Vrijdag, 30 december 2011

Val­len en opstaan

Ooit las ik eens een mooi woord bij Kees van Koo­t­en. Het woord las lek­ker, sprak lek­ker, voel­de lek­ker, maar ik had het nog nooit in de prak­tijk gezien. Tot­dat ik enke­le jaren later op een zon­over­go­ten Oos­tends ter­ras zat. Samen met enke­le goe­de vrien­den en omringd door de geu­ri­ge dam­pen van vele pan­ne­tjes mos­se­len rond­om ons keken wij uit over de bre­de bou­le­vard met daar­ach­ter strand en zee. Het bier smaak­te goed, de stoe­len zaten com­for­ta­bel en het leven was vur­ruk­kul­luk onder een stra­len­de zomer­zon die alles deed glin­ste­ren en glitteren.

En wat doe je dan wan­neer je een ide­a­le plek op een ter­ras hebt gevon­den? Inder­daad, men­sen kij­ken. Waar­aan geen gebrek was. Rij­en dik kwa­men ze voor­bij geschui­feld. In alle for­ma­ten en vari­an­ten. Een lust voor het oog.

Wat het nog ver­ma­ke­lij­ker maak­te (althans voor ons) was de los­se stoep­te­gel die schuin voor het ter­ras regel­ma­tig schul­dig was aan het bij­na laten val­len van arge­lo­ze voor­bij­gan­gers die meer oog had­den voor al het moois om hen heen dan de gesteld­heid van de grond waar­over zij zich bewo­gen. Het bij­zon­de­re was dat alle slacht­of­fers niet vie­len nadat ze met hun vaak in slip­pers gesto­ken voe­ten ach­ter de tegel ble­ven ste­ken, maar een soort ver­snel­de voor­waart­se bewe­ging maak­ten om die val juist te voor­ko­men. Een­maal weer het even­wicht her­von­den lie­pen ze nog enke­le pas­sen ver­der, om dan pas, een beet­je stie­kem­pjes om te kij­ken naar wat nu eigen­lijk de oor­zaak was van hun bij­na-val. Iet­wat beschaamd voor het feit dat ze zo onvoor­zich­tig waren geweest, maar ook omdat ze mis­schien het idee had­den dat ieder­een getui­ge was geweest van deze esca­pa­de en zij zo het mid­del­punt van alge­he­le hila­ri­teit waren. Leek dat mee te val­len dan gin­gen ze snel ver­der over tot de orde van de dag. Nie­mand had het gezien, dus was het niet gebeurd.

Mij schoot dat mooie woord van Kees van Koo­t­en na enke­le van die strui­kel­par­tij­en aan­ge­zien te heb­ben ineens te bin­nen: strui­kel­hul. Voort­aan had ik er nu ook een goed beeld bij.

Van­daag, tij­dens een bezoek aan de Bij­en­korf in Arn­hem, strui­kel­de ik (figuur­lijk) over het boek Opkrab­be­len van Karin Rama­ker.

Ik had het boek staan op een lijst (wel­ke ik altijd bij me draag) van boe­ken die ik nog wil aan­schaf­fen. Het is een lijst die nog­al lang is en ik had nog niet de moei­te geno­men (sor­ry Karin) om het boek te bestel­len of op te zoe­ken in een boek­han­del. Nu dien­de het zich­zelf aan en kon ik er niet meer omheen.

Nadat ik er op mijn gemak een tijd­je in had staan te bla­de­ren, wist ik het zeker: dit boek gaat mee rich­ting kas­sa. Natuur­lijk wist ik al voor een gedeel­te waar­over het boek gaat, want dat had ik al in diver­se blogs van Karin kun­nen lezen, dus de tekst op de ach­ter­flap was geen verrassing:

Ieder­een heeft val­par­tij­en en strui­kel­mo­men­ten, maar wei­ni­gen dur­ven ervoor uit te komen. Jam­mer, want het helpt als je weet dat je niet de eni­ge bent en dat je er echt wat aan kunt doen.
[ach­ter­flap Opkrabbelen]

Het is voor­al de nuch­te­re toon in het boek die me aan­spreekt. Niks geen zwa­re woor­den, niks geen zwe­ve­rig­heid, maar gewoon de din­gen benoe­men zoals ze zijn en prak­ti­sche (vaak ook onor­tho­doxe) opdrach­ten bie­den om te hel­pen bij het opkrab­be­len na een val (ofte­wel, nadat je op je bek bent gegaan). De focus ligt op ‘DOEN’. Wat kun je zelf doen om weer op te krab­be­len, en wat kun je doen om te voor­ko­men (of te her­ken­nen) wan­neer je weer dreigt (terug) te val­len. Iets wat mij enorm aanspreekt.

Weer thuis had ik meer tijd om me in het boek te ver­die­pen. Bij elke blad­zij­de die ik door­nam wist ik dat ik een goe­de keu­ze had gemaakt.

Nu, enke­le uren later ben ik het boek alweer ‘kwijt’. Ik heb het cadeau gedaan aan iemand die ik erg lief heb en die bezig is op te krab­be­len. En die sterk genoeg is om onder ande­re met hulp van de aan­ge­reik­te tips de con­tro­le terug te krij­gen. Dat weet ik zeker.