20110222 — dinsdag

Zomer­kamp

Ergens diep weg­ge­stopt ach­ter slechts zel­den ver­toon­de her­in­ne­rin­gen bevindt zich een zomer­kamp. Waar­om het daar ver­blijft is me ondui­de­lijk. Als ik heel goed mijn best doe dan krijgt het wel wat vorm en tijd en plaats. Ik zie bij­voor­beeld alle­maal jon­ge­tjes in een soort van uni­form. Druk doen­de zijn ze bezig met hout en touw. Dich­ter­bij komen om te zien wat ze nu eigen­lijk aan het bou­wen zijn is ech­ter onmo­ge­lijk. Elke stap die ik maak ver­kleint niet de afstand tus­sen deze groep en mij­zelf, maar houdt deze in stand.

Toch zou ik graag nog wat dich­ter­bij wil­len komen.

Voor­al om te zien wie nu toch dat vent­je is dat zich wat afge­zon­derd heeft van de spe­len­de kin­de­ren. Ik heb het gevoel dat het belang­rijk is om te weten wie het is. Hier­na zijn er geen zomer­kam­pen meer geweest. Waar­om is dat?

In mijn han­den heb ik een­zelf­de uni­form­pje als gedra­gen werd op dat zomer­kamp. Het zit opge­bor­gen in een oude plun­je­baal samen met een hoop ande­re spul­len die me om de een of ande­re reden dier­baar zijn. Heel af en toe haal ik het eruit en bekijk het aan­dach­tig. Tegen beter weten in snuf­fel ik aan de kraag en in de plooi­en. Dan begraaf ik mijn gezicht diep in de blou­se. In het don­ker flik­kert het beeld van het zomer­kamp weer heel even op. Er is nog steeds een hoop bedrij­vig­heid gaan­de. Het klei­ne vent­je is ner­gens meer te zien. Nie­mand lijkt het te merken.