Toeval in de maak

Het was pas tij­dens het beluis­te­ren van het lied ‘The Maker’ door Daniel Lanois dat ik de con­nec­ties zag. Ach­ter­over­ge­leund aan mijn bureau bekeek ik een live ses­sie van dit num­mer op You­tu­be waar­in Lanois aan­geeft hoe­veel arties­ten dit num­mer al heb­ben uit­ge­voerd. Ook gaat hij in op de ont­staans­ge­schie­de­nis. Het was tij­dens een ver­blijf in Dublin, waar hij zich­zelf weer­spie­geld zag in het diep­zwar­te water van de Lif­fey dat hij de inspi­ra­tie vond voor het schrij­ven er van. Ik vroeg me af of hij­zelf in de afge­lo­pen tijd aan ‘The Maker’ had moe­ten den­ken. Niet de song, maar meer in de zin van ‘de schep­per’ of, dich­ter bij huis, de chi­rur­gen die hem gehol­pen heb­ben na zijn motor­on­ge­luk van enke­le maan­den geleden.

Op dat moment schoot me te bin­nen dat ik eer­der die avond een afle­ve­ring uit de BBC-serie ‘The Making of Me’ had zit­ten kij­ken. In dit pro­gram­ma werd de Brit­se atleet Colin Jack­son gevolgd in zijn zoek­tocht naar de moge­lij­ke oor­za­ken van zijn suc­ces. Vol­gens de wer­ven­de tekst op de BBC web­si­te zou­den de vol­gen­de vra­gen aan de orde komen:

“Are some of us born win­ners and others des­ti­ned to be couch pota­toes? Are peo­p­le like Colin born with super­hu­man poten­ti­al or could some­thing as sim­ple as the month we’­re born affect our chan­ces of spor­ting suc­cess? Natu­re or nur­tu­re — what makes us who we are?”

In fei­te was de ont­dek­kings­reis van Jack­son gericht op het ont­ra­fe­len van het mys­te­rie hoe en/of waar­om hij gewor­den is wie hij van­daag de dag is. Maar daar­naast werd zij­de­lings ook stil­ge­staan bij de vraag of het moge­lijk zou zijn om atle­ten zoals Jack­son te ‘repro­du­ce­ren’ indien een­maal hun ‘geheim’ was blootgelegd.

Een vraag­stel­ling die ver­dacht veel leek op een­zelf­de onder­zoek in een ander pro­gram­ma op de tv nog iets eer­der die avond. Daar werd inge­gaan op de toe­ne­men­de ver­grij­zing, en dan spe­ci­fiek in Japan waar dit pro­bleem al erg urgent is. Eén van de oplos­sin­gen die men in de labo­ra­to­ria reeds in een ver­gaand sta­di­um had uit­ge­werkt was het ‘kopi­ë­ren’ van men­sen. Men had een toe­komst­vi­sie waar­in elk per­soon een robotco­pie van zich­zelf had. Mocht men op oude­re leef­tijd beperkt wor­den in de bewe­gings­vrij­heid, dan bestond de moge­lijk­heid om lig­gend in bed of zit­tend in een rol­stoel, de robot de wij­de wereld in te stu­ren. Men zou de robot kun­nen con­tro­le­ren door de eigen stem, of via lichaams­be­we­gin­gen in bed of rol­stoel. Zo was men dan nog steeds in staat om bij­voor­beeld een col­le­ge te kun­nen geven of ande­re acti­vi­tei­ten die men gewend was tot die tijd te doen.

In deze docu­men­tai­re wer­den beel­den uit de film ‘Sur­ro­ga­tes’ gebruikt om het con­cept met de gekloon­de robots toe te lich­ten. Het toe­val wil dat ik juist deze film eer­der die dag gepro­gram­meerd had op mijn UPC media­box omdat ze later in de week uit­ge­zon­den zou wor­den op Film1. De kor­te omschrij­ving op IMDB.com had mijn inte­res­se gewekt:

“Set in a futu­ris­tic world whe­re humans live in iso­la­ti­on and inter­act through sur­ro­ga­te robots, a cop is for­ced to lea­ve his home for the first time in years in order to inves­ti­ga­te the mur­ders of others’ surrogates.”

Kort­om, ik werd me bewust van een hele aan­een­scha­ke­ling van zaken rond­om het klo­nen, repro­du­ce­ren en cre­ë­ren van per­so­nen. In wer­king gezet door het zoe­ken naar nieuws over her­stel van Daniel Lanois.

En nu vraag ik me af, is dit alles toe­val? Waar­bij ik de dood­doe­ner ’toe­val bestaat niet’ even ver­geet. Maar eer­der denk aan een ande­re uiting van toe­val, name­lijk ‘syn­chro­ni­ci­teit’:

“Wan­neer twee of meer gebeur­te­nis­sen min of meer tege­lij­ker­tijd optre­den in een voor de betrok­ke­ne zin­vol ver­band, dat niet nood­za­ke­lijk als cau­saal wordt erva­ren. Een­vou­dig gezegd: je ervaart het als “meer dan gewoon toe­val”; omdat de twee gebeur­te­nis­sen voor jou met elkaar te maken schij­nen te heb­ben, maar niet zo dat het ene het ande­re heeft voort­ge­bracht.” [Wiki­pe­dia]

Of is het een vorm van gestuur­de waar­ne­ming, waar­bij we alleen wil­len zien wat we wil­len zien? Een zelf aan­ge­legd fil­ter tegen de anders over­wel­di­gen­de hoe­veel­heid infor­ma­tie die bin­nen­stroomt en ons dreigt te overspoelen?

Ik weet het niet, maar eer­lijk gezegd vat bij mij meer en meer het idee dat dit asso­ci­a­tie­ve denk­pa­troon te maken heeft met onze groei­en­de aan­we­zig­heid op dat­zelf­de inter­net. Juist daar is het gemeen­goed gewor­den om via hyper­links van het ene punt naar het ande­re punt te sprin­gen. Omdat de ene plek blijk­baar een rele­van­tie bevat naar een ande­re plek. We lezen een blog. Zien een link. Klik­ken op de link. Wor­den naar een ande­re site gebracht. Waar we een nieu­we ver­wij­zing zien. En klik­ken verder.
Die­per in het veeltewijdeweb.
Waar­na we ons­zelf wijs maken dat enke­le uren van ver­sla­vend geklik zeker niet doel­loos was. Maar ons veel nieu­we inzich­ten heeft gebracht.
Net zoals we de logi­ca zoe­ken na een dag vol van vers gecon­su­meer­de infor­ma­tie en data.
Struc­tuur aanbrengen.
Zingeving.

Zo stel ik mezelf gerust.

En pro­beer ik te ver­ge­ten dat op mijn nacht­kast­je een boek ligt te wach­ten van Cory Doc­torow, met als titel ‘Makers’.

~ ~ ~