sterk woud is een ‘spie­gel­beeld’ van Sterk water. Was het eer­ste ver­haal ver­teld van­uit het per­spec­tief van Twan, deze keer is het Roland die zijn ver­sie geeft.

Het is mijn twee­de bij­dra­ge voor de juni­op­dracht van Het fan­ta­sie­rijk:

Juni is de maand van het span­nen­de boek. Het Fan­ta­sie­rijk sluit zich graag aan.
Schrijf een span­nend ver­haal van maxi­maal 500 woor­den. Er mag geen moord en dood­slag in voor­ko­men en bloed is even­min toegestaan.