Verslag van een beginnende verslaving

Door het zij­raam valt bij het ont­wa­ken een strak­blau­we lucht te zien. Wat klopt er niet? Oja, sinds er een nieuw kozijn is geplaatst moet de luxa­flex nog opge­han­gen wor­den. Tika’s schon­ki­ge poe­zen­lijf­je op de ven­ster­bank is niet in staat om noe­mens­waar­dig veel zon­licht tegen te hou­den. Ze lijkt haast door­zich­tig. De wek­ker­ra­dio geeft aan dat het iets vóór zeven uur is. Het alarm had ik gis­ter­avond op half acht gezet. Opstaan of blij­ven liggen?

Nadat ik een tijd­je ben blij­ven lig­gen besluit ik op te staan. Dilem­ma opge­lost. Op weg naar bene­den vraag ik me af waar­van ik wak­ker ben gewor­den. Het zal niet geko­men zijn door het onstui­mig bin­nen­stro­men­de zon­licht, want de mis­sen­de luxa­flex ont­breekt al vele maan­den. Nee, het moet de opwin­ding zijn. Al sinds ik me vori­ge week heb laten inschrij­ven bij een sport­school hier vlak­bij tel ik de dagen af om te mogen begin­nen aan mijn eer­ste trainingssessie.

Had ik aan­van­ke­lijk twij­fels of het wel een goed idee was om de sport­school op te zoe­ken, deze waren op slag ver­dwe­nen toen ik het gebouw bin­nen­trad. Natuur­lijk was daar de aller­aar­dig­ste ont­vangst met een heu­se rond­lei­ding en ter zake inta­ke gesprek ook debet aan. Maar het was toch voor­al de geur die me met­een thuis deed voe­len. Een haast tast­ba­re zweet­lucht uit­ge­wa­semd door de vele inpan­di­ge lij­ven vol­op in bewe­ging. Onmid­del­lijk vond ik mezelf zo’n vijf­tien jaar terug in tijd toen ik nog weke­lijks aan zaal­voet­bal deed. En de jaren daar­voor was ik tevens veel­vul­dig in een sport­hal te vin­den om te squas­hen, tur­nen of ten­nis­sen. Menig uur had ik aldus als indoor spor­ter door­ge­bracht. De ver­hui­zing naar Arn­hem had daar ver­an­de­ring in gebracht. First things first, en daar viel voor­als­nog niet het zoe­ken van een nieu­we sport­ver­e­ni­ging onder. En ook later niet. Met alle con­di­ti­o­ne­le gevol­gen van dien. Toen vorig jaar mijn werk­ge­ver de moge­lijk­heid gaf om een fit­test (zie ook: Sur­vi­val of the ARBO fit­test) af te leg­gen ging ik daar aar­ze­lend op in. Ik was niet hele­maal over­tuigd van een goed resul­taat. Uit­ein­de­lijk viel het mee. Alles OK, op de con­di­tie na. Niet slecht. Kwes­tie van een beet­je gaan ren­nen en fietsen.

Nu, ruim één jaar en enke­le half­slach­ti­ge pogin­gen plus daar­bij beho­ren­de bles­su­res later om solo iets aan mijn ver­waar­loos­de con­di­tie te doen, vond ik het tijd om toch maar hulp te zoe­ken. En wel bij SHK in Arn­hem-Zuid.
Waar ik van­daag om tien uur ver­wacht word voor een eer­ste les onder bege­lei­ding van een des­kun­dig instruc­teur (zoals dat zo wer­vend heet).

Ruim op tijd stap ik de fit­ness­ruim­te op de eer­ste ver­die­ping bin­nen. Druk is het nog aller­minst. Pri­ma, dan kan ik mijn aar­ze­len­de schre­den als her­in­tre­den­de spor­ter rede­lijk ano­niem zet­ten. Na een kor­te ken­nis­ma­king met de mij toe­ge­we­zen coach word ik mee­ge­no­men naar het eer­ste toe­stel. Een­tje in de cate­go­rie car­dio: de home­trai­ner. Kor­te uit­leg volgt en niet veel later mijn eer­ste omwen­te­lin­gen. Rus­tig tem­po, wei­nig weer­stand en een tijds­duur van tien minu­ten. Fluit­je van een cent. Waar­na het vol­gen­de appa­raat aan de beurt is. Een loop­band. Ook weer car­dio. Opnieuw tien minu­ten later spring ik voor mijn doen rede­lijk soe­pel van de band. We laten car­dio voor wat het is en gaan aan­dacht beste­den aan de arm- en been­spie­ren. Tus­sen­door de (het valt niet lan­ger te ont­ken­nen) zo brood­no­di­ge adem­pau­zes. Zo krijg ik tot klok­slag twaalf uur de kans om zowat elke spier in mijn lichaam op een daar­toe geschikt instru­ment onder han­den te nemen. Inclu­sief deel­na­me aan een kwar­tier­tje buik­spier­oe­fe­nin­gen. Ik heb het ter plek­ke niet toe­ge­ge­ven, maar ik voel­de me gesloopt. Heerlijk!

In de kleed­ka­mer heb ik een tijd­lang zit­ten uit­zwe­ten onder het genot van een fris appel­tje. Toen een hete dou­che. Weg was de ver­moeid­heid. Als her­bo­ren ben ik terug naar huis gereden.

Inmid­dels voel ik de eer­ste kramp­scheu­ten door mijn kui­ten schie­ten. Het typen van dit stuk­je gaat allengs moei­lij­ker daar mijn schou­ders gelijk beton­blok­ken aan mijn nek­wer­vels han­gen. Ade­men gaat moei­zaam door de geïr­ri­teer­de borst­spie­ren. De met een bre­de glim­lach gebrach­te voor­spel­ling gaat eer­der dan gepland in ver­vul­ling. Spier­pijn. Van top tot teen.

Woens­dag­avond mag ik weer. Tot die tijd is het aftellen.