20100207 — zondag

Gees­te­lij­ke dekmantels

De St. Lucia school in Mier­lo-Hout was een voor­ma­lig non­nen­kloos­ter en meis­jes­school. Tegen de tijd dat ik rijp was voor de kleu­ter­school, we spre­ken hier over het jaar 1967, waren de klas­lo­ka­len inmid­dels al open­ge­steld voor kin­der­tjes van bei­der­lei kun­ne. Zodoen­de betrad ik een gebied, waar zeker de eer­ste jaren van mijn ver­blijf aldaar, de non­nen alom­te­gen­woor­dig waren.
Zacht rui­send bewo­gen deze hei­li­ge maag­den in hun een­vou­di­ge jur­ken zich wel­haast zwe­vend door het immer fris geboen­de gan­gen­stel­sel. Ze kwa­men en gin­gen door deu­ren die voor ons, nor­ma­le ster­ve­lin­gen, vaak ver­bo­den toe­gang waren. Slechts een gedeel­te van het immen­se gebouw was vrij­ge­maakt om leer­plich­ti­ge jon­ge­lin­gen te kun­nen ont­van­gen en vormen.
In die mys­te­ri­eu­ze sfeer bracht ik mijn eer­ste school­ja­ren door. En deed zelfs mijn eer­ste com­mu­nie. Ik was een voor­beel­dig leer­ling en goed bezig een hei­lig boon­tje te worden.

Voor­dat ik mijn Hei­lig Vorm­sel mocht doen, kwam ik ech­ter in aan­ra­king met dus­da­nig explo­sief mate­ri­aal wel­ke mijn zorg­vul­dig opge­bouw­de maar o zo wan­ke­le wereld­beeld vol­ko­men op zijn kop zette.

Het was tij­dens een week­end­be­zoek­je bij vage werk­ken­nis­sen van mijn vader dat het eni­ge kind des hui­zes mij mee­troon­de naar zijn zol­der­ka­mer­tje en aldaar een com­ple­te ver­za­me­ling por­no­gra­fisch getin­te strip­boe­ken onder zijn bed van­daan haalde.
Geschokt bla­der­de ik door de tal­lo­ze pagina’s gevuld met sek­su­e­le han­de­lin­gen waar­van ik, gezien mijn tot dan toe onschul­dig ver­lo­pen jeugd, nog nooit gedroomd kon heb­ben. Bij­ko­mend feit: in de mees­te geval­len speel­de al dat onoor­baars zich af in het kloos­ter. Lang gele­den, tij­dens de don­ke­re mid­del­eeu­wen, maar toch.
Ik durf­de niet op te kij­ken, bang dat ik was dat mijn pril ver­wor­ven kame­raad zou zien hoe bleu ik was, en mij de boek­jes zou afpak­ken. Want, eer­lijk is eer­lijk, ik was ter plek­ke verslaafd.

Het zou me niets ver­ba­zen als ik die zon­dag­nacht mijn eer­ste nat­te droom had gehad. Hallelujah!

Een­maal op maan­dag weer in de school­bank­jes plaats­ge­no­men, zag de wereld er com­pleet anders uit. Had ik al die jaren uit­ge­ke­ken op de bin­nen­tuin van het kloos­ter waar de non­nen mees­te tijd bezig waren met aller­lei tuin­werk­zaam­he­den, nu was die­zelf­de plek het oord van de zondeval.
Zus­ter X die altijd zo moei­lijk liep, droeg natuur­lijk altijd wat vers fruit op maat tus­sen haar benen. En Zus­ters Y en Z, die zojuist hei­me­lijk de klei­ne groen­ten­kas bin­nen­ge­slo­pen waren, gin­gen heel wat min­der onschul­dig werk ver­rich­ten. Het viel me steeds moei­lij­ker de juis­te con­cen­tra­tie voor de aan­ge­bo­den les­stof op te bren­gen nu zich zul­ke lie­der­lij­ke tafe­re­len vlak onder mijn neus afspeelden.

