The Rape of Nanjing

Ruim een jaar gele­den bezocht ik het Sun Yat-sen Memo­ri­al, gele­gen op een hel­ling van Pur­ple Moun­tain aan de rand van Nan­jing (mis­schien beter bekend als Nan­king), voor­ma­lig hoofd­stad van Chi­na. De tocht begint met een lan­ge laan, ver­vol­gens moet men vele trap­pen nemen en klei­ne­re tem­pels pas­se­ren voor­dat men bij het mau­so­le­um komt waar Sun Yat-sen vijf meter diep ligt begraven.

We had­den de kans dit bede­vaarts­oord voor vele Chi­ne­zen te bezoe­ken omdat ons de laat­ste dag van een vijf­daags werk­be­zoek vrij­af was gege­ven. Men had zelfs een auto van de zaak plus chauf­feur plus gids beschik­baar gesteld. De gids was een enthou­si­as­te jon­ge­man die erg zijn best deed zoveel moge­lijk wetens­waar­dig­he­den met ons te delen. Zo ook hal­ver­we­ge het laat­ste gedeel­te van de trap­pen naar het mau­so­le­um. Op één van de pla­teaus ston­den enke­le gro­te bron­zen ketels. Bedoeld voor wie­rook naar ik mij meen te her­in­ne­ren. Hij liet ons zien dat er ver­schei­de­ne klei­ne gaten in zaten. Ver­oor­zaakt door beschie­tin­gen van­uit de lucht tij­dens de Japan­se bele­ge­ring van de stad in 1937. Het was geble­ven bij deze mini­ma­le beschadiging.

Het ver­haal dat hij ver­tel­de gaf aan dat deze klei­ne bescha­di­ging in schril con­trast stond met de gigan­ti­sche ver­woes­ting door de Japan­ners voor wat betreft de rest van de stad. Zo veel res­pect de Japan­ners schijn­baar had­den voor de grond­leg­ger van de Chi­ne­se repu­bliek, zo wei­nig was hen gele­gen aan de stad zelf plus de bevol­king. Al tij­dens de aan­val op Shang­hai had­den ze laten zien geen enkel res­pect te heb­ben voor de bur­ger­be­vol­king in oor­logs­tijd. De bom­bar­de­men­ten die ze uit­voer­den op de haven­stad waren voor­na­me­lijk gericht op bur­ger­doe­len. Bedoeld om de samen­le­ving te ont­wrich­ten. Uit­ein­de­lijk wis­ten ze de stad te ver­o­ve­ren op de Chi­ne­zen die zich ijlings terug trok­ken naar Nanjing.

In hun opmars naar Nan­jing gin­gen de Japan­ners daar­na mee­do­gen­loos te werk. Elke woon­plaats die ze tegen­kwa­men werd met de grond gelijk­ge­maakt, en alle bur­gers die ze in han­den kre­gen wer­den op de meest gru­we­lij­ke wij­ze ver­moord. Vrou­wen, onge­acht de leef­tijd, wer­den ver­kracht, ver­minkt en uit­ein­de­lijk ver­moord. Steeds meer Chi­ne­zen van het plat­te­land vlucht­ten voor de Japan­se troe­pen uit, rich­ting Nanjing.
Begin decem­ber 1937 ston­den de Japan­ners voor de stads­mu­ren (de lang­ste ooit rond­om een stad gebouwd, en nog steeds impo­sant om te zien) van Nan­jing. En reeds bin­nen in een week wis­ten ze de Chi­ne­se defen­sie te door­bre­ken en bin­nen te drin­gen in de ommuur­de stad.

Wat toen begon is de geschie­de­nis inge­gaan als Het bloed­bad van Nan­jing, of ook wel De ver­krach­ting van Nan­jing. Van de bur­gers die inmid­dels niet de stad waren ont­vlucht, heb­ben de Jap­pan­ners in een tijds­be­stek van zes weken tijd, er tus­sen de 100.000 en 300.000 ver­moord, ver­minkt en ver­kracht. Rond­om deze schat­tin­gen van het aan­tal slacht­of­fers is nog steeds veel dis­cus­sie gaan­de, waar­bij in Japan nog steeds een gro­te groep weten­schap­pers pro­beert aan te tonen dat dit hele bloed­bad nooit heeft plaats­ge­von­den. Dan wel pro­beert te baga­tel­li­se­ren als iets wat inhe­rent is aan oorlogsvoeren.

Maar de wij­ze waar­op deze men­sen het leven heb­ben gela­ten tart elke beschrij­ving. De gids gaf wat voor­beel­den, die ons op dat moment als ver­ge­zocht in de oren klonken.
Hier­na dron­ken we nog wat water uit onze fles­jes, haal­den diep adem en ver­volg­den onze trap­pen­tocht naar boven. Naar het mau­so­le­um van Sun Yat-sen.

