Woensdag, 20 januari 2010

Cut Like a Buffalo

To get the opti­mum use out of the buf­fa­lo, the Nati­ve Ame­ri­cans had a spe­ci­fic method of but­chery, first iden­ti­fied at the Olsen-Chub­bock archae­o­lo­gi­cal site in Colo­ra­do. The method invol­ves skin­ning down the back in order to get at the ten­der meat just bene­ath the surfa­ce, the area known as the “hat­ched area.” After the remo­val of the hat­ched area, the front legs are cut off as well as the shoul­der bla­des. Doing so expo­ses the hump meat, as well as the meat of the ribs and the Bison’s inner organs. After eve­ry­thing was expo­sed, the spi­ne was then sever­ed and the pel­vis and hind legs remo­ved. Final­ly, the neck and head were remo­ved as one. This allo­wed for the tough meat to be dried and made into pemmican.

Zacht­jes streelt Eric over de schou­ders van de vrouw die naast hem ligt. Zijn vrouw. Zijn Sofie!
Het dek­bed heeft ze gedeel­te­lijk van zich afge­schud. Haar naak­te rug is naar hem toe­ge­draaid. Onge­rep­te vlak­te. Een nieuw tabu­la rasa.
In gedach­ten ziet hij de opti­ma­le lij­nen opdoe­men. Het mes in z’n hand voelt plot­se­ling zwaar.

Ze sliep al toen hij in bed stap­te. Hij had over­wo­gen haar wak­ker te maken, maar had zich toen bedacht. Op deze manier had hij meer gele­gen­heid haar van dicht­bij te bestu­de­ren in het spaar­zaam bin­nen­val­len­de maan­licht. God, wat was ze mooi.

Alweer enke­le maan­den waren ver­stre­ken sinds ze plots­klaps in z’n leven was ver­sche­nen. Met een waar­schu­wing dat haar man hem op de hie­len zat. Geïn­tri­geerd geraakt was hij haar gaan vol­gen om uit te vin­den of er geen geraf­fi­neer­de val­strik voor hem was uit­ge­zet. Niets was min­der waar. Sofie was daad­wer­ke­lijk geob­se­deerd door hem. Ze had de test glans­rijk doorstaan.

Toch bleef daar die twij­fel. Het was te mooi om waar te zijn.

Hij schuift het dek­bed nog wat ver­der naar bene­den. Ont­bloot haar vol­le ron­de bil­len. Pre­cies zoals hij ze zich had voor­ge­steld. Het lem­met houdt hij even onder z’n oksel. Dan richt hij de punt op haar nek. Behen­dig volgt hij de con­tou­ren van haar rug­gen­graat om bij haar ach­ter­ste te ein­di­gen. Hier legt hij het mes plat op haar lin­ker­bil. Een ril­ling trekt door haar lichaam. Hij voelt hoe het vlees mee­geeft wan­neer hij de druk opvoert.

Zo blijft hij een poos zit­ten. In gedach­ten ver­zon­ken. Z’n hoofd vol met gra­zen­de bizons. Vre­dig zwer­ven ze in enor­me kud­des over de Ame­ri­kaan­se prai­rie. Vol­le­dig in har­mo­nie met de Indi­a­nen die alleen bizons doden voor het vlees en de hui­den. En ze ver­der met rust laten. Uit res­pect. Wel vijf­tig mil­joen bizons moe­ten er op enig moment zijn geweest.

Hij hoort hoe een auto de stil­le straat komt inge­re­den.
“Tijd om te ver­trek­ken,” mom­pelt hij in zich­zelf.
Nadat hij het mes heeft opge­bor­gen en het dek­bed terug­ge­legd heeft, buigt hij nog een­maal over haar heen. Half ver­scho­len in haar bescher­men­de haar­dos fluis­tert hij een bood­schap. Het klinkt als “You cut like a Buf­fa­lo.“
Van­uit de diep­ste diep­ten van haar slaap stijgt een warm beves­ti­gend gekreun op.

Op de over­loop houdt Eric zich in één van de kamers ver­bor­gen. Gedul­dig luis­tert hij hoe de man bene­den z’n post door­neemt, iets te drin­ken uit de koel­kast neemt en dan de trap opkomt. Hij ver­dwijnt in de bad­ka­mer. Zet de dou­che aan. Gooit z’n kle­ren op de over­loop. Stapt dan onder de dou­che.
Eric komt voor­zich­tig uit z’n schuil­plaats tevoor­schijn. Hij ziet hoe de deur van de bad­ka­mer open staat. De man staat niets­ver­moe­dend te dou­chen. Het gor­dijn is half dicht. Een ide­a­le gele­gen­heid om zich van hem te ont­doen. Maar hij heeft ande­re plan­nen. Daar­om draait hij zich om en loopt de trap af. Bene­den aan­ge­ko­men hoort hij hoe Sofie wak­ker is gewor­den. Van­uit de slaap­ka­mer roept ze, “Ben jij dat?“
Bij­na gelijk­tij­dig met de man onder de dou­che, ant­woordt Eric met “Ja, schat.” Hij vraagt zich af of Sofie hem gehoord heeft voor­dat hij de deur ach­ter zich in het slot doet.

