Serial Groupie — Eric & Sofie: Seizoen 2

“Jezus Chris­tus Cri­mi­neel! Wat ben jij een suk­kel, zeg!
Echt, ik zweer het je!”

“God­ver­klo­te, wat moet ik nu met die arm?
Kun­nen we weer opnieuw beginnen.
Als­of ik niets anders te doen heb.
Jezus!”

“Heb je nog geluk dat je een ande­re arm hebt.
Stel voor dat het je pik was geweest.”

“Ja, ja, ik weet het. Slecht voorbeeld.
Maak me nou niet kwa­der dan ik al ben. Please!”

Uit­ein­de­lijk was het me dan toch gelukt om alles opge­no­men te krij­gen zon­der dat ikzelf pon­ti­fi­caal in beeld liep. Wat een hels kar­wei, fil­men. Laat staan dat mon­te­ren ach­ter­af. Maar met het eind­re­sul­taat kon ik wel leven. Ik wel.
Nu was het zaak om het op de geheu­gen­kaart te zet­ten en deze dan stra­te­gisch ach­ter te laten in de bibli­o­theek. Kij­ken of er gehapt zou wor­den. En afwach­ten wat haar reac­tie zou gaan zijn. Hier zou mijn men­sen­ken­nis getest worden.
Eer­lijk­heids­hal­ve moet ik beken­nen toch wel ner­veus te zijn.

Een gevoel dat ik niet direct had toen mijn blik enke­le maan­den eer­der op het vol­gen­de kran­ten­be­richt was gevallen:

‘Boe­tiek ‘Dres­sed 2 kill’. De smaak van bloed blijft lang in je mond han­gen, is het niet?
Mijn man zit je op de hie­len. Zoek me op!!’ 

Ik las zelfs nog wat ver­der voor­dat de naam van de boe­tiek een bel­le­tje deed rin­ke­len. Eerst zacht­jes, toen lui­der en lui­der. Hels kabaal in mijn hersenpan.
‘Wat nou ‘Mijn man zit je op de hielen.’?
Er zit me hele­maal nie­mand op de hie­len! Ze weten gewoon­weg niet waar ze het moe­ten zoe­ken. De eikels. Ze tas­ten in het duis­ter. Hoe zou­den ze mij, de random kil­ler, ooit kun­nen vinden!?’

Woe­dend was ik.
Tot­dat het besef door­drong dat indien het bericht inder­daad tot mij gericht zou zijn, er wel dege­lijk spra­ke was dat iemand me op het spoor was. Ver­bijs­terd bleef ik naar het bericht staren.

In de vol­gen­de weken droeg ik het bericht over­al met me mee. Gere­geld nam ik het tevoor­schijn en pro­beer­de ver­schil­len­de sce­na­ri­os te toet­sen op waar­schijn­lijk­heid. Was het een val­strik? Een toe­vals­tref­fer? Had het niets met mij te maken?

Het was in die peri­o­de dat ik een toe­val­li­ge voor­bij­gan­ger tij­dens een van mijn nach­te­lij­ke omzwer­vin­gen mid­den op een ver­la­ten win­kel­straat neer­ge­sto­ken heb. Random, dat zeker. Ook wel Kill and Rush. Maar toch geheel tegen mijn prin­ci­pes in. Be Pre­pa­red was ik echt niet.
Ik besef­te dat ik actie moest gaan onder­ne­men. Iets doen was beter dan niets doen.

‘Zoek me op!!’
Was mak­ke­lij­ker dan ik had gedacht. Via kran­ten­ver­sla­gen en inter­net kon ik bin­nen de kort­ste keren loka­li­se­ren wie de onder­zoeks­lei­der was in enke­le van de moord­za­ken die men had samen­ge­bracht als zijn­de het bewijs dat er een serie­moor­de­naar bezig was. Een fluit­je van een cent om zijn lief­je te iden­ti­fi­ce­ren. Zijn Sofietje.
De vol­gen­de fase nam wat meer tijd in beslag. Zorg­vul­dig ging ik de gan­gen na van deze Sofie. Wat ze zoal deed de hele dag. Wie ze ont­moet­te. Waar ze werk­te. Wat haar hobby’s waren. De vele bezoek­jes die ze bracht aan de bibli­o­theek. De boe­ken die ze las. Die ik zelf ook ging lezen.
En lang­zaam begon zich een plan te vormen.

De eer­ste krui­mels die ik ach­ter­liet waren ver­stopt in voor de hand lig­gen­de titels. Mis­daad­ver­ha­len over serie­moor­de­naars en –ver­krach­ters. De bood­schap­pen waren niets­zeg­gend voor ieder ander, maar ik wist dat indien Sofie er op zou stui­ten, ze onmid­del­lijk door zou heb­ben dat ze van mij afkom­stig waren.
Al na enke­le dagen had ze gehapt en gere­a­geerd. Een nieuw bericht ver­scheen in de krant.
Nog steeds wist ik niet met zeker­heid of het geen val­strik zou kun­nen zijn. Maar dat zou mijn plan afdoen­de gaan bewij­zen. En het zou me nog meer bren­gen. Het dode­lij­ke bewijs dat ik een part­ner in cri­me had gevon­den. Of althans iemand die me niet zou aan­ge­ven. Me zou ado­re­ren en bij­staan. Mis­schien wel begrijpen.

Nieu­we krui­mels wer­den gestrooid. Deze keer tus­sen de secun­dai­re lite­ra­tuur met case stu­dies over zoge­naam­de seri­al kil­ler grou­pies. Fas­ci­ne­ren­de geval­len die ik adem­loos had ver­slon­den. Nooit eer­der had ik een idee gehad van de sek­su­e­le aan­trek­kings­kracht die uit­ging van mijn niet alle­daag­se hob­by. Als Sofie was wat ik dacht wat ze was, dan stond ze hier­in niet alleen.

Elke vol­gen­de dag haast­te ik me de krant door te bla­de­ren naar een levens­te­ken van haar. Op zoek naar het bevrij­den­de bericht dat ik goed zat. Een week later was het raak. Ik had mijn eigen Vic­to­ria Reds­tall gevonden!

Nu kon ik ein­de­lijk het aas uit­gooi­en waar­mee ik de vis zou van­gen en bin­nen­ha­len. Met klop­pend hart ver­stop­te ik het geheu­gen­kaart­je. Hope­lijk zou ze niet te lang wach­ten met rea­ge­ren. Haar neef was er al rede­lijk slecht aan toe.

“Ha! Hier zul­len we een bericht van je lie­ve­lings­nicht­je hebben.
Eens kij­ken wat ze schrijft.”

“Zo, lief nicht­je heb jij. Daar zul je blij mee zijn.”

“Wacht, ik zal het je zelf laten lezen.”

“Oh, nee. Dat gaat natuur­lijk niet meer.
Ik zal het je voorlezen.
Eerst even je ore…, euh die gaat­jes vrijmaken.”