Naar­ma­te ik vaker mijn vriend­je opzocht om ver­der te kun­nen lezen in zijn ‘bibli­o­theek’, werd alles wat zich op school afspeel­de steeds dub­bel­zin­ni­ger. Jan­tje werd de klas uit­ge­stuurd en moest zich mel­den bij moe­der over­ste. Mies­je moest even mee naar boven om extra let­ter­bak­ken te halen. In mijn hoofd vorm­den deze sim­pe­le gebeur­te­nis­sen aan­lei­ding voor orgi­as­ti­sche bacha­na­len van overs­ex­te non­nen die zich uit­leef­den op onschul­di­ge leerlingen.

Soms liet ik mij­zelf ook de klas uit­stu­ren, of bood mij aan als vrij­wil­li­ger. Nooit werd ik lij­dend (of mee­wer­kend?) voor­werp. Zou­den ze door heb­ben gehad dat ik ze doorhad?

Maar ik vond het span­nend, als­ook van­zelf­spre­kend dat Het Hei­lig Vorm­sel maar aan mij voor­bij moest gaan. Ener­zijds week mijn hui­dig ont­hei­li­gend vorm­sel toch wel radi­caal af van de grond­be­gin­se­len die we in onze voor­be­rei­den­de klas­sen voor­ge­scho­teld kre­gen, ter­wijl ander­zijds de spo­ren van mijn reli­gi­eu­ze opvoe­ding nog niet geheel ver­dwe­nen waren. Er heerste een lich­te angst dat mijn con­fron­ta­tie met De Heer niet zon­der kleer­scheu­ren zou verlopen.

Ik koos voor de mak­ke­lij­ke weg. Ont­ken­ning. God bestaat niet. Reli­gie maakt meer kapot dan je lief is. En alle mon­ni­ken en non­nen kon­den maar aan één ding den­ken. Net als ik.

Het Cani­si­us­gym­na­si­um in Ber­lijn is een kost­school. Geleid door Jezu­ï­ten. Op Nu.nl staat ‘Duit­se Jezu­ï­ten’. Zou die toe­voe­ging nog iets te bete­ke­nen hebben?

Bij het woord kost­school moet ik altijd den­ken aan het boek De zond­vloed van Jeroen Brou­wers. Eén van de ver­haal­lij­nen gaat over de trau­ma­ti­sche school­jeugd van de ik-per­soon op een kost­school. Geen gro­ter con­trast dan met z’n jeugd­ja­ren in Indo­ne­sië. Geen gro­ter ver­raad dan zijn ouders hem ooit had­den kun­nen aandoen.

‘Altijd, over­al, ben ik door spie­den­de kost­school­ci­piers omge­ven, ze lij­ken jacht op mij te maken. In de slaap­zaal wordt soms opeens het bed­de­goed van mij afge­trok­ken; soms wordt de deur van de wc opeens geo­pend en staat de pre­fect of een van zijn hand­lan­gers in de ope­ning, iede­re sur­veil­lant beschikt over de spe­ci­a­le sleu­tel waar­mee hij het slot van bui­ten­af van Bezet op Vrij kan draai­en; dit kloos­ter­volk is ziek en beze­ten, en belust of betrap­pen en straffen.’
[p. 227, De zond­vloed, Jeroen Brouwers]

Ik pak weer eens het boek van Karen Lie­breich erbij, Fal­len Order. Een onder­zoek naar de orde der Pia­ris­ten. Het richt zich op de vraag waar­om de orde in 1646 ont­bon­den werd, om ver­vol­gens in 1656 opnieuw opge­richt te wor­den. Over deze zwar­te peri­o­de in de geschie­de­nis van de orde, opge­richt door de Span­jaard Josep­hus Cal­s­an­za was lan­ge tijd niets bekend. Alle stuk­ken bevon­den zich in de Pau­se­lij­ke Archie­ven en waren niet toe­gan­ke­lijk. Daar kwam pas rond 1998 ver­an­de­ring in. En Karen Lie­breich maak­te daar dank­baar gebruik van.

Als boe­ken­leg­ger zie ik dat ik dit keer gebruik gemaakt heb van een knip­sel uit de NRC van vrij­dag 22 mei 2009. De kop luidt ‘Decen­nia mis­bruik bij ordes kerk in Ier­land’. Maar ik her­in­ner me het boek een jaar eer­der gekocht te heb­ben. Naar aan­lei­ding van de ont­hul­lin­gen over sexu­eel mis­bruik met kin­de­ren door Ame­ri­kaan­se priesters.

