Gedurende mijn studiejaren aan de universiteit reisde ik met de trein op en neer. Op een bepaalde dag stond ik na afloop van de colleges op het perron te wachten tot de trein zou arriveren. Ik weet nog precies dat ik heel nauwkeurig de omgeving in mij opnam. Zonder al teveel moeite zou ik een gedetailleerde schildering kunnen maken van wat ik allemaal om me heen zag. Ik hoor de geluiden van vogels, de aan- en afrijdende bussen op het nabijgelegen busstation en het geluid van de rangerende treinen. Ook de geuren kan ik beschrijven zo iemand dat zou willen. Zelfs weet ik waarom ik dit allemaal weet.
Dat had ik me namelijk op dat specifieke moment voorgenomen. Ik heb het daar, op dat perron, hardop gezegd: “Peter, kijk om je heen. Prent alles wat je ziet goed in en probeer het voor altijd te onthouden. Want dit is een speciale dag voor je.” Dat is me dus goed gelukt. Wat jammer genoeg niet gelukt is, is te onthouden wat dan wel die speciale dag zo speciaal maakte. Niets is daarvan blijven hangen. Onvergeeflijk.
Vergeten en vergeven. Als er iets is wat ik mezelf niet vergeef is het wel dat ik alles vergeet. En dat ook van mezelf weet. Ik heb een aanleg om alleen triviale zaken te onthouden. Of, misschien nog wel beter, ik herinner mij van cruciale momenten in mijn leven alleen de niet-cruciale elementen. Zo staat mij nog zeer helder voor de geest hoe in de laatste klas van de lagere school (toen nog de zesde klas geheten) mijn leraar een sneer richting mij maakte. Het was in een geschiedenisles over de tweede wereldoorlog en het ging over verraders. Midden in het gesprek liet hij zich ontvallen dat verraad van alle tijden was, om mij gedurende deze uitspraak recht in de ogen te kijken. Ik wist niet beter dan dat het te maken had met het feit dat mijn ouders eerder die week waren langsgekomen om meer duidelijkheid te krijgen over een voorval op school. Blijkbaar was dat thuis ter sprake gekomen. Ik was (en ben nog steeds) diep geschokt door die (in mijn ogen) rechtstreeks tot mij gerichte beschuldiging. Dat hele moment staat me levendig voor de geest. Maar wat ontbreekt is de hele aanleiding. Wat was er voorgevallen? Had ik kattekwaad uitgehaald en straf gekregen? Was de strafmaat in mijn ogen onterecht en had ik thuis mijn beklag gedaan? Weet ik wel zeker dat de opmerking voor mij bedoeld was? Allemaal vragen waarop ik het antwoord niet weet. Een halve herinnering is alles wat ik heb. En daarvan heb ik er legio.
En het lijkt wel of ik dit moedwillig in stand hou. Alsof ik mijn tastbare verleden moedwillig laat verdwijnen om zo mijzelf voortdurend uit te dagen. Op mijn boeken na bewaar ik niets. Alles gooi ik weg. Als het niet meteen is, dan wel wanneer ik er later op stuit. Zo kwam ik een tijd geleden op één van mijn externe harde schijven een folder tegen met allerlei gescande documenten. Het waren dagboekfragmenten die ik over de jaren in verschillende schriften en boekjes had bijgehouden. Die tastbare artefacten had ik na het scannen al weggegooid. Ademloos begon ik te lezen en werd ogenblikkelijk gegrepen door het vele (nu onbekende) wat ik in die verschillende periodes had neergepend. Om daarna alles in een kleine moeite te verwijderen. Bijkomende gedachtes op dat moment: “Hoe belangrijk kan dit nu zijn? Wie zit hier nu op te wachten? Weg ermee! Dat herinner ik me later ook nog wel. Mocht het nodig zijn.” Onvergeeflijk.
Terwijl ik beter wist, dacht ik altijd een fotografisch geheugen te hebben. Gedeeltelijk is dit dus waar. Er zijn zaken die ik me tot in het kleinste detail voor de geest kan halen. Helaas niet de essentie. De vorm maar niet de inhoud. Het lichaam maar niet de constructie die het overeind houdt. Vergelijk het met de vraag waar je was toen er zich vliegtuigen in de Twin Towers boorden. Het moment waarop Fortuyn of van Gogh vermoord werden. Mubarak zich terugtrok. Hoogstwaarschijnlijk lukt het je nog wel te vertellen waar je was of wat je deed. Maar de exacte toedracht uit de doeken doen, inclusief de voorgeschiedenis met oorzaak en gevolg, is toch een heel ander verhaal. Dit is helaas hoe ik soms mijn verleden ervaar. Ik zie een hoop gebeuren doch de ware toedracht van wat zich afspeelt is af en toe in nevelen gehuld. Daar zal ik dus veel denkwerk op los moeten laten. Eén voordeel heb ik dan weer wel. Een aantal jaren universitaire opleiding in het vak Geschiedenis. Ik herinner me dat ik er een hoop heb geleerd.
~ ~ ~