A widow for one year — John Irving

Het was lang gele­den dat ik een boek van John Irving had gele­zen. Ruim een maand gele­den zocht ik ‘A widow for one year’ uit de sta­pel nog-te-lezen. Belang­rijk­ste aan­lei­ding was de docu­men­tai­re ‘De wereld vol­gens John Irving’ die ik onlangs had gezien bij Het uur van de wolf. Nadat ik de gehe­le uit­zen­ding adem­loos had uit­ge­ke­ken wil­de ik met­een aan een boek van hem begin­nen, maar ik had me voor­ge­no­men nu eens niet opnieuw ande­re titels waar­mee ik bezig was voor­tij­dig opzij te leg­gen. Dus las ik gedul­dig ver­der in ‘Impe­ri­al Bedrooms’ van Bret Eas­ton Ellis en ‘Will­po­wer’ van Bau­meis­ter en Tier­ney. Wat geen straf is, voor de duidelijkheid.

En nu ben ik dus ouder­wets onder­ge­dom­peld in de bizar­re ver­tel­lin­gen die in mijn ogen alleen John Irving kan ver­zin­nen. Maak ken­nis met de 16-jari­ge Eddie O’Ha­re die een vakan­tie­baan­tje heeft gevon­den als assis­tent van een kin­der­boe­ken­schrij­ver. Alleen blijkt deze man meer inte­res­se te heb­ben in de loka­le onge­luk­ki­ge huis­vrouw­tjes (waar­van er vol­doen­de voor­han­den zijn) dan in schrij­ven. Zijn eigen vrouw is ook diep-onge­luk­kig na het over­lij­den van hun twee kin­de­ren en Eddie blijkt voor­al gere­cru­teerd te zijn om haar sexu­eel van dienst te kun­nen zijn. Al op de eer­ste pagina’s volgt een hila­ri­sche con­fron­ta­tie waar het jong­ste kind (gebo­ren na het over­lij­den van haar twee broers die ze dus nooit gekend heeft) ’s nachts wak­ker wordt en haar moe­der op han­den en voe­ten in bed aan­treft, met Eddie ach­ter haar vol­op bezig met zijn vakan­tie­werk. De toon is gezet.

Gaan­de­weg het boek kwam ik erach­ter dat som­mi­ge pas­sa­ges erg her­ken­baar waren. Het was een zoveel­ste boek waar­in ik ooit begon­nen was en daar­na weer opzij had gelegd voor een ander. Of omdat me de tijd en/of rust weer eens ont­brak om ver­der te lezen. Ik werd hier­in beves­tigd toen ik op pagi­na 94 een kort streep­je in de kant­lijn aan­trof. Bij de vol­gen­de passage:

“Plea­se… I want to go home,” Eddie told her.
It was a weak­ness he would car­ry with him for the rest of his life: he would always be incli­ned to cry in front of older women…

p.94, A widow for one year — John Irving

Ik keek voor in het boek. Op het titel­blad had ik geschre­ven dat het boek in 1998 in mijn bezit was geko­men. Voor mijn ver­jaar­dag zo her­in­ner­de ik mij. Maar wat ik mij niet goed voor de geest kon halen was wan­neer ik in die tijd het boek ben gaan lezen. Wel waar­om ik de zin­sne­de gemar­keerd had.

Afge­lo­pen week had ik de eer­ste uit een serie van vier 1‑op‑1 coa­ching gesprek­ken. Ze zijn geor­ga­ni­seerd in het kader van de lei­der­schaps­trai­ning die ik vorig jaar okto­ber gevolgd heb. De 1‑op‑1 gesprek­ken zijn niet ver­plicht, maar ik had beslo­ten er toch gebruik van te maken. Het gesprek ging een geheel ande­re kant uit dan ik voor­af had inge­schat. Geluk­kig wel de goe­de kant, wat mij betrof. De ver­stand­hou­ding was goed en ik heb din­gen gezegd die hope­lijk dui­de­lijk kun­nen maken waar ik op dit moment mee wor­stel. Ik kijk uit naar de vol­gen­de gesprekken.

