Het is altijd mijn lichaam dat als eerste reageert. Voordat de zachte tonen van de intro mijn oren bereiken is er al een rimpeling door mijn ruggengraat getrokken. Van beneden naar boven. Om met een zachte dreun achter in mijn hoofd te eindigen. Daar opent het mijn gehoor om de muziek binnen te laten stromen.
Gespannen wacht ik af of hij me komt halen.
Natuurlijk komt hij me halen. Tenslotte is hij het die de cd heeft opgezet. Ik hoor hem zachtjes neuriën. Na al die jaren ken ik hem goed genoeg om te weten dat hij moed aan het verzamelen is. Zelfs nu nog. Na al die jaren. Maar hij zal komen. Altijd komt hij. Elke avond weer.
Als we eenmaal dansen voel ik zijn hete tranen in mijn nek druppelen. Hij mompelt onverstaanbare woorden. Durft me al die tijd niet aan te kijken. Houdt me krampachtig vast. Drukt me dan langzaam achterover. Ik voel zijn vochtige lippen in mijn nek. Zijn onregelmatig bonkende hart klopt op mijn borst. Van enige aarzeling is geen sprake meer.
Lang nadat de laatste muziekklanken zijn weggedreven staat hij moeizaam op. Zwijgend ketent hij me vast aan het bed. Gooit nog een deken over me heen voordat hij de trap oploopt. Dan het geluid van een zware deur die in het slot valt. Bijna gelijktijdig gaan alle lampen uit. Ik ben weer alleen. Eindelijk durf ik nu ook te huilen. Geluidloos.
En ik bid in alle stilte.
Dat hem niets zal overkomen.
Dat hij morgen er weer zal zijn.
Dat ik een nieuwe kans krijg om te ontsnappen.
Dat het me ooit mag lukken.
Oh Lord, Save the Last Dance for Me