Dinsdag, 3 januari 2012

Open ein­de van de wereld

Met een lui­de klap werd de uit­een­zet­ting door his­to­ri­cus Wim Ber­ke­laar over het ein­de der tij­den op Radio 1 onder­bro­ken. Een flin­ke tak stui­ter­de via de motor­kap van de auto tegen de voor­ruit. In een reflex scherm­de ik met mijn rech­ter­arm mijn gezicht af en gaf met de lin­ker een ruk aan het stuur waar­door ik de con­tro­le over mijn auto ver­loor. Voor ik het wist reed ik aan de ver­keer­de kant van de weg. Slin­ge­rend pro­beer­de ik de situ­a­tie te her­stel­len maar raak­te met de wie­len in de berm. Toen de eer­ste tegen­lig­ger met groot licht mij pro­beer­de te waar­schu­wen zat er niks anders op dan via de berm de eer­ste de bes­te ope­ning het bos in te dui­ken. Op hoop van zegen den­der­de ik, nog steeds in vol­le vaart, over wat niet meer bleek te zijn dan een smal rui­ter­pad. Hot­send en knot­send door de vele kui­len met veel te hoge snel­heid luk­te het me niet het spoor te vol­gen. Voor­dat ik abrupt tot stil­stand kwam tegen een dik­ke boom gil­de ik in com­ple­te doods­angst om mijn moeder.

Door de bot­sing werd ik uit mijn stoel geka­ta­pul­teerd en vloog dwars door de voor­ruit over de motor­kap tus­sen de bomen door vele tien­tal­len meter door de lucht alvo­rens een zach­te lan­ding te maken op de rand van een die­pe afgrond waar ik de bodem niet van kon ont­wa­ren maar wel heel erg ver ver­wij­derd aan de over­kant een auto die erg veel op de mij­ne leek en die ook gepar­keerd stond tegen een boom maar waar de bestuur­der zo zag ik nu nog bewus­te­loos in de gor­dels tegen de air­bag aan hing. Maar over zo’n gro­te afstand kon ik het natuur­lijk ook mis heb­ben. Ik besloot terug te lopen naar mijn auto en liet het ein­de van de wereld ach­ter me.

Ik durf­de niet met­een mijn ogen open te doen. De auto­gor­del sneed in mijn nek maar ik lag com­for­ta­bel met mijn gezicht in de air­bag. Voor­zich­tig bewoog ik mijn tong, bang dat ik was dat ik die had afge­be­ten. Het voel­de goed. Lang­zaam ging ik recht­op zit­ten. Bui­ten hoor­de ik de storm­wind flui­tend tekeer­gaan door de tak­ken en bla­de­ren in de hoge bomen. Ik wie­bel­de met mijn tenen. Ook daar bene­den voel­de alles zoals het hoor­de. Het leek als­of ik niets had opge­lo­pen. Ein­de­lijk durf­de ik mijn ogen te openen.

Vóór mij een dik­ke rij bomen. Ik stap­te uit en con­sta­teer­de dat ik van het rui­ter­pad was afge­raakt. In de ver­te, waar ik van­daan kwam, zag ik af en toe ver­keer voor­bij flit­sen. De boom waar ik tegen­aan was gere­den stond nog over­eind. Stond zelfs niet scheef. Maar geluk­kig leek het als­of mijn auto ook niet al te veel scha­de had. Ik stap­te weer in de auto. Bij de eer­ste poging sloeg de motor zon­der hape­ren aan. De lam­pen ston­den nog aan. Zacht­jes gaf ik gas en begon ach­ter­uit te rij­den. De licht­stra­len van de kop­lam­pen scho­ten als laser­stra­len tus­sen de bomen door. Het leek als­of er ach­ter die bomen hele­maal niets was.

Een­maal weer bij de door­gaan­de weg aan­ge­ko­men voeg­de ik in en ver­volg­de mijn weg. De schrik begon gelei­de­lijk weg te zak­ken. Ik besef­te dat ik veel geluk had gehad. Na een tijd­je zet­te ik de radio weer aan. Nog steeds was het item over Jan van Lei­den en zijn aan­kon­di­ging van de op han­den zijn­de apo­ca­lyps aan de gang. Ik zocht iets vro­lij­kers op. Om de laat­ste rest­jes adre­na­li­ne uit mijn lijf te zingen.