Voor het zover is heb ik natuur­lijk de gebrui­ke­lij­ke por­tie huis­werk mee­ge­kre­gen. Ver­der ook de nodi­ge zaken ter over­den­king. Iets wat me met­een intri­geer­de was haar uit­spraak om dicht bij mezelf te blij­ven. Tij­dens de ses­sie raak­ten we aan de praat wel­ke aspec­ten in mijn werk me de juis­te moti­va­tie geven. En in hoe­ver­re mijn gedrag op kan­toor anders is dan bij­voor­beeld thuis. Ben ik een ander per­soon wan­neer ik werk, dan pri­vé? Waar­schijn­lijk wel. Maar hoe­veel anders? En indien veel, is dat dan erg?

Dit week­end nam ik weer eens de tijd om mijn blog nader te beschou­wen. Na twee maan­den (janu­a­ri en febru­a­ri) dage­lijks blog­gen is er de laat­ste tijd de klad in geko­men. Dat vind ik jam­mer. Hoe­wel ik hoogst­waar­schijn­lijk niet terug ga naar het dage­lijks blog­gen wil ik de komen­de weken wel weer meer gaan pos­ten. Zoals het mij gehol­pen heeft tij­dens de 100-dagen actie na de lei­der­schaps­trai­ning, denk ik dat het me nu kan hel­pen om wat ver­der te onder­zoe­ken wie ik nu eigen­lijk ben. Niet wie ik wil zijn op mijn werk. Of hier op mijn blog. Maar wie ik echt ben. Zon­der opsmuk. Gewoon de ware ik. En dat kan mis­schien tegen­val­len. Zowel voor jul­lie als ook voor mij.

Dus gere­de kans dat hier weer regel­ma­tig blogs gaan ver­schij­nen. Waar­in ik me af en toe wat kwets­baar­der opstel dan voor­heen. En ook over wat ande­re onder­wer­pen blog dan wat jul­lie van mij gewend zijn.

Terug naar Irving en mijn streep in de mar­ge op pagi­na 94. De zin­sne­de sprak me aan omdat ikzelf die­zelf­de nei­ging soms ook maar met moei­te weet te onder­druk­ken. Niet dat ik bij elke wil­le­keu­ri­ge (oude­re) vrouw in hui­len uit­barst. Ver­re van dat. Juist het tegen­over­ge­stel­de. Een­maal heb ik mij eens van mijn meest zwak­ke kant laten zien en mid­dels een gewel­di­ge huil­bui alles wat mij dwars zat uit­ge­stort in de schoot van een lief­tal­li­ge dame. Hoe­wel het mij op het moment zelf ont­zet­tend oplucht­te, kon ik daar­na (een­maal bij zin­nen) wel door de grond zak­ken. Ik kon er niets aan doen, maar bleef het idee hou­den dat ik haar had teleur­ge­steld. Het sterk­te mij in de over­tui­ging dat man­nen niet horen te huilen.

Wat niet wil zeg­gen dat ik het niet opnieuw zou wil­len doen wan­neer de juis­te gele­gen­heid zich voor­doet. Want de nei­ging blijft hard­nek­kig op de ach­ter­grond aan­we­zig en laat zich soms met de groot­ste moei­te onder­druk­ken. Vaak genoeg merk ik hoe van bin­nen al de dij­ken aan het bezwij­ken zijn en ik aan de bui­ten­kant alles in het werk moet stel­len om deze (in mijn ogen) zwak­ke plek te mas­ke­ren. Het is de lef die me ont­breekt. Ech­te man­nen hui­len niet. Maar ik ben geen ech­te man. Ik ben een jan­kerd die niet durft te hui­len. Dat is pas zielig…

~ ~ ~

Inmid­dels ben ik gevor­derd tot pagi­na 129 van ‘A widow for one year’ en ga het boek deze keer wel uitlezen.