Aanval

Toen van­och­tend de eer­ste reac­ties bin­nen­drup­pel­den op mijn om aan­dacht­vra­gen­de pijntweet, was de reac­tie van Jacob Jan er een­tje die per­fect aan­sloot bij mijn eigen gevoe­lens eer­der die nacht.

Zijn opmer­king refe­reert naar mijn blog van afge­lo­pen zon­dag waar ik blijk geef van een zoveel­ste poging om samen met mijn in spor­tief opzicht nog­al ver­waar­loos­de lichaam wat meer acti­vi­tei­ten te ont­plooi­en. Het blog was geschre­ven in de stijl van een her­nieuw­de ken­nis­ma­king met een oude geliefde.

Deze och­tend vroeg ik me af of de lief­de niet teveel van één kant komt. De geest wil wel, maar wil het lichaam nog wel? Of is het gewoon­weg de leef­tijd? Wat zegt het dat ter­wijl ik dit schrijf con­ti­nu het deun­tje van ‘Je wordt ouder papa’ van Peter Koe­le­wijn door mijn hoofd speelt?

Voor­als­nog plaats ik deze acu­te nier­steen­aan­val onder de rubriek ‘Kan gebeu­ren’, maar tege­lij­ker­tijd moet ik erken­nen dat het aan­tal gebeur­te­nis­sen het afge­lo­pen jaar, deze rubriek toch wel tot een popu­lai­re maakt. En dat stemt tot nadenken.

Helaas gaat dat laat­ste op dit moment niet hele­maal vlot­jes. Voor­als­nog plaats ik dit gege­ven onder de rubriek ‘Bij­wer­kin­gen van medi­ca­tie’, want een direc­te con­nec­tie maken v.w.b. mijn denk­pro­ces met een vroeg intre­den­de demen­tie of Alz­hei­mer gaat me toch iets te ver.

Mijn niet hele­maal hel­der van geest zijn zie ik aldus als een direct resul­taat van de gebruik­te medi­cij­nen die ik van­af van­nacht ben gaan inne­men. Aller­eerst 2x para­ce­ta­mol rond mid­der­nacht. Ruim een uur later een eer­ste zet­pil bij de huis­art­sen­post waar we toch maar naar toe zijn gegaan toen de pijn niet meer te har­den was. We had­den ook niet echt een idee wat er aan de hand was. Het scheel­de niet veel of ik was in een soort van hyper­ven­ti­la­tie gescho­ten. Het klam­me zweet droop uit m’n porie­ën en gaan­de­weg gin­gen mijn armen steeds hef­ti­ger tril­len. Op mijn benen kon ik al bij­na niet meer staan.

Wel nog even­tjes snel een scho­ne onder­broek voor­dat we naar de dok­ter ver­trok­ken. Want je weet maar nooit of je in het zie­ken­huis terecht­komt. En dan wil je er wel een beet­je net­jes bij lopen. Dat zei mijn moe­der vroe­ger al, en ik las het onlangs ook nog bij Char­lot­te Roche. Om maar aan te geven dat ik niet de eni­ge ben die dat van huis uit heeft meegekregen.

Inmid­dels ben ik van­daag over­ge­gaan op zwaar­de­re pijn­stil­lers die ik 3 tot 5 maal daags moet inne­nem. Nu ben ik niet zo’n pil­len­slik­ker (of ‑zet­ter in dit geval) en zelfs van een sim­pe­le para­ce­ta­mol kan ik al flink van slag raken. Zo was ik al met­een de weg kwijt toen ik deze mid­dag een tele­foon­tje kreeg van mijn vader die mij beter­schap wens­te. Beter­schap? Voor mij? Maar hij ligt toch in het ziekenhuis!?

Het gaan dus inte­res­san­te dagen wor­den. Ik ver­wacht geen hal­lu­ci­na­ties, maar af en toe een vreem­de asso­ci­a­tie of intri­ge­ren­de (dag)droom daar teken ik voor. Wat mis­schien nog een leuk blog kan opleveren.

En als een ande­re bij­wer­king zou zijn dat het nier­gruis onder­tus­sen pijn­loos wordt afge­voerd dan ben ik hele­maal een blij mens.


Reacties

  1. carel de mari

    dat van die scho­ne onder­broek past zo in mijn serie nos­tal­gi­sche ver­ha­len. En, wat je zegt, het kan bij­zon­de­re blogs ople­ve­ren maar zorg toch maar dat je snel weer hel­der bent.

  2. jjvoerman

    jam­mer dat een lijf het aan­dacht trek­ken vaak op zo’n ver­ve­len­de manier moet.