20110209 — woensdag

Voor een bete­re wereld

Voor de vier­de dag op rij zag ik ’s avond de gele bouw­keet aan de rand van het bos staan. Hoogst­waar­schijn­lijk kwam het door de rij­rich­ting want in de vroe­ge och­tend was het me nog niet opgevallen.
Deze keer besloot ik te stop­pen. Bij­na bleef ik vast­zit­ten in de omge­woel­de aar­de in de berm. Er ston­den nog enke­le auto’s gepar­keerd. Wat ver­der­op lag een fiets op de grond. Aan één kant was de fiets­tas los­ge­raakt waar­door ver­schei­de­ne bood­schap­pen over de grond waren gerold. Bij de keet aan­ge­ko­men zag ik dat alle lui­ken geslo­ten waren. Ten­min­ste aan de voor­kant. Ik besteeg het klei­ne ijze­ren trap­je bij de deur en klop­te aan. Onmid­del­lijk ging de deur open. Een klef­fe warm­te sloeg me in het gezicht.
“Wees wel­kom en kom bin­nen!” klonk een lui­de stem.
“En doe de deur dicht tegen de tocht”, kwam er achteraan.

Een­maal in de keet ble­ken de lui­ken toch open te zijn. Door elk raam had ik een goed uit­zicht over de hei­de. Het trof me dat de kud­de scha­pen van­uit elke posi­tie te zien was. De her­der stond fier in het mid­den. Zijn hond was ner­gens te zien.
“Waar komt U voor?” De vraag deed me opveren.
Ik draai­de me naar de man ach­ter het bureau. Hij keek me door­drin­gend aan.
“Dat weet ik eer­lijk gezegd niet. Deze avond zag ik voor de vier­de keer op rij uw keet staan en wil­de er nu wel eens het fij­ne van weten. Wat kan ik hier krijgen?”
De zin­nen rol­den er als van­zelf uit. Iets wat ik niet van mezelf gewend ben.
“Een vrije door­gang naar een bete­re wereld”, kreeg ik als antwoord.
“En de prijs?” was mijn auto­ma­ti­sche reactie.
“Wat u er voor over hebt.”

Nog­maals keek ik naar bui­ten. Niets was meer het­zelf­de als zojuist. Doch hele­maal zo als ik mij een bete­re wereld altijd al had voorgesteld.
“Mooi toch?”, zei de man.
Hij had zijn hand op een sta­pel for­mu­lie­ren gelegd.
“Als u uw prijs heeft bepaald, dan hoe­ven we alleen nog maar wat for­ma­li­tei­ten door te nemen”, voeg­de hij eraan toe.
Het klonk aan­lok­ke­lijk. Zon­der na te den­ken gaf ik hem mijn prijs.
“Mijn leven heb ik over voor een bete­re wereld!” zo sprak ik ferm.
Ik werd met een breed arm­ge­baar uit­ge­no­digd aan het bureau plaats te nemen zodat de for­ma­li­tei­ten een aan­vang kon­den nemen. Een kop­je kof­fie stond voor me klaar.

Drif­tig begon de man te schrij­ven. Hij wist dat ik wei­nig tijd had. Af en toe wreef hij door zijn kort­ge­scho­ren haar. Je kon zien dat hij dit bureau­werk niet echt gewend was. Er klonk een dro­ge knal. Instinc­tief kromp ik ineen. Door het raam zag ik dat er scher­mut­se­lin­gen waren uit­ge­bro­ken. In de ver­te nader­den tanks. Het bloed steeg me naar het hoofd. Ik werd hier ver­dom­me beetgenomen.
“Wat is hier aan de hand!” zo schreeuw­de ik hem toe.
“Waar is die beloof­de bete­re wereld gebleven?”
“Tja”, zo gaf hij mij van repliek “daar moet natuur­lijk nog wel voor gevoch­ten wor­den. Ten­slot­te bent u bereid uw leven daar­voor te geven.”
“Maar dit is gewoon ordi­nair ron­se­len”, bracht ik sta­me­lend uit.
“Ja hoor eens, u weet toch dat we in oor­log zijn? Een tota­le oor­log zelfs!
Ik luis­ter­de al niet meer. Bij het opstaan stoot­te ik tegen het kop­je kof­fie dat daar­door omviel. De mili­tair kon net voor­ko­men dat de don­ke­re vloei­stof lelij­ke vlek­ken op zijn uni­form maak­te. Haas­tig maak­te ik me uit de voeten.

De laat­ste kilo­me­ters naar huis hield ik er flink de vaart in. Er was nog maar wei­nig volk te beken­nen in de ver­duis­ter­de stra­ten. Over enke­le minu­ten zou de avond­klok in wer­king treden.


Reacties

  1. Carel

    Die keet staat vast vlak­bij het Gel­der­se Tuigdorp.

  2. Monique

    Held­haf­tig hoor, je léven! 😉