After dark — Haruki Murakami

Omdat ik al enke­le weken hei­me­lijk wist dat mijn zomer­va­kan­tie hoogst­waar­schijn­lijk wat later dan gepland zou aan­van­gen wacht­te ik nog even met het uit­zoe­ken van een lek­ker dik boek. Ik had m’n zin­nen al gezet op Mura­kami, dus koos ik als­nog voor hem, maar dan een dun­ner exem­plaar. Nadat ik eer­der  ‘Nor­we­gi­an Wood’ en ‘After the qua­ke’ had gele­zen, viel de keu­ze nu op ‘After dark’. En ik ben daar ach­ter­af blij om.

Waarom dan?

Dit van­we­ge het feit dat mijn vori­ge lees­er­va­ring met Mura­kami geen over­wel­di­gen­de indruk had ach­ter­ge­la­ten. Hoe enthou­si­ast ik was geraakt tij­dens het lezen van ‘Nor­we­gi­an Wood’, zo wei­nig deed ‘After the qua­ke’ met mij. De open vraag was nu welk van de twee boe­ken de uit­zon­de­ring op de regel zou zijn. Na gis­ter kan ik zeg­gen dat het voor mij ‘After the qua­ke’ is. Door het lezen van ‘After dark’ heb ik weer hele­maal ver­trou­wen in de schrijf­kun­sten van Murakami.

Hoe zat het ook alweer?

Het ver­haal (in ’t kort, want als ik de (soci­al) media mag gelo­ven dan wor­den de boe­ken van Mura­kami door ieder­een gele­zen): een meis­je van 19 jaar moet de nacht door­bren­gen in de stad omdat ze de trein heeft gemist. Tij­dens de uren die vol­gen ont­moet ze ver­schei­de­ne per­so­nen en komen we gaan­de­weg meer over haar te weten. Tege­lij­ker­tijd krij­gen we ook te lezen over haar oude­re zus die al twee maan­den niets anders doet dan sla­pen. Op een bij­na coma­teu­ze manier. De gebeur­te­nis­sen zijn deels rea­lis­tisch, deels mys­te­ri­eus zon­der dat de scheids­lijn tus­sen de twee echt dui­de­lijk wordt.

Hoe­wel de ver­haal­stijl com­pleet afwijkt van ‘Nor­we­gi­an Wood’ heb ik opnieuw van elke blad­zij­de geno­ten. De pas­sa­ges waar­in de ver­tel­ler ons mee­neemt naar de slaap­ka­mer van Eri Asai vor­men een groot con­trast met die waar­in haar jon­ge­re zus Mari ken­nis­maakt met onder ande­re Takahas­hi en Kao­ru. Toch komt het ner­gens gefor­ceerd over. En alles wordt zo ter­loops gebracht dat niets echt vreemd over­komt. De bij­zon­de­re sfeer die Mura­kami weet op te roe­pen zorgt ervoor dat we de ver­tel­ler in alles gelo­ven wat hij ons wil of kan vertellen.

Waar­om ik nu in deze blog­post wat lan­ger bij ‘After dark’ wil blij­ven stil­staan, is van­we­ge het vol­gen­de wat ik ont­dekt heb.

Spoiler alert

Maar eerst een waar­schu­wing. Mocht je ‘After dark’ nog niet gele­zen heb­ben en het wel van plan zijn, dan kun je mis­schien beter nu niet meer ver­der lezen. Het is niet zo dat ik het plot ga ver­klap­pen, want dat is er niet vol­gens mij. Of is dat ook al een spoi­ler? Wat ik wel ga doen is mijn lezing delen over hoe ik denk dat de afloop in elkaar zit. Sla de vol­gen­de alinea’s gewoon over en dan tref­fen we elkaar weer bij het PS onder de boekillustratie.

Ok, zijn alleen de ‘After dark’ lezers nog over?

Wel­nu, dan volgt hier mijn the­o­rie: ik heb het idee dat Mari en Eri een en dezelf­de per­soon zijn. Dat het hele boek één gro­te droom­se­quen­tie is van Eri en dat daar­in al haar onze­ker­he­den terug­ko­men. Niet dat ze onaf­ge­bro­ken twee maan­den ligt te sla­pen. Eer­der dat steeds vaker dezelf­de dro­men terug­ke­ren die ver­band hou­den met haar dage­lijk­se leven. Mari is haar onze­ke­re alter ego. Een alter ego dat op zoek gaat naar beves­ti­ging dat ze meer is dan alleen maar een mooie bui­ten­kant. Dat ze wel dege­lijk con­tact kan maken met ande­ren. Dat ande­ren in haar geïn­te­res­seerd zijn. Haar soms zelfs nodig hebben.

Elke och­tend komt Mari weer terug uit dro­men­land en ver­smelt met Eri voor­dat ze ont­waakt. Voor Eri bestaat Mari alleen in haar slaap.

Slaat het ergens op?

