Geestelijke dekmantels
De St. Lucia school in Mierlo-Hout was een voormalig nonnenklooster en meisjesschool. Tegen de tijd dat ik rijp was voor de kleuterschool, we spreken hier over het jaar 1967, waren de klaslokalen inmiddels al opengesteld voor kindertjes van beiderlei kunne. Zodoende betrad ik een gebied, waar zeker de eerste jaren van mijn verblijf aldaar, de nonnen alomtegenwoordig waren.
Zacht ruisend bewogen deze heilige maagden in hun eenvoudige jurken zich welhaast zwevend door het immer fris geboende gangenstelsel. Ze kwamen en gingen door deuren die voor ons, normale stervelingen, vaak verboden toegang waren. Slechts een gedeelte van het immense gebouw was vrijgemaakt om leerplichtige jongelingen te kunnen ontvangen en vormen.
In die mysterieuze sfeer bracht ik mijn eerste schooljaren door. En deed zelfs mijn eerste communie. Ik was een voorbeeldig leerling en goed bezig een heilig boontje te worden.
Voordat ik mijn Heilig Vormsel mocht doen, kwam ik echter in aanraking met dusdanig explosief materiaal welke mijn zorgvuldig opgebouwde maar o zo wankele wereldbeeld volkomen op zijn kop zette.
Het was tijdens een weekendbezoekje bij vage werkkennissen van mijn vader dat het enige kind des huizes mij meetroonde naar zijn zolderkamertje en aldaar een complete verzameling pornografisch getinte stripboeken onder zijn bed vandaan haalde.
Geschokt bladerde ik door de talloze pagina’s gevuld met seksuele handelingen waarvan ik, gezien mijn tot dan toe onschuldig verlopen jeugd, nog nooit gedroomd kon hebben. Bijkomend feit: in de meeste gevallen speelde al dat onoorbaars zich af in het klooster. Lang geleden, tijdens de donkere middeleeuwen, maar toch.
Ik durfde niet op te kijken, bang dat ik was dat mijn pril verworven kameraad zou zien hoe bleu ik was, en mij de boekjes zou afpakken. Want, eerlijk is eerlijk, ik was ter plekke verslaafd.
Het zou me niets verbazen als ik die zondagnacht mijn eerste natte droom had gehad. Hallelujah!
Eenmaal op maandag weer in de schoolbankjes plaatsgenomen, zag de wereld er compleet anders uit. Had ik al die jaren uitgekeken op de binnentuin van het klooster waar de nonnen meeste tijd bezig waren met allerlei tuinwerkzaamheden, nu was diezelfde plek het oord van de zondeval.
Zuster X die altijd zo moeilijk liep, droeg natuurlijk altijd wat vers fruit op maat tussen haar benen. En Zusters Y en Z, die zojuist heimelijk de kleine groentenkas binnengeslopen waren, gingen heel wat minder onschuldig werk verrichten. Het viel me steeds moeilijker de juiste concentratie voor de aangeboden lesstof op te brengen nu zich zulke liederlijke taferelen vlak onder mijn neus afspeelden.
Naarmate ik vaker mijn vriendje opzocht om verder te kunnen lezen in zijn ‘bibliotheek’, werd alles wat zich op school afspeelde steeds dubbelzinniger. Jantje werd de klas uitgestuurd en moest zich melden bij moeder overste. Miesje moest even mee naar boven om extra letterbakken te halen. In mijn hoofd vormden deze simpele gebeurtenissen aanleiding voor orgiastische bachanalen van oversexte nonnen die zich uitleefden op onschuldige leerlingen.
Soms liet ik mijzelf ook de klas uitsturen, of bood mij aan als vrijwilliger. Nooit werd ik lijdend (of meewerkend?) voorwerp. Zouden ze door hebben gehad dat ik ze doorhad?
Maar ik vond het spannend, alsook vanzelfsprekend dat Het Heilig Vormsel maar aan mij voorbij moest gaan. Enerzijds week mijn huidig ontheiligend vormsel toch wel radicaal af van de grondbeginselen die we in onze voorbereidende klassen voorgeschoteld kregen, terwijl anderzijds de sporen van mijn religieuze opvoeding nog niet geheel verdwenen waren. Er heerste een lichte angst dat mijn confrontatie met De Heer niet zonder kleerscheuren zou verlopen.
Ik koos voor de makkelijke weg. Ontkenning. God bestaat niet. Religie maakt meer kapot dan je lief is. En alle monniken en nonnen konden maar aan één ding denken. Net als ik.
Het Canisiusgymnasium in Berlijn is een kostschool. Geleid door Jezuïten. Op Nu.nl staat ‘Duitse Jezuïten’. Zou die toevoeging nog iets te betekenen hebben?
Bij het woord kostschool moet ik altijd denken aan het boek De zondvloed van Jeroen Brouwers. Eén van de verhaallijnen gaat over de traumatische schooljeugd van de ik-persoon op een kostschool. Geen groter contrast dan met z’n jeugdjaren in Indonesië. Geen groter verraad dan zijn ouders hem ooit hadden kunnen aandoen.
