Zonder jou
Nog enkele stappen te gaan voordat de breuk definitief zal zijn. Elke pas een nieuwe test. Zou ik ‘m kunnen zetten? Zou ze me ‘m laten zetten?
Wie geeft toe? Wie geeft zich gewonnen? Wie wil de ander niet verliezen?
Allebei zijn we te eigenwijs. Allebei te veel overtuigd van het gelijk. Allebei voornemens deze keer nu eens niet als eerste in te binden.
Weer wat dichterbij het finale afscheid. Weer wat verder verwijderd van toenadering. Het begint te wennen. Deze afstand. De verwijdering.
Zonder jou. Zou het kunnen? Zou ik het kunnen?
Dat ik hier serieus over nadenk? Wat wil dat zeggen? Wanneer ze me toch niet terugroept, waarom zou ik dan stoppen? Die volgende stap niet zetten?
Ergens is dat beruchte, voor iedereen herkenbare maar niet te herkennen punt van onomkeerbaarheid. Heb ik het reeds gepasseerd?
Kan ik lopen zonder jou? Kan ik ademen? Leven?
Natuurlijk. Natuurlijk kan ik dat. Met elke stap lever ik nieuw bewijs. Bewijs ik mezelf dat het mogelijk is. Mogelijk zou zijn. Zonder jou.
Met elke stap zonder jou zet ik een stap alleen. Op eigen benen.
Dus zet ik die laatste stap helemaal in mijn eentje. Kijk zelfs niet eens meer om. Kijk alleen nog maar vooruit. Met open ogen.
Loop ik de afgrond in.
Val ik mijn ondergang tegemoet.
Alleen.
Omdat ik dacht dat ik dat kon. Lopen zonder jou.
Leven zonder jou.
Nou, mooi niet.