Een­maal weer thuis in Neder­land begon ik op inter­net te zoe­ken naar infor­ma­tie over dit bloed­bad van Nan­jing, en bestel­de enke­le boe­ken. Tot nu toe heb ik de dag­boe­ken van John Rabe (Neder­land­se ver­ta­ling 2009) gele­zen en daar­na een boek van Iris Chang, The rape of Nan­king (1997). Ver­der heb ik een hoop gele­zen op internet.

En het is erger dan ik had ver­wacht. Niet voor niets gaf Iris Chang haar boek de vol­gen­de onder­ti­tel mee, The for­got­ten Holo­caust of World War II. Haar boek is een emo­ti­o­ne­le aan­klacht tegen deze ver­ge­ten blad­zij­de in de geschie­de­nis van Chi­na. Weg­ge­mof­feld tij­dens de na-oor­log­se wereld­po­li­tiek, waar hoge­re belan­gen belang­rij­ker wer­den geacht dan het com­pen­se­ren of in her­in­ne­ring hou­den van het leed vele hon­derd­dui­zen­den Chi­ne­zen aan­ge­daan. Zij beschrijft op indrin­gen­de wij­ze wel­ke nacht­mer­rie-ach­ti­ge tafe­re­len zich moe­ten heb­ben afge­speeld toen het vluch­ten­de Chi­ne­se leger, de ach­ter­blij­ven­de inwo­ners weer­loos over­liet aan de Japan­ners. Wat die uit­ge­haald heb­ben is bij­na niet te bevatten:

“The Rape of Nan­king should be remem­be­red not only for the num­ber of peo­p­le slaugh­te­red but for the cru­el man­ner in which many met their dea­ths. Chi­ne­se men were used for bayo­net prac­ti­ce and in deca­pita­ti­on con­tests. An esti­ma­ted 20.000–80.000 Chi­ne­se women were raped. Many sol­diers went beyond rape to disem­bo­wel women, sli­ce off their bre­asts, nail them ali­ve to walls. Fathers were for­ced to rape their daugh­ters, and sons their mothers, as other fami­ly mem­bers wat­ched. Not only did live buri­als, cas­tra­ti­on, the car­ving of organs, and the roas­ting of peo­p­le beco­me rou­ti­ne, but more dia­bo­li­cal tor­tu­res were prac­ti­ced, such as han­ging peo­p­le by their ton­gues on iron hooks or burying peo­p­le to their waists and wat­ching them get torn apart by Ger­man shepherds.”

Het boek ver­oor­zaak­te veel con­tro­ver­se en is nog steeds inzet van fel debat tus­sen voor- en tegen­stan­ders. Pas in 2007 is het (in een iet­wat aan­ge­pas­te ver­sie) ver­sche­nen in een Japan­se vertaling.

De dag­boe­ken van John Rabe zijn ver­taald als De goe­de nazi van Nan­king. Hoe één man twee­hon­derd­dui­zend Chi­ne­zen red­de. Het is het ver­haal van een Duit­ser die reeds jaren­lang in Nan­jing woon­ach­tig was en de func­tie van direc­teur had van een Sie­mens ves­ti­ging in Nan­jing. Toen de Japan­ners voor de poor­ten van de stad ston­den besloot hij tegen alle orders in, om te blij­ven. Samen met een groep­je ande­re bui­ten­land­se ach­ter­blij­vers richt­ten ze toen een inter­na­ti­o­na­le vei­lig­heids­zo­ne op, waar­van John Rabe de voor­zit­ter werd. Op deze manier wis­ten ze het leven te red­den van zo’n 200.000 Chi­ne­zen. In de dag­boe­ken valt te lezen hoe dit een dage­lijk­se beproe­ving was omdat de Japan­ners als kri­oe­len­de rat­ten con­ti­nu pro­beer­den de zone bin­nen te drin­gen om man­nen te exe­cu­te­ren en vrou­wen te ver­krach­ten of te ontvoeren.

John Rabe wist zich gesterkt als Nazi de Japan­ners weer­stand te bie­den (ten­slot­te waren ze offi­ci­eel bond­ge­no­ten). Hij heeft zelfs gepro­beerd de hulp van Hit­ler in te scha­ke­len om de Japan­ners te over­tui­gen de vei­lig­heids­zo­ne met rust te laten. Zon­der resul­taat overigens.

Nadat de Japan­ners begin 1938 een Chi­nees stads­be­stuur had­den geïns
tal­leerd (vol­le­dig onder con­tro­le van de Japan­ners natuur­lijk) kon John Rabe niet lan­ger de orders om terug te keren naar Duits­land nege­ren. Daar is hij min of meer op non-actief gesteld. In gro­te armoe­de is hij in 1950 over­le­den. Hulp­goe­de­ren van­uit Nan­jing, voor­na­me­lijk ver­za­meld door nabe­staan­den en over­le­ven­den van de slach­ting), moch­ten niet meer baten.

Hij was een held in Nan­jing, maar in Duits­land was hij een ex-nazi zon­der werk. Deze week is in Neder­land­se bios­co­pen de ver­fil­ming van zijn dag­boe­ken in pre­mi­è­re gegaan.

Klik op de afbeel­ding om de video op you­tu­be te bekijken.

~ ~ ~