Zuur
“Waarom moet ik huilen?”
“Je huilt niet. Je eet een zuur mandarijntje.”
Samen kijken we naar de foto die ik zojuist van hem heb genomen. Inmiddels eten we van een nieuw mandarijntje. Eentje die hopelijk wat minder zuur is dan het voorgaande. We zijn nog wat verkleumd van de wandeling door de regen die we zojuist voltooid hebben. Het was soms erg spannend wanneer we de weg weer eens kwijt waren. Maar gelukkig was daar telkens de doortastendheid van mijn jongste kleinzoon (3 jr) die iedere keer aanknopingspunten zag om dan eens links en dan eens rechts af te slaan. Zo dwaalden we door de stille woonerven terwijl de druppels gestaag op ons neervielen. Uit de wolken. In tegenstelling tot de natte bladeren die het wegdek verraderlijk glad maakten. Die vielen uit de bomen, vertelde hij tussen neus en lippen. Aldus leerde ik veel bij. Ook dat je in onze wijk onmogelijk kunt verdwalen. Want elke straat komt uit bij opa’s huis. Indien je maar lang genoeg doorloopt.
Nu zitten we gezellig op de bank. We lezen nog een boek voordat hij een middagdutje gaat doen. Iets wat nog niet bij hem bekend is.
“Kan ik nog een pandarijntje krijgen?”
“Een mandarijntje. Tuurlijk. En daarna breng ik je naar bed.”
“Waarom moet ik naar bed?”
“Omdat… Omdat je dan goed kunt uitrusten van onze wandeling door de regen.”
“Ik ben helemaal niet moe. Eigenlijk.”
“Tja.”
“Ik wil heel graag niet gaan slapen.”
“Hier, pak nog maar een mandarijntje.”
“Ik wil geen pandarijntje meer. En ik wil heel graag niet naar bed.”
Een eerste druppel valt op zijn wang. Uit de ogen. Niet uit de wolken deze keer.
“Ja jongen, het leven kan soms ook zuur zijn.”
De woordgrap is niet aan hem besteed. Koppig schuift hij op richting de hoek van de bank. Heel graag had ik hem lekker beneden gehouden. Maar ik neem mijn verantwoordelijkheid en breng hem naar de logeerkamer. Even later zit ik alleen in de woonkamer. Op de tafel liggen nog enkele stukjes pandarijn. Zoet en zuur door elkaar. Net zoals het echte leven.