Rat — 3

Weer terug thuis van het bood­schap­pen doen stap­te ik van mijn fiets en over de mus­sen op de stoep. Hun ver­schroei­de poot­jes sta­ken in de zin­de­ren­de lucht. Ze roken verkoold.
“Dag kool­mus­sen”, zei ik opgewekt.

In de tuin waren plan­ten en strui­ken gesmol­ten. Ze vorm­den één klont smeu­lend groen. Van­avond kon ik er mis­schien een nieu­we tuin uit boet­se­ren. Maar nu was dat gek­ken­werk. Ik kon mijn han­den er alleen maar aan bran­den. Water was wat ik nodig had.

Ik besloot mijn zwem­broek aan te trek­ken en een duik te nemen in de vogel­drink­bak die al tij­den niet meer werd gebruikt. Het troe­be­le water zag er niet uit­no­di­gend uit. Tegen beter weten in liet ik me van de rand glij­den. Het leek of ik in een pan soep afdaal­de. Adem­be­ne­mend. Er was ech­ter geen weg meer terug. Zo werd mij ingefluisterd.

Een­maal onder water kon ik door mijn duik­bril de meest exo­ti­sche onder­wa­ter­cre­a­tu­ren onder­schei­den. Even waan­de ik me in een natuur­do­cu­men­tai­re van de EO. Maar er kwam geen voi­ce-over die tekst en uit­leg gaf bij de twee anten­nes die plot­se­ling voor mij opdoem­den. Een kou­de ril­ling trok over mijn rug. Yes! Eindelijk!

Gefas­ci­neerd bleef ik drijf kij­ken naar die smal­le slan­gen die van­on­der de kie­zel­ste­nen een kaars­rech­te lijn naar het water­op­per­vlak­te vorm­den. Ze wieg­den lang­zaam op de dei­ning van het drink­wa­ter. Ik wieg­dein­de mee. Als in tran­ce. Tot­dat een nieu­we golf kou­de hui­ve­ring langs mijn rug gleed.

Van­on­der de bodem­be­dek­king kon ik zien dat ik in de gaten gehou­den werd. Zoals vroe­ger! Zoals onlangs!

Ze zijn terug!

~ ~ ~

Nou ja, ze (de rat­ten) zijn natuur­lijk niet hele­maal terug. Maar deze rat­ten­staart­lar­ven komen toch ake­lig dicht in de buurt (let­ter­lijk en figuur­lijk). Ten­min­ste, dat vind ik (en daar moet ik het ten­slot­te mee doen). Dus.