Paashaas

Eie­ren wer­den er bij ons niet ver­stopt met Pasen. ’s Och­tends kre­gen we (zoals elke zon­dag) gebak­ken eie­ren met spek voor­ge­scho­teld. Eitjes koken, daar deed mijn vader niet aan. Bouw­steen­tjes in de vorm van ste­vi­ge kost, dat was zijn mot­to. Daar­na trok hij zich terug in de schuur waar de gevil­de hazen aan het pla­fond hin­gen te drup­pe­len. Het mooi­ste exem­plaar werd uit­ge­zocht en zorg­vul­dig in stuk­ken gesne­den zodat alles in de pan pas­te. Die pan werd ver­vol­gens op de kachel gezet (ja, vroe­ger waren de Paas­da­gen nog bit­ter­koud) waar het vlees de gehe­le dag zacht­jes prut­te­lend gaar kon wor­den. Na wat ver­plicht fami­lie­be­zoek werd dan ein­de­lijk ’s avonds de Paas­haas op z’n paas­best ver­or­berd. Zo ging dat bij ons.

~ ~ ~