In de auto kijkt hij op z’n hor­lo­ge. Kwart over drie. Er blijft niet veel tijd over tot het eer­ste och­tend­glo­ren. Hij speelt wat met z’n voet op het gas­pe­daal ter­wijl hij voor de spoor­weg­over­gang staat. Vee­wa­gons den­de­ren mono­toon voor­bij. Het geloei van de ver­doem­de die­ren is oorverdovend.

Een almaar aan­zwel­len­de golf geluks­zoe­kers over­spoel­de in de negen­tien­de eeuw het Ame­ri­kaan­se vas­te­land van Oost naar West. Niets­ont­ziend in hun stre­ven tot kolo­ni­se­ring vaag­den ze alles weg wat hen in de weg liep. Bin­nen de kort­ste keren waren er nog maar zo’n 500 bizons over.

Als hij de deur van de slaap­ka­mer opent wenst hij zich dat het deze keer ein­de­lijk gaat luk­ken. De voor­gaan­de twee pogin­gen waren op een mis­luk­king uit­ge­lo­pen.
Hij kijkt rond. Alles lijkt nog op dezelf­de plaats te staan zoals hij het had ach­ter­ge­la­ten. De man is er slecht aan toe. Snel zet hij de came­ra aan. Zoomt in op het gezicht van de vrouw. Wijd open gesper­de ogen kij­ken recht in de lens.
“En? Heb je al een besluit geno­men?”
”…”
“Jaknik­ken is voldoende.”

Eric zoomt uit en stelt de came­ra zo in dat bei­de per­so­nen goed in beeld komen. Ze zit­ten tegen­over elkaar in een keu­ken­stoel. Vast­ge­bon­den en gekne­veld. Op de stoel­leu­ning bij de vrouw is een pistool beves­tigd. Haar vin­ger is om de trek­ker geklemd. Vast­ge­hou­den door plakband.

“Kijk nou nog eens naar hem. Dat ziet er toch niet uit.
Hij kan toch nooit meer een goe­de vader voor je kind zijn.
Dat kind wil later spe­len en ren­nen. Niet een rol­stoel duwen.”

De vrouw begint hevig te schud­den in haar stoel wan­neer Eric op haar komt toe­ge­lo­pen. Hij legt een mes op haar schoot en maant haar stil te blij­ven zit­ten omdat ze zich anders kan beze­ren. Uit z’n broek­zak haalt hij een kogel. Die stopt hij in het pistool. Alles is nu gereed.

“Ik ga je nu voor de laat­ste keer vra­gen om de trek­ker over te halen.
Als je het niet doet, snij ik je keel door. En daar­na ver­moord ik als­nog je echt­ge­noot.
Blijft je kind­je alleen over.
Heb je dat liever?”

Ter­loops kijkt Eric in de came­ra bij de vol­gen­de woor­den:
“Je moet dit zelf doen. Ik wil je wel hel­pen om je zover te krij­gen.
Maar je moet zelf de trek­ker over­ha­len.
Het mes ste­ken.
Ver­gif men­gen.
Wat dan ook.
Ik geloof in jou.”

Niet begrij­pend kijkt de vrouw op naar Eric. De man aan de over­kant is inmid­dels weer bewus­te­loos geraakt. Het pistool gericht op zijn hoofd. Eric pakt het mes op uit haar schoot. Zet het op haar keel. Maakt een klei­ne bewe­ging om aan te geven dat het nu menens is.
“Ik tel af.
Drie, twee, …”

Een gedemp­te knal weer­klinkt in de klei­ne kamer.

“Hmm, beet­je slor­dig.
Dat pistool is zeker wat ver­scho­ven tij­dens mijn afwe­zig­heid.”
”…”
“Nou ja, het komt op het­zelf­de neer. Hij zal het niet over­le­ven. Hoop ik voor hem.”

Eric had voor­al lang zit­ten kij­ken naar een foto uit 1870. Er waren twee man­nen te zien. Een­tje vóór en een twee­de boven­op een klei­ne heu­vel. Hij had het onder­schrift nodig om zich te over­tui­gen van het feit dat de heu­vel geheel bestond uit sche­dels van bizons.
De foto hing nu aan de wand op z’n werk­ka­mer. Naast een kindertekening.

~~~

Dit is het direc­te ver­volg op Jol­kas Ido­laat.
Met in de hoofd­rol Eric, onze sym­pa­thie­ke serie­moor­de­naar die inmid­dels al in vele blogs zijn opwach­ting heeft gemaakt. Elk deel kan op zich­zelf gele­zen worden.

Inmid­dels heeft Jol­ka alweer een ver­volg geschre­ven wat hier [link invoe­gen] gele­zen kan worden.

Daar­na kun je hier ver­der lezen over Eric…