Ik heb de aftrap niet gemist

Sinds ik eer­der dit jaar uit de kast ben geko­men had ik zeker ver­wacht dat gedu­ren­de de zomer­va­kan­tie de krie­bels wel zou­den komen. Maar ze ble­ven weg. En voor ik het wist was daar de aftrap van de Johan Cruijff schaal. Gemist en niet gemist. Heb er een stuk­je van op tv gezien. Bij toe­val. Ben even blij­ven han­gen, toen ver­der gezapt, toen de tv weer uit gezet. Over tot de orde van de dag.

De vol­gen­de dag las ik vluch­tig door de arti­ke­len en berich­ten met leed­ver­maak over Ajax en de gerech­tig­heid m.b.t. over­lo­per Theo Janssen.

Afge­lo­pen vrij­dag dan de com­pe­ti­tie­start. Ook deze ging onge­merkt aan me voor­bij op wat gepos­te nos­te­le­tekst screenshots na die aan­ga­ven dat Feij­enoord kop­lo­per was geworden.

Brea­king news, zeg maar.

Gis­ter en van­daag de rest van de wed­strij­den op de eer­ste com­pe­ti­tie­dag. Niets van gezien. Voor- en nabe­schou­win­gen kan ik dus ook met een gerust over­slaan. Plus alle voetbalpraatprogramma’s.

Niet dat ik dit de laat­ste jaren nog heel erg actief volg­de. Maar er gin­gen toch heel wat uren in ver­lo­ren. Die houd ik nu alle­maal voor mezelf en blijf ze aan ande­re zaken beste­den. Gewoon. Aan iets anders.

Eigen­lijk maakt het niet zo heel veel uit waar aan. Het zijn ook niet zozeer de vele uren die op deze manier vrij komen voor een ande­re beste­ding. Dat is de bonus. Eer­der is het het com­ple­te cir­cus dat zich om de voet­bal­le­rij heen gevormd heeft en wel­ke een eigen bestaans­recht heeft ver­wor­ven. De zich jaar­lijks her­ha­len­de rou­ti­ne van trans­fers, trai­ners­wis­se­lin­gen, voor­spel­lin­gen, terug- en voor­uit­blik­ken, en voor­al de erger­nis­wek­ken­de astro­no­mi­sche bedra­gen die in het voet­bal­we­reld­je omgaan. Neem je er een tijd­je afstand van dan gaat het je steeds meer tegen staan. Althans zo beleef ik het.

En dan daar­bo­ven­op natuur­lijk de vele fana­tie­ke sup­por­ters die op de soci­a­le media mee­doen om hun mening te ven­ti­le­ren en niet-gelijk­ge­stem­den onder­uit te halen. Al dan niet op even sub­tie­le wij­ze. Wil je het posi­tief dui­den, dan mag je het wat mij betreft voet­bal­hu­mor noe­men. Het is wel een vorm van humor waar ik mij niet meer echt in kan vin­den. Ik kan er niet meer om lachen. Er zit teveel bele­di­ging en min­ach­ting voor de ander in. Van­uit de onver­zet­te­lij­ke basis van club­lief­de kan er nooit toe­na­de­ring ont­staan. Uit­ein­de­lijk speelt je club op een gege­ven moment altijd tegen de ‘vij­and’ en dan gaat het erop of eron­der. Dan moe­ten de tegen­stan­ders ‘afge­maakt’ worden.

Jouw club zal overwinnen!

Is het niet dit jaar, dan wel vol­gend jaar. Of het daar­op­vol­gen­de. Of daarna.

Ooit.

Ik wens iede­re club bij deze alvast veel geluk bij het nastre­ven van hun doel. En hun sup­por­ters veel sterk­te wan­neer hun club dit jaar niet in de prij­zen valt. Voor de mees­ten zal dit hun lot zijn. En hoogst­waar­schijn­lijk ook vol­gend jaar. En het daar­op­vol­gen­de. En daarna.

Tot ooit…

Maar zon­der mij. Ik zal het hoogst­waar­schijn­lijk niet missen.