20120618

Vre­de: 

In oor­logs­tijd is het iets van­zelf­spre­kends. Iets wat erbij hoort en waar je als mili­tair in het front­ge­bied niet aan kunt ont­snap­pen. De con­ti­nue drei­ging. Onder hoog­span­ning te moe­ten leven. Altijd maar op je hoe­de zijn. Voor het gevaar dat er is, als een con­stan­te, maar waar­van je niet weet waar het zich pre­cies bevindt. Wan­neer het gaat toe­slaan. In wel­ke vorm het je leven zal bin­nen den­de­ren om op het eeu­wig­du­rend moment van her­ken­ning (shit! zoek dek­king!) met onuit­staan­ba­re non­cha­lan­ce een ein­de aan je leven te maken.

Stel je de immen­se ver­moeid­heid voor waar­te­gen men moet vech­ten om niet op een onbe­waakt ogen­blik met fata­le afloop ver­rast te worden.
Nooit een moment van rust. Nooit.
Geloof me.
Nooit een moment van rust.
Waak­zaam zijn omdat de dood erop volgt wan­neer je verzaakt.

Ima­gi­ne being too tired to snap a flack jac­ket clo­sed, too tired to clean your rif­le, too tired to guard a light, too tired to deal with the half-inch margins of safe­ty that moving through the war often demand­ed, just too tired to give a fuck and then dying behind that exhaustion.
[p.52, Dis­pat­ches, by Michael Herr]

Zo sim­pel is het.

Maar het kan niet altijd oor­log zijn. Soms zijn er peri­o­des van rust.
Dan mag het. Genie­ten van het leven.
Dan kan het. Onbe­vreesd de toe­komst tege­moet zien.

Dan komt het name­lijk des te har­der aan. Wan­neer je de ver­trouw­de hand voor de eer­ste en met­een laat­ste keer eeu­wig­du­rend op je schou­der voelt (shit! zoek dek­king!).

We waan­den ons vei­lig. Waren niet meer waak­zaam. Een dood­zon­de. De sluip­moor­de­naar heeft ons van­uit zijn goed ver­bor­gen posi­tie per­ma­nent in het vizier. Haalt alleen de trek­ker nog niet over. Hij heeft de tijd. Het is ten­slot­te geen oorlog.

Alleen een won­der kan dan uit­komst bieden.

Gebruikt citaat:
Dis­pat­ches
Michael Herr