Met een touw stevig rondom mijn middel geknoopt, laat ik me afzakken door een nauwe buis. Voordat ik onder het straatoppervlak verdwijn kijk ik een laatste keer om me heen. Overal aanschouw ik hetzelfde: egoïsme, hypocrisie, machtsmisbruik, corruptie, onverschilligheid. Iedereen heeft zichzelf centraal gesteld en eist respect. Er wordt niet meer gegeven, slechts genomen. Wat dijn is, zal mijn zijn. Delen is voor losers, vermenigvuldigen voorbehouden voor de winners. They take it all. And more. En daarom houd ik het voor gezien. Ik verdwijn. Ik ga ondergronds.
Met achterlating van alles wat ik ooit aan tastbaar bezit heb bezeten, begeef ik me slechts met mijn herinneringen aan goede en hoop op betere tijden naar mijn lotgenoten. Samen met hen zal ik leren overleven. Samen met hen ga ik leren delen. Zij zullen me leren mezelf weg te cijferen. Niet altijd eerst aan mezelf te denken. Zij zullen me wijzen op het grote geluk dat te vinden is in de kleine dingen.
Dit is mijn droom. Zo is het aan mij geopenbaard. De tekenen waren duidelijk, hoewel alleen voor mijzelf te zien. Mijn droom kon ik met niemand delen. Het grote geluk in de tekens kon ik aan niemand laten zien. Maar het is daarom niet minder waar. Ik heb mijn toekomst gezien en die was niet hierboven. En nu dat ik alles kwijt ben en mijn familie zich daarom van mij heeft afgekeerd kan ik zonder berouw afdalen naar het paradijs. Happy days are here again!
De doorgang lijkt oneindig. Al het straatrumoer is allang verdwenen. Er heerst hier slechts doodse stilte. Zal mijn touw lang genoeg zijn om de bodem te bereiken? Heb ik er wel goed aan gedaan dit alles in mijn eentje uit te voeren? Waar komt deze twijfel opeens vandaan? Juist nu moet ik sterk zijn!
Gelukkig! Vaste grond onder mijn voeten. Maar waarom is het hier nog steeds zo donker? Is dit mijn droom? Of heb ik een nachtmerrie?
Het enige tastbare zijn de vochtige wanden om me heen en dit touw waarvan ik geen afstand kan doen.
Dit touw rondom mijn middel.
Rondom mijn…
nek!
Ben ik
dood?
~ ~ ~
Gang maar
Nou, neem mij dan. Een touw rondom me middel,
een grenslijn voor van boven en vanonder.
Want wat ik voelen kan, ach, ’t is nauwelijks
bizonder.
Maar dan het denken, hè, dat is en blijft een wonder!
Uiterst wantrouwig ben ik, voor die wereld met z’n
fiddle
van lekker toch! en neem het er maar van,
en Pakken jongens wat je pakken kan.
Na ons de zondvloed, dus wat wil je anders, dan?
Daarom bind ik een touw rondom mijn middel.
Men gaat zijn gang maar, ik blijf nuchteren en waak.
Mijn slaap is die van de rechtvaardigen, en vaak
speel ik het pandverbeuren, doch ook steeds beter
schaak.
Vandaar dat touw, rondom het middel…
Heere Heeresma (1932–2011)
uit: Hoge noot (1984)
~ ~ ~
Door de titel en thema van het gedicht van de deze week overleden Heere Heeresma moest ik denken aan de documentaire Dark Days over daklozen die ondergronds woonden in een verlaten stuk metro van New York. De film is geheel in zwart wit opgenomen en neemt je mee door het claustrofobische duistere gangenstelsel. Alsof de daklozen in een soort voorportaal van de hel woonden. Het blog kwam toen vanzelf.
De documentaire is hier te bekijken (in drie delen).
~ ~ ~
Reacties
Heere Heeresma had de verloedering dus al in 1984 gezien.
1984 was dan ook een bijzonder jaar.
Er zijn van die momenten dat je inderdaad zo zou willen afdalen naar een beter iets. Maar of het ook echt beter is? Helemaal de angst om er achter te komen dat datgene waar je naar zocht nog erger is dan het leven zelf.
Je kan de touwtjes beter in handen houden.
‘Met achterlating van alles wat ik ooit aan tastbaar bezit heb bezeten, begeef ik me slechts met mijn herinneringen aan goede en hoop op betere tijden naar mijn lotgenoten.’
.. wat een pracht stuk..
Als je afdaalt om het antwoord bij jezelf te vinden, zal het touw om je middel zitten. Dan zal je die antwoorden ook vinden en kan je jezelf weer omhoog leiden.
Daal je af om het antwoord bij anderen te halen, ja dan vind je het touw om je nek.
Alle antwoorden zitten in jezelf. Alleen hebben we vaak niet de bereidheid om ze te horen. Omdat ze anders zijn dan we willen horen.