Sorry

De deur duw ik ach­ter je in het slot. Door het raam­pje volg ik je ten­ge­re pos­tuur ter­wijl je naar de auto loopt. Je wil­de geen hulp met het dra­gen van de zwa­re kof­fers. Met veel moei­te lukt het je om ze in de ach­ter­bak te krij­gen. Dan stap je in.

Ik draai me om en laat me rug­ge­lings tegen de deur naar bene­den zak­ken. Mijn shirt blijft haken aan de klink. Rond­om mijn nek trekt het shirt zich vas­ter. Het voelt als­of ik gewurgd wordt. Als­of ik mezelf ophang. Een aan­ge­naam gevoel. Ik ver­zet me niet en maak mezelf zwaar­der. Laat me hele­maal han­gen. Tra­nen schie­ten in mijn ogen. Licht­flit­sen in mijn hoofd. Gor­ge­len­de gelui­den ont­snap­pen mij. Tot­dat het shirt los­schiet en ik als­nog op de grond beland. Hij­gend kom ik op adem.

Dood­se stilte.

Ons huis was va…
Mijn huis was vaker leeg, maar nooit eer­der heerste daar de afwe­zig­heid van terug­komst. Altijd wan­neer jij weg was kwam je terug. Die hoop is van­daag ver­vlo­gen. Dat heb je dui­de­lijk gemaakt. Mijn laat­ste (allerlaatste)(allerallerlaatste) kans heb ik verprutst.
Van­uit mijn posi­tie kijk ik omhoog. De hal in. Aan de muren ont­bre­ken foto’s. De lades van het wand­kast­je staan open. Een stuk min­der jas­sen aan de kap­stok dan gewoonlijk.

Was dit ook waar jij toen naar keek?Of zag jij de stof­vlok­ken op de grond? De spin­nen­web­ben aan het pla­fond? De klei­ne scheur­tjes in de deur­post? De plint die los is geraakt?

Kun je dat zien wan­neer je ogen vol tra­nen zijn gelopen?
Ik laat me zij­waarts zak­ken. Met mijn wang op de grond. Het voelt kou­der dan ik ver­wacht had. Een stuk­je til ik mijn hoofd op. Dan zo hard moge­lijk terug tegen de vloer. Door de klap bijt ik op mijn tong. Nog twee keer her­haal ik dit. Op mijn tong bijt ik niet meer. Wel schiet mijn bril los. Half ver­doofd blijf ik liggen.

Ik zie een schit­te­ring onder aan de trap. Met moei­te krijg ik mijn ogen scherp gesteld op het klei­ne voor­werp. Het is een oor­bel. Die­ge­ne die ze van me gekre­gen heeft op onze eer­ste vakan­tie. In Portugal.
Had ze die in op die bewus­te dag? Of lag het daar al veel langer?
Kon je een oor­bel ver­lie­zen als je…?

Ik keek omhoog. Volg de traptreden.
Daar had ik gestaan.
En het eni­ge wat ik uit­bracht was, “Sor­ry”.
Daar­na ben ik op bed gaan lig­gen en in slaap gevallen.

Voet­stap­pen bij de deur. Mijn hart slaat een slag over.
Geram­mel. Een tochtvlaag.
Een klap op mijn hoofd. Pijn­scheut door mijn hersens.

“Au!”, roep ik.
“Sor­ry”, zegt de postbode.

Dat zal de nieu­we cd van Kyte­man zijn die ik onlangs voor haar besteld had.