Run, rabbit. Run! — deel 1

Ren­nen!

In een onbe­waakt ogen­blik was het me gelukt de enve­lop­pe te bemach­ti­gen. Daar­na had ik de deur ach­ter me dicht­ge­sme­ten en ben gaan rennen.
Omdat het leven van mijn gezin op het spel staat.
Ren­nen dus. En niet meer omkijken.

De opdracht was sim­pel geweest. De inzet onre­de­lijk hoog.
Gaat het mis, dan.
Maar het is niet mis gegaan. Althans, nog niet.
De enve­lop­pe houd ik kramp­ach­tig vast. Onder geen beding mag ik die verliezen.

Run, rab­bit. Run!
Don’t give the far­mer his fun!
De tekst galmt door mijn hoofd. Waar komt die van­daan? Waar ken ik ‘m van?

Gecon­cen­treerd blij­ven. Wat waren de instruc­ties ook alweer?
‘Bij de bios­coop schuin over­ste­ken en dan het steeg­je in.’
Maar ik zie geen bios­coop. Ik heb geen idee waar ik ben. De stra­ten zien er bekend uit, ech­ter de hui­zen pas­sen er niet bij. Net zo’n ver­vreem­dend effect als dat je je moe­der zou zien met het gezicht van haar jon­ge­re zus.

Het is druk op straat. Voor­tren­nend lukt het me niet altijd om voet­gan­gers te ver­mij­den. Ieder­een lijkt wel dezelf­de kant op te gaan. Rich­ting een gebouw met schreeu­we­ri­ge neon­let­ters op de gevel. Dat zal de bios­coop zijn.
Haas­tig steek ik de weg over en schiet de eer­ste de bes­te door­gang in.

Com­ple­te duis­ter­nis heerst hier. De straat­ge­lui­den blij­ven angst­val­lig op afstand. In de stil­te hoor ik de echo van mijn voet­stap­pen weer­kaat­sen tegen de sobe­re hui­zen. Of zijn het mijn achtervolgers?
Ik hou mijn pas in en ver­berg mezelf in een por­tiek. Het duurt even voor­dat het bon­ken van mijn hart weg­zakt en ik de tota­le afwe­zig­heid van elk geluid als beves­ti­ging van mijn geslaag­de ont­snap­ping ervaar. Iet­wat gerust­ge­steld neem ik de tijd om op adem te komen. De enve­lop­pe in mijn hand is door­weekt van het zweet.

Wat nu?
‘Aan het eind naar rechts. Dan wijst het zich vanzelf.’
Zo waren de laat­ste instructies.
Maar ver­der was mij niets ver­teld. Niet waar ik de enve­lop­pe moest afle­ve­ren. Of hoe ik mijn gezin terug kon krijgen.

Onder­tus­sen was ik weer gaan lopen. Mijn ogen raken iet­wat gewend aan het ont­bre­ken van licht. Her en der kan ik een deur of raam onder­schei­den. Zon­der uit­zon­de­ring zijn over­al de gor­dij­nen dicht. Geen teken van leven. Plots een muur. Opdoe­mend als een olie­tan­ker in de mist ver­spert het mijn weg. Op de tast volg ik met mijn lin­ker­hand de ruwe ste­nen van de muur naar rechts. De tocht ein­digt tegen de grof gepla­muur­de wand van het huizenblok.

On the farm, it’s rab­bit pie day.
De steeg is doodlopend!

Koorts­ach­tig loop ik in gedach­ten nog­maals de rou­te. Ik kan me niet betrap­pen op fou­ten. Het moet de goe­de afslag zijn geweest.

Als mijn naam door de nau­we door­gang komt gestui­terd, weet ik dat het niet meer uit­maakt. Terug kan niet meer. Drie gestal­tes staan gereed om iets te komen opei­sen wat van hen is. Ik hoef me geen illu­sies te maken over wat dat voor mij bete­kent. Wan­neer ze zich in bewe­ging zet­ten wordt het zo moge­lijk nog don­ker­der. Het ont­gren­de­len van hun pisto­len is dui­de­lijk waar­neem­baar boven­uit het gestamp van hun sol­da­ten­laar­zen. Ze lopen in cadans, zo valt me op. De dof­fe dreun komt, almaar aan­zwel­lend door de vele echo’s, me tege­moet als een vloed­golf. Ik zit als een rat in de val.

~ ~ ~

Nieuws­gie­rig naar het ein­de?
Kom dan mor­gen terug voor het res­te­ren­de deel, of, nog beter:
Bestel de ver­ha­len­bun­del Adre­na­li­ne
vijf­tien auteurs, zes­tien ver­ha­len.
ISBN 978–90-484‑1521‑2

Het boek­je kost 10,00 Euro (excl. ver­zend­kos­ten) en is bij mij te bestellen.