Daar lag

Daar lag hij dan. Sal­to over zijn fiets en daar­na met het gezicht vol tegen het asfalt.

Er werd iets onder zijn hoofd gestopt.
“Mijn neus.” Zei hij.
Wat? Zijn gezicht voel­de nat­ter dan de zach­te regen­val kon recht­vaar­di­gen. Een trein pas­seer­de ternauwernood.
“Mijn been.” Zei hij.
Een gevoel van falen. Bescher­ming horen te bie­den. Dat ging zo niet. Niet hier.
“Waar ben ik?” Zei hij.

Veel han­den zo rond­om hem. En stem­men. Heel erg onbe­kend. Niet ver­trouwd. Wat zei­den ze toch? Over wie had­den ze het? Zou hij geen hulp moe­ten bie­den? Dat moest hij mis­schien eens vra­gen. Hij slikte.
Dagen later. Uren. Vra­gen. Heb ik pijn?
“Komt er een ambu­lan­ce?” Zei hij.
Vra­gen? Ik mis iets! Ik ben iets ver­lo­ren! Wat dan? Wat dan?
“Heb ik alles nog?” Zei hij.
De tijd vloog. Wat deed hij hier?
“Mijn neus.” Zei hij.
“Ik kan me d’r niks van her­in­ne­ren.” Zei hij. Hij kon zich d’r niks van herinneren.
Eerst wat drin­ken. En dan ver­der. Even omkij­ken waar ze blijft. Au.
“Mijn neus.” Zei hij.
“Waar ben ik?” Zei hij.

Daar lag hij dan. Deken over zijn lichaam en daar­na voor­zich­tig op de brancard.

De poli­tie onder­vroeg ver­schil­len­de getui­gen. Het was snel dui­de­lijk. Een een­zij­dig ongeval:
Fiet­ser fietst op fiets­pad. Fiet­ser kijkt even om. Fiet­ser glijdt van trap­per. Fiet­ser ver­liest con­tro­le. Fiet­ser komt ten val. Fiet­ser heeft flin­ke hoofd­wond boven neus.

De fiet­ser wordt de ambu­lan­ce binnengeschoven.

Er schiet hem iets te binnen.
“Alles goed met je?” Vraagt hij.
“Ben je niet erg geschrok­ken?” Vraagt hij.
“Er komt zo iemand om je naar huis te bren­gen.” Zegt hij geruststellend.
Nu kan hij gaan slapen.

De man­ne­lij­ke poli­tie­agent som­meert de ver­keers­deel­ne­mers plaats te maken voor de ambu­lan­ce. Zijn vrou­we­lij­ke col­le­ga blijft bij het meis­je dat bedrem­meld op het fiets­pad staat. Met tra­nen in de ogen pro­beert ze te begrij­pen wat er aan de hand is. Ze zeg­gen dat een nieu­we bege­lei­der voor haar onder­weg is.

~ ~ ~

Deze avond was ik getui­ge van een een­zij­dig onge­val (poli­tie­jar­gon, denk ik). Een fiet­ser ging hard onder­uit tij­dens het omkij­ken. We waren snel ter plek­ke om hulp te bie­den en een ambu­lan­ce te bel­len. Al die (kor­te) tijd bleef de man in dezelf­de hou­ding lig­gen. Het bloed spoot uit een wond boven zijn neus en hij had zijn armen om het hoofd gesla­gen. Hij scheen erg ver­ward. Om de zoveel tijd zei hij iets, zon­der dat we het idee had­den dat hij door had wat er aan de hand was. Of dat hij wist waar hij was.
Toen de ambu­lan­ce gear­ri­veerd was en hij op de bran­card gelegd werd, leek het of hij een hel­der moment kreeg.  Met een bebloed en gezwol­len hoofd keek hij naar de jon­ge vrouw die ach­ter hem had gefietst en vroeg haar bezorgd of alles goed was.
Hij bleek met haar onder­weg te zijn naar een woon­vorm voor bege­leid zelf­stan­dig wonen.


Reacties

  1. Trudy Brinkman

    Shock, her­sen­schud­ding, in ieder geval een hoop narig­heid. Hope­lijk is alles goed gekomen.

  2. Ellen

    ok, die komt even binnen…

    Ik zie haar, ondanks dat je haar nau­we­lijks beschrijft, hele­maal staan en voel me ver­bon­den. Ont­zet­tend goed beschreven.

  3. heidi

    De ril­lin­gen lopen over mijn … ja over­al. De ver­war­ring van de fiet­ser (als je ooit een her­sen­schud­ding hebt gehad, ken je dit gevoel) is levens­echt. Het meis­je zie ik ook voor me. Heel mooi.

  4. Jolka

    Mooi.. als altijd.