‘Altijd, overal, ben ik door spiedende kostschoolcipiers omgeven, ze lijken jacht op mij te maken. In de slaapzaal wordt soms opeens het beddegoed van mij afgetrokken; soms wordt de deur van de wc opeens geopend en staat de prefect of een van zijn handlangers in de opening, iedere surveillant beschikt over de speciale sleutel waarmee hij het slot van buitenaf van Bezet op Vrij kan draaien; dit kloostervolk is ziek en bezeten, en belust of betrappen en straffen.’
[p. 227, De zondvloed, Jeroen Brouwers]
Ik pak weer eens het boek van Karen Liebreich erbij, Fallen Order. Een onderzoek naar de orde der Piaristen. Het richt zich op de vraag waarom de orde in 1646 ontbonden werd, om vervolgens in 1656 opnieuw opgericht te worden. Over deze zwarte periode in de geschiedenis van de orde, opgericht door de Spanjaard Josephus Calsanza was lange tijd niets bekend. Alle stukken bevonden zich in de Pauselijke Archieven en waren niet toegankelijk. Daar kwam pas rond 1998 verandering in. En Karen Liebreich maakte daar dankbaar gebruik van.
Als boekenlegger zie ik dat ik dit keer gebruik gemaakt heb van een knipsel uit de NRC van vrijdag 22 mei 2009. De kop luidt ‘Decennia misbruik bij ordes kerk in Ierland’. Maar ik herinner me het boek een jaar eerder gekocht te hebben. Naar aanleiding van de onthullingen over sexueel misbruik met kinderen door Amerikaanse priesters.
Het knipsel geeft de conclusies weer van een commissie die alle gevallen tot in detail had onderzocht.
Enkele citaten:
‘Het misbruik liep uiteen van het geselen van kinderen tot verkrachting, van het veroorzaken van brandwonden tot het onder water houden. Zowel jongens als meisjes werden het slachtoffer van zulke praktijken.’
‘De kerkelijke autoriteiten waren bij klachten in het algemeen veel coulanter met de daders dan met de slachtoffers, stelt de commissie vast.’
Het is dat laatste citaat wat in het boek van Liebreich prominent naar voren komt. Want wat blijkt de reden te zijn geweest om de orde der Piaristen, of ook wel Le Sciole Pie (religieuze scholen) te ontbinden? Juist. Sexueel misbruik van de hun toegewezen leerlingen. Voornamelijk kinderen uit de laagste klassen van de samenleving. Weerlozer kun je ze niet krijgen.
En ook toen al was dit gedrag van sommige priesters bij de leiding bekend. Wat vervolgens op een manier werd opgelost die door de eeuwen heen niet noemenswaardig is veranderd, namelijk die van ontkenning en verhulling. Steeds werden de schuldigen overgeplaatst. Soms naar plaatsen waar zij niet in contact konden komen met nieuwe jonge slachtoffers. Maar lang niet altijd.
Tekenend is een brief van Josephus (let wel: later heiligverklaard, en nu patroonheilige van colleges en scholen) die hij op hoge leeftijd schreef:
‘I, the undersigned, testify that when Father Pietro Casani of the Nativity was provincial of the Pious Schools in the kingdom of Naples, I was frequently informed of the wicked practices that Father Stefano degli Angeli, at that time headmaster of the Pious Schools of Duchesca, did with some pupils, and to avoid the scandal, which could have occurred if the parents of the youngsters had heard about it, I took him away from Naples and brought him to Rome with an honourable title out of respect for his family.’
[p. 213, Fallen Order, Karen Liebreich]
Ziedaar, de dekmantel was geworpen.
De eerste tekenen in Duitsland gaan ook weer deze kant op. Sommige bisdommen weigeren medewerking. Schuldigen zijn al jarenlang bekend en inmiddels overgeplaatst of overleden zonder dat ze schuld hebben bekend. Er zal wat geld worden vrijgemaakt en met de nodige vertraging worden uitgekeerd. Damage control.
Afkoopsom voor tijdelijke rust in de kerk.
En daarna gaan we weer vrolijk verder. Tenslotte werd ook de orde der Piaristen enkele jaren later weer heropgericht. Trokken hun geestelijke dekmantels weer aan om ongezien jeugdig geluk in de kiem te smoren.
Het wachten is nu op de eerste onthullingen vanuit Mierlo-Hout. Ik weet zeker dat op mijn school ook iets gaande was.
Saillant detail: Het laatste hoofdstuk van Fallen Order sloeg ik open terwijl Balkenende stuntelend fraseringen als “Met de kennis van morgen zou ik huidige uitlatingen over vermeende foute beslissingen in het verleden genomen met de kennis van toen zeker anders formuleren dan ik vandaag kan doen” n.a.v. de commissie David de wereld inwierp.
Titel van dit laatste hoofdstuk:
‘I only wish that the knowledge that we have today had been available to us earlier.’