Award

Deze week droom­de ik over mijn werk. Dat over­komt me zel­den. Lang gele­den lag ik er nog wel eens wak­ker van, maar toen ik een­maal door­had hoe zin­loos een door­waak­te nacht eigen­lijk is, heb ik mezelf aan­ge­leerd om stug door te sla­pen tot­dat de wek­ker een nieu­we werk­dag aan­kon­digt. Ja, ik kan dat.

Wat niet wil zeg­gen dat mijn wei­nig inspi­re­ren­de kan­toor­le­ven toch wel eens onver­wacht in mijn dro­men opduikt. Zoals dus deze week. Plots zag ik mezelf staan tus­sen mijn collega’s van de loca­tie waar ik werk­zaam ben. Zon­der dat het ergens ver­meld stond, wist ik dat het decem­ber was. We waren samen­ge­ko­men in een nabu­ri­ge feest­zaal ter gele­gen­heid van de ein­de­jaars­bor­rel en ston­den te wach­ten op het laat­ste offi­ci­ë­le gedeel­te voor­dat we ons kon­den stor­ten op drank en hap­jes, waar­van we al een glimp had­den opge­van­gen van­uit de aan­gren­zen­de ruimte.

Maar eerst de uit­rei­king van de ver­schil­len­de awards waar­voor we zelf collega’s had­den kun­nen nomi­ne­ren in de afge­lo­pen maan­den. De span­ning steeg want er was niet alleen eeu­wi­ge roem ver­bon­den met deze prij­zen in cate­go­rie­ën zoals ethisch gedrag, klant­vrien­de­lijk­heid en inno­va­tie, maar ook een niet gering geld­be­drag. Altijd han­dig zo kort voor de dure feestdagen.

De uit­rei­king ver­liep vlot­jes en voor­spel­baar. Ama­teu­ris­tisch gedoe met brief­jes, stun­te­lig voor­ge­le­zen, fou­te grap­jes, slech­te timing en onbe­hol­pen dank­woord­jes. Je raakt er aan gewend. Waar­door het toch nog als een ver­ras­sing kwam toen de namen van ons pro­ject­team omge­roe­pen wer­den. We had­den een prijs te pak­ken voor de vast­hou­den­de manier waar­op we ons dit jaar door aller­lei tegen­sla­gen had­den weten te wer­ken en het pro­ject toch tij­dig wis­ten op te leveren.

Beduusd betra­den we het podi­um, onder­wijl bege­leid door een kla­te­rend applaus. Even­tjes waan­den we ons ware hel­den. Film­ster­ren op de rode loper. Ik betrap­te mezelf er op dat ik links en rechts knip­oog­jes en kus­hand­jes naar het publiek wierp. Op de twee­de rij zag ik een vrou­we­lij­ke col­le­ga waar­van ik altijd al het idee had dat ze iets meer van me wil­de dan slechts opper­vlak­kig con­tact. Ze had het boven­ste knoop­je van haar blou­se los­ge­maakt en gaf me een vet­te knip­oog terug. Dat beloof­de straks nog wat tij­dens de afterparty.

De stem van een onzer mana­gers deed me terug­ke­ren in de rea­li­teit. Gelijk­tij­dig steeg het bloed naar mijn hoofd. Hij! Juist de man die alles in het werk had gesteld om de soft­wa­re imple­men­ta­tie waar­voor wij ver­ant­woor­de­lijk waren met alle moge­lij­ke mid­de­len te ver­tra­gen. Zou hij nu de prijs aan ons uit gaan rei­ken!? Ik merk­te hoe ik over mijn gehe­le lijf begon te tril­len. Zon­der twij­fel zou­den mijn wan­gen al hoog­rood gekleurd zijn. Niet lang meer voor­dat er gro­te zweet­plek­ken onder mijn armen zou­den ontstaan.

Ter­wijl de eer­ste pro­ject­le­den uit de han­den van de door mij ver­foei­de man hun prijs over­han­digd kre­gen, vroeg ik me af wat ik zou gaan doen. De prijs aan­ne­men? Wei­ge­ren? Aan­ne­men en ver­vol­gens publie­ke­lijk weg­gooi­en? Iets onbe­ta­me­lijks in de micro­foon zeg­gen en me dan weg­draai­en van hem? Nu al weglopen?

Aller­lei sce­na­ri­os scho­ten door mijn hoofd. Het ene nog desa­streu­zer voor mijn toch al niet spec­ta­cu­lair ver­lo­pen­de car­ri­è­re dan de ande­re. Lang­za­mer­hand com­pleet in paniek zocht ik oog­con­tact bij mijn lon­ken­de col­le­ga. Maar zij was ver­dwe­nen in de joe­len­de menig­te die vreemd genoeg door­had dat er iets stond te gebeu­ren wat wel eens de ver­hou­din­gen bin­nen het bedrijf op scherp kon zet­ten. Hele­maal ach­ter in de zaal zag ik hoe nog meer men­sen naar bin­nen kwa­men gelopen.

Inmid­dels was nu mijn buur­man aan de beurt om in het zon­ne­tje gezet te wor­den. Hof­fe­lijk sprak de mana­ger loven­de woor­den. Er werd over en weer vrien­de­lijk gela­chen. Han­den geschud. Een laas­te schou­der­klop voor­dat hij zich tot mij wend­de. Droom­de ik of hoor­de ik echt het geluid van trom­ge­rof­fel op de ach­ter­grond? Nog een keer keek ik over de hoof­den van mijn ver­za­mel­de collega’s naar ach­ter in de zaal. Het werd me steeds dui­de­lij­ker wat mij te doen stond.

Ik zet­te me schrap.