After party
Water roffelt op haar lichaam. Harde slagen op beurse plekken. Door de temperatuur almaar hoger te zetten verplaatst ze de pijn. Wolken stoom omhullen haar. Kapselen haar verder in. Voor niemand bereikbaar. In deze wereld kan ze weer zichzelf worden. Heel even in elkaar kruipen. Op de grond zitten en een potje janken. En vooral nadenken. Over de keuzes die ze gemaakt had.
“Hallo?”
Vanuit haar positie op de grond kijkt ze op. Waar kwam die stem vandaan? Wie riep haar?
“Hallo? Alles goed daarbinnen?”
Flarden herinneringen vermengen zich met de stoomlucht. Zelfs met haar ogen dicht dringen de beelden zich telkens opnieuw aan haar op. Het lijkt alweer zo lang geleden. Vannacht. Vannacht lijkt alweer zo lang geleden.
Ze krabbelt overeind en zet de kraan uit. Zonder het hete water krijgt ze het al snel koud. Waar liggen de handdoeken?
“Ja hoor. Alles is goed. Ik ben bijna klaar. Waar liggen de handdoeken?”
Nadat ze zich met moeite heeft drooggewreven gaat ze op zoek naar haar kleren. Het verbaast haar niet slechts haar jurk en schoenen terug te vinden. Ze laat de soepele stof over haar naakte, stramme lijf glijden. Dat voelt vreemd. Maar niet vreemder dan. Snel denkt ze de opkomende gedachte weg.
Door een klein stukje van de bewasemde spiegel schoon te maken kan ze haar gezicht controleren. Roodomrande ogen zijn het enige zichtbare bewijs van een doorwaakte nacht. Niet de eerste keer. Wel op deze manier. Ze kamt haar haar strak naar achter. Doet het in een staartje.
Voordat ze de badkamer uit loopt glimlacht ze naar haar spiegelbeeld. Het gaat niet helemaal van harte. Ze zal harder moeten worden wil ze dit volhouden.
“Ik heb een taxi voor je laten komen.”
Wijdbeens ligt hij onderuitgezakt op de leren bank. Hij heeft zich nog niet aangekleed. In zijn rechterhand houdt hij een sigaret.
“Dank je.”
Ze kijkt de kamer rond. Hem durft ze niet in de ogen te zien. Die confrontatie kan ze nog niet aan. Op de tafel ligt haar tasje. Langzaam loopt ze er naar toe. Vanuit haar ooghoeken ziet ze hoe hij haar observeert. Het ontgaat haar niet dat hij zijn linkerhand in zijn kruis heeft liggen.
“Je vindt het toch niet erg dat ik in je tasje heb gesnuffeld?”
Nu draait ze zich om en kijkt hem wel aan.
“Ik was nieuwsgierig wat je leeftijd is. Je ziet er zo jong uit.”
Opnieuw kijkt ze weer de kamer rond.
“Waar is iedereen?”
“Waar iedereen is? Naar huis. Of naar een ander feest. Waar gaat iedereen naar toe wanneer een feest is afgelopen?”
Ze geeft geen antwoord. Het lijkt of er niets uit haar tasje is gehaald. Over de leuning van een stoel hangt iets wat ze herkent als een stuk van haar ondergoed.
“Ik heb extra geld in je tasje gedaan. Dat moet meer dan voldoende zijn.”
Alsof hij haar gedachten kan raden.
Zijn mobiel gaat tweemaal over. Dan is het weer stil.
“Dat zal de taxi zijn.”
Hij komt overeind van de bank. Weer is ze geïmponeerd door zijn grote gestalte. De vele tatoeages. Vlak voor haar blijft hij staan. Ze ruikt zijn zweet.
“Je hebt ons versteld doen staan, meisje. Niemand had gedacht dat je. Dat je.”
Het is zijn beurt om zich om te draaien. Drukt zijn sigaret uit in de asbak op de tafel. Dan loopt hij naar de badkamer.
“Ik hoop dat je geen spijt hebt.”
Ze wil van alles zeggen. Dat ze spijt heeft. Dat ze dit nooit had willen doen. Zeker niet de eerste keer. Waarom ze niet gewoon met hem alleen. Volgens afspraak. Maar ze zegt niets. Hoe weet ze of het waar is? Heeft ze wel spijt?
Het maakt allemaal niet meer uit. Het is voorbij. De taxi wacht.
Buiten staat de taxichauffeur een sigaret te roken. Wanneer hij haar ziet aankomen opent hij het achterportier zodat ze plaats kan nemen.
“Voor de rit is al betaald.”
“Story of my life,” geeft ze als antwoord voordat ze instapt.
Ongegeneerd werpt hij een blik op haar achterste.
In de taxi telt ze het geld. Inderdaad meer dan voldoende. Zwijgend stopt ze het weer terug in haar tasje. Naast het paspoort van haar oudere zus.