Zomerkamp
Ergens diep weggestopt achter slechts zelden vertoonde herinneringen bevindt zich een zomerkamp. Waarom het daar verblijft is me onduidelijk. Als ik heel goed mijn best doe dan krijgt het wel wat vorm en tijd en plaats. Ik zie bijvoorbeeld allemaal jongetjes in een soort van uniform. Druk doende zijn ze bezig met hout en touw. Dichterbij komen om te zien wat ze nu eigenlijk aan het bouwen zijn is echter onmogelijk. Elke stap die ik maak verkleint niet de afstand tussen deze groep en mijzelf, maar houdt deze in stand.
Toch zou ik graag nog wat dichterbij willen komen.
Vooral om te zien wie nu toch dat ventje is dat zich wat afgezonderd heeft van de spelende kinderen. Ik heb het gevoel dat het belangrijk is om te weten wie het is. Hierna zijn er geen zomerkampen meer geweest. Waarom is dat?
In mijn handen heb ik eenzelfde uniformpje als gedragen werd op dat zomerkamp. Het zit opgeborgen in een oude plunjebaal samen met een hoop andere spullen die me om de een of andere reden dierbaar zijn. Heel af en toe haal ik het eruit en bekijk het aandachtig. Tegen beter weten in snuffel ik aan de kraag en in de plooien. Dan begraaf ik mijn gezicht diep in de blouse. In het donker flikkert het beeld van het zomerkamp weer heel even op. Er is nog steeds een hoop bedrijvigheid gaande. Het kleine ventje is nergens meer te zien. Niemand lijkt het te merken.