Het knip­sel geeft de con­clu­sies weer van een com­mis­sie die alle geval­len tot in detail had onderzocht.
Enke­le citaten:

‘Het mis­bruik liep uit­een van het gese­len van kin­de­ren tot ver­krach­ting, van het ver­oor­za­ken van brand­won­den tot het onder water hou­den. Zowel jon­gens als meis­jes wer­den het slacht­of­fer van zul­ke praktijken.’ 

‘De ker­ke­lij­ke auto­ri­tei­ten waren bij klach­ten in het alge­meen veel cou­lan­ter met de daders dan met de slacht­of­fers, stelt de com­mis­sie vast.’

Het is dat laat­ste citaat wat in het boek van Lie­breich pro­mi­nent naar voren komt. Want wat blijkt de reden te zijn geweest om de orde der Pia­ris­ten, of ook wel Le Sci­o­le Pie (reli­gi­eu­ze scho­len) te ont­bin­den? Juist. Sexu­eel mis­bruik van de hun toe­ge­we­zen leer­lin­gen. Voor­na­me­lijk kin­de­ren uit de laag­ste klas­sen van de samen­le­ving. Weer­lo­zer kun je ze niet krijgen.

En ook toen al was dit gedrag van som­mi­ge pries­ters bij de lei­ding bekend. Wat ver­vol­gens op een manier werd opge­lost die door de eeu­wen heen niet noe­mens­waar­dig is ver­an­derd, name­lijk die van ont­ken­ning en ver­hul­ling. Steeds wer­den de schul­di­gen over­ge­plaatst. Soms naar plaat­sen waar zij niet in con­tact kon­den komen met nieu­we jon­ge slacht­of­fers. Maar lang niet altijd.
Teke­nend is een brief van Josep­hus (let wel: later hei­lig­ver­klaard, en nu patroon­hei­li­ge van col­le­ges en scho­len) die hij op hoge leef­tijd schreef:

‘I, the under­sig­ned, tes­ti­fy that when Father Pie­tro Casa­ni of the Nati­vi­ty was pro­vin­ci­al of the Pious Schools in the king­dom of Naples, I was fre­quent­ly infor­med of the wick­ed prac­ti­ces that Father Ste­fa­no deg­li Ange­li, at that time head­mas­ter of the Pious Schools of Duches­ca, did with some pupils, and to avoid the scan­dal, which could have occur­red if the parents of the young­sters had heard about it, I took him away from Naples and brought him to Rome with an honou­ra­ble tit­le out of res­pect for his family.’
[p. 213, Fal­len Order, Karen Liebreich]

Zie­daar, de dek­man­tel was geworpen.

De eer­ste teke­nen in Duits­land gaan ook weer deze kant op. Som­mi­ge bis­dom­men wei­ge­ren mede­wer­king. Schul­di­gen zijn al jaren­lang bekend en inmid­dels over­ge­plaatst of over­le­den zon­der dat ze schuld heb­ben bekend. Er zal wat geld wor­den vrij­ge­maakt en met de nodi­ge ver­tra­ging wor­den uit­ge­keerd. Dama­ge control.
Afkoop­som voor tij­de­lij­ke rust in de kerk.
En daar­na gaan we weer vro­lijk ver­der. Ten­slot­te werd ook de orde der Pia­ris­ten enke­le jaren later weer her­op­ge­richt. Trok­ken hun gees­te­lij­ke dek­man­tels weer aan om onge­zien jeug­dig geluk in de kiem te smoren.

Het wach­ten is nu op de eer­ste ont­hul­lin­gen van­uit Mier­lo-Hout. Ik weet zeker dat op mijn school ook iets gaan­de was.

Sail­lant detail: Het laat­ste hoofd­stuk van Fal­len Order sloeg ik open ter­wijl Bal­ke­n­en­de stun­te­lend fra­se­rin­gen als “Met de ken­nis van mor­gen zou ik hui­di­ge uit­la­tin­gen over ver­meen­de fou­te beslis­sin­gen in het ver­le­den geno­men met de ken­nis van toen zeker anders for­mu­le­ren dan ik van­daag kan doen” n.a.v. de com­mis­sie David de wereld inwierp.
Titel van dit laat­ste hoofdstuk:
‘I only wish that the know­led­ge that we have today had been avai­la­ble to us earlier.’