20111102

Oneerbaar voorstel

Ik ben veel niet. Al eer­der heb ik hier publie­ke­lijk bekend­ge­maakt geen ech­te vader of kok te zijn. Van­daag zal ik ook maar toe­ge­ven geen tim­mer­man te zijn. Zelfs al zou ik twee rech­ter­han­den heb­ben, dan nog zou geen van bei­den in staat zijn slechts de spij­ker in de ande­re hand op de kop te raken. Mijn vader wel. Die was daar zo goed in dat hij zelfs de baas van de tim­mer­men­sen mocht zijn. Hij hoef­de van­af dat moment niet meer mee te tim­me­ren en werd voort­aan uit­voer­der genoemd. Iets wat ik altijd moei­lijk vond te begrij­pen. Tege­lij­ker­tijd vond ik het wel bijzonder.

Ook de vader van de ik-per­soon in ‘De kraai’ van Kader Abdo­lah (dus niet de Vader van Kader) was tim­mer­man. Maar die is nooit opge­klom­men tot uit­voer­der. Maar toch was hij bij­zon­der. Althans in de ogen van de ik-per­soon. Want eigen­lijk was hij kun­ste­naar. Hij teken­de. Dat was apart in de wijk waar zij woonden:

Bij ons had­den de man­nen alle­maal gewo­ne beroe­pen, zoals tim­mer­man, krui­de­nier, met­se­laar, bak­ker, wever en kap­per. [blz.7]

In de wijk waar ik ben opge­groeid zag je het­zelf­de. Voor­al veel bouw­vak­kers en fabrieks­ar­bei­ders. Elke och­tend ver­trok mijn vader voor dag en dauw met een vast groep­je op weg naar een bouw­plaats vaak ver weg gele­gen. Onder­weg kwa­men ze ver­ge­lijk­ba­re groep­jes werk­lie­den tegen op weg naar bouw­plaat­sen vlak bij ons in de buurt. Iets wat ik altijd moei­lijk vond te begrij­pen. Nu nog steeds. De fabrieks­ar­bei­ders werk­ten voor­na­me­lijk in ploe­gen­dienst bij de Vlis­co en Bege­man in Hel­mond of bij Phi­lips en Daf in Eind­ho­ven. Lek­ker dicht­bij, in hun geval. Ver­der waren er in die tijd ook veel boe­ren in de omge­ving. Het was nog niet zo ver­ste­de­lijkt toen. Ik keek altijd uit naar de schil­len­boer, en in de zomer kon je mak­ke­lijk een zak­cent­je ver­die­nen door aard­bei­en te gaan plukken.

Rond mijn mid­del­ba­re school­tijd kwa­men wij te ver­hui­zen. Al snel maak­te ik vriend­schap met een jon­gen die tegen­over ons woon­de. Op een mid­dag na school, gin­gen we bij hem thuis eerst wat huis­werk maken voor­dat we zou­den gaan voet­bal­len. Ik was nog nooit eer­der bij hen bin­nen geweest. We gin­gen ach­ter­om en kwa­men zo in de keu­ken terecht. Daar was een bar geïn­stal­leerd waar­aan we plaats­na­men. De moe­der van mijn vriend was thuis en schonk voor ons bei­den een groot glas fris in. Ze vroeg of we er chips bij wil­den. Dat wil­den we wel. Daar­na ging ze aan tafel zit­ten om de admi­ni­stra­tie ver­der in orde te bren­gen. Mijn vriend leg­de uit dat ze een eigen bedrijf had­den. Zijn vader was rond­rei­zend ver­ko­per van dames­on­der­goed. Ik ver­slik­te me.

In de woon­ka­mer liet hij me sta­pels dozen zien vol met slips en beha’s, maar ook jar­re­tels, panty’s en door­schij­nen­de nacht­hem­den. Alle maten, maar wei­nig kleu­ren. Voor­al wit, zwart en vlees­kleu­rig (voor de blan­ke mede­mens, wel­te­ver­staan). En veel recla­me- en win­kel­ma­te­ri­aal. Fol­ders, pos­ters, com­ple­te pas­pop­pen, maar ook los­se boven- of onder­ge­deel­tes. Hij pak­te een bro­chu­re en liet me ver­schil­len­de foto’s zien. Van­uit de keu­ken vroeg zijn moe­der of mijn moe­der mis­schien niet geïn­te­res­seerd was om eens een keer­tje iets leuks uit te komen zoe­ken. Ik wist dat mijn wan­gen onder­tus­sen don­ker­rood van kleur waren.

“Ze kan zich in de hal omkle­den of anders wat spul­le­tjes mee naar huis nemen om te pas­sen”, klonk het van­ach­ter de sta­pel dozen. De vader van mijn vriend lag daar op de bank uit te rus­ten van een rit­je naar Duits­land. Daar bevond zich het hoofd­kan­toor van het bedrijf waar­voor hij impor­teur in Neder­land was. Hij ver­za­mel­de wat fol­ders en vroeg om de cup­maat van mijn moe­der zodat hij alvast wat mee kon geven.

Vol schaam­te (iets wat ik later moei­lijk vond te begrij­pen) moest ik toe­ge­ven die niet te weten. Zon­der nog aan huis­werk of voet­bal te den­ken ben ik het huis uit­ge­rend. Een­maal op straat was ik bang dat ieder­een kon zien dat ik mijn han­den vol had met half ont­kleed­de vrou­wen. Ik heb de fol­ders met­een in de vuil­nis­bak gegooid en het in mijn ogen oneer­ba­re voor­stel niet aan mijn moe­der doorgegeven.


Reacties

  1. Lauradenkt

    Wat een gewel­dig ver­haal! Dan merk je wel het ver­schil met vroe­ger, ik denk dat je als jon­ge­tje nu je er mis­schien min­der voor zou schamen.

    1. Peter

      Klei­ne jon­ge­tjes van­daag de dag scha­men zich ook. Mis­schien wel voor heel ande­re din­gen dan vroe­ger. Maar toch.

  2. Caronne

    Was jij zo bleu? Nou, dan ben je wel heul veul ver­an­derd als ik zo jouw ver­ha­len lees.…. haha. Leuk om te lezen!

    1. Peter

      Ik ben nog steeds heel erg bleu. Maar weet het beter te verbergen 😉

  3. Jolka

    .. heer­lijk lees­voer.. al weet ik nooit of je dit echt beleefd hebt of dat het uit je duim komt. Je bent nou een­maal erg goed in euh.. verzinnen..

    1. Peter

      Wat een ach­ter­docht. Het staat toch geru­bri­ceerd onder de cate­go­rie ‘Per­soon­lijk’ en niet in ‘Fic­tief’. Om zo maar een voor­beeld te noe­men: ik heb echt een vriend­je gehad. Vroeger…