Bij het tank­sta­ti­on maak­te ik een tus­sen­stop. Toch maar even nagaan of alles onder de motor­kap echt wel in orde was. Een eer­ste check liet niets ver­ont­rus­tends zien en ik maak­te mijn han­den schoon met de tis­sues die aan de pomp hin­gen. Aan de ande­re kant van de pomp stond nog een auto gepar­keerd. Op de pas­sa­giers­stoel zat een sta­ti­ge vrouw met een klas­siek gezicht. Ze had niet in de gaten dat ik haar van een afstand­je stond te beglu­ren. In haar han­den had ze een krant. Plot­se­ling keek ze op. Recht in mijn ogen. Ik durf­de niet meer weg te kij­ken en pro­du­ceer­de een schuch­ter lach­je. Zij sloeg als eer­ste haar ogen neer. Van­af de ach­ter­bank haak­te een meis­je haar arm om de hals van de vrouw. Maar zij rea­geer­de niet. Een gro­te ver­moeid­heid daal­de in mij neer. Ik draai­de me om en liep naar het gebouw­tje om af te reke­nen. Elke pas ging moei­za­mer. Voor mijn gevoel deed ik uren over de enke­le meters.

Bij het bin­nen­gaan pas­seer­de mij een man. Waar­schijn­lijk de man die bij de vrouw hoor­de in de auto naast de mij­ne. Ik kon hem ter­nau­wer­nood ont­wij­ken anders was hij tegen me opge­botst. Een twee­de bot­sing kon ik niet meer ver­dra­gen. De man had niets in de gaten of deed alsof.

Nadat ik had betaald zag ik ach­ter de kas­sa een tv han­gen waar­op een spe­ci­a­le nieuws­uit­zen­ding te zien was. Het geluid stond uit. Via de beel­den kon ik opma­ken dat er op meer­de­re plaat­sen in het land aan­sla­gen waren gepleegd. Veel brand, veel gewon­den, veel cha­os en paniek. Bui­ten  zag ik de man instap­pen. Zijn vrouw boog zich naar hem over en kus­te hem op de mond. Daar­na keken ze bei­den om naar het kind ach­ter in de auto. De enor­me vuur­bal zag ik eer­der dan dat ik het geluid van de ont­plof­fing hoor­de. Door de enor­me lucht­ver­plaat­sing die het glas uit het gebouw blies als dun spin­rag werd ik tegen de ach­ter­wand geworpen.

Dit ging zo hevig dat ik dwars door de muur heen de ande­re kant van het ter­rein op gebla­zen werd waar ik als­maar bleef door­rol­len over het stug­ge gras tot­dat ik bij de rand van een die­pe afgrond tot stil­stand kwam waar ik de bodem niet van kon ont­wa­ren maar wel heel erg ver ver­wij­derd aan de over­kant een auto die erg veel op de mij­ne leek en die ook gepar­keerd stond bij een pomp­sta­ti­on maar waar de bestuur­der zo zag ik nu nog bewus­te­loos bin­nen het gebouw tegen de muur lag. Maar over zo’n gro­te afstand kon ik het natuur­lijk ook mis heb­ben. Ik besloot terug te lopen naar mijn auto en liet het ein­de van de wereld ach­ter me.

~ ~ ~

Toen ik daar­straks naar huis reed, viel er een tak op mijn dak. Op de radio luis­ter­de ik naar Radio 1 waar de his­to­ri­cus Wim Ber­ke­laar ver­tel­de over het meer­maals ver­kon­di­gen van het ein­de der tij­den in de loop van de geschie­de­nis. Want vol­gens de Maya’s zal het dit jaar afge­lo­pen zijn. En wel op 21 decem­ber 2012. Van­daar.


Reacties

  1. Carel

    sur­re­a­lis­tisch, apo­ca­lyps als slacht­of­fer en toe­schou­wer. Deed me even den­ken aan een ander ver­haal van je.

    1. Peter

      Je weet toch, ik blog altijd het­zelf­de ver­haal, maar elke keer anders.

  2. Robert Keizer

    Van de hak op de tak, die Maya’s. Vol­gens mij deden zij ook al aan Fic­tief-labels voor hun blogs.

    1. Peter

      Per­soon­lijk vind ik dat die Maya’s hun tijd ver voor­uit waren.

  3. Monique

    Zó, jij hebt heel wat mee­ge­maakt vandaag! 😉

    1. Peter

      Klopt. Ik ben kapot!

  4. linda kwakernaat

    zo,indrukwekkend ver­haal pffff

  5. Steven Gort

    Wat een beet­je wind en een paar los­se tak­ken met jouw inspi­ra­tie doet: indruk­wek­kend! Man, doe mij zo’n duim!

  6. Dina-Anna

    Was dat ver­schie­ten zeg… maar naar­ma­te je ver­haal vor­der­de werd me wel het een en ander dui­de­lijk. Chapeau!

  7. Jolka

    .. en we draai­en lang­zaam door.. en door.. en door..