Dit heb ik zelf gedroomd van­nacht. Bij het wak­ker wor­den vond ik het bril­jant. Nu heb ik steeds meer twij­fel, maar wil het toch met jul­lie delen. Op het gevaar af dat het een onzin­nig idee is dat mak­ke­lijk onder­uit gehaald kan wor­den. Of, nog erger, dat het allang een gang­ba­re opvat­ting is onder de vele Mura­kami aan­han­gers die fan­si­tes vol­schrij­ven met hun exe­ge­se over het werk van deze uit­zon­der­lij­ke schrij­ver waar ik bin­nen­kort weer meer van ga lezen. Laat het me weten.

~ ~ ~

PS: er viel nog een twee­de ont­dek­king te vieren.

Van­mid­dag viel mijn oog op de klei­ne foto op de ach­ter­flap en toen pas zag ik dat op de voor­kant niet de gehe­le afbeel­ding staat. Bij nade­re bestu­de­ring blijkt dat er twee afbeel­din­gen door elkaar zijn gebruikt. De stad bij nacht is afkom­stig van Get­ty Ima­ges en is toe­pas­se­lijk ‘moon and city­sca­pe’ geti­teld. De vrouw is gepor­tret­teerd door Nobuy­o­s­hi Ara­ki en Goog­le je op zijn naam dan kom je de meest bizar­re maar ook prach­ti­ge foto’s tegen. De man wordt gezien als een van de meest pro­duc­tie­ve heden­daag­se foto­gra­fen en het is een genot om door zijn werk te bla­de­ren. Wat ik dan ook ver­re­weg het groot­ste gedeel­te van de dag heb gedaan.


Reacties

  1. Elisabeth

    Grap­pig, jouw spoi­ler alert. Ik ken het boek niet, dus ik weet het niet, maar ik lees 1q84 boek 1 en heel lang bekroop mij het idee ook dat twee per­so­na­ges een is in een ande­re wereld. Dus ergens roept Mura­kami dit op. Ik heb boek 1 bij­na uit en daar­na staan er nog twee delen, die min­stens zo omvang­rijk zijn, te wach­ten. Ik denk dus dat jij het eer­der weet dan ik. Ik ben heel benieuwd.

    1. Peter Pellenaars

      Of ik het eer­der ga weten, vraag ik me af. Zelf heb ik ook 1q84 staan (als paper­back met meer dan 1150 blad­zij­des), maar ik denk eerst toch wat eer­der werk van Mura­kami te gaan lezen tij­dens mijn komen­de vakan­tie. Wie weet komt daar het­zelf­de feno­meen welk vaker terug, en heb­ben we zomaar een rood draad­je in zijn werk te pakken.

  2. Tussen Droom en Daad

    De vraag is altijd in hoe­ver­re dat de lezing van het boek leu­ker maakt (en nu mogen alle lite­ra­tuur­we­ten­schap­pers mij dood schie­ten — want zo’n ana­ly­ses maken, dat is eigen­lijk deel van mijn studies…)
    Ik geniet van elke blad­zij­de van Mura­kami, van zijn taal en van zijn ver­ge­lij­kin­gen — maar wat hij met alles bedoelt? Geen flauw idee. Ik vraag me dan soms af of Mura­kami zélf bepaal­de bood­schap­pen wil door­ge­ven. Soms denk ik dat dat niet anders kan, omdat hij gewoon geni­aal is. Ande­re keren denk ik dat hij dat bewust niet doet, net omdàt hij geni­aal is.
    Jouw the­o­rie lijkt me alles­zins aan­ne­me­lijk en ik ben sowie­so van mening dat het iede­re lezer vrij staat om ’n werk te inter­pre­te­ren zoals hij dat wil 🙂 (ten­zij het natuur­lijk bij­voor­beeld ver­ge­zoch­te racis­ti­sche inter­pre­ta­ties zijn, maar dat ligt voor de hand).
    Leuk trou­wens dat je dat boek leuk vond! Ik zelf ben meer fan van zijn dik­ker werk. ‘Na de aard­be­ving’ moet ik nog uit­le­zen. Ik hou van zijn kort­ver­ha­len, maar je kunt ze niet in één ruk lezen zoals je dat met een ander werk van hem doet…
    Per­soon­lijk zou ik je eens ‘de jacht op het ver­lo­ren schaap’ aan­ra­den, of ‘Kaf­ka op het strand’. Alle­bei heel knap­pe werken!

    1. Peter Pellenaars

      In ‘Mijn leven is mooi­er dan lite­ra­tuur’ van Jan­nah Loon­t­jens, las ik dit week­end de vol­gen­de passage:
      “… ter­wijl boe­ken in fei­te niet ver­an­de­ren: de gedruk­te tekst blijft het­zelf­de. De uit­een­lo­pen­de inter­pre­ta­ties van een tekst wor­den gecre­ëerd door de uit­een­lo­pen­de waar­ne­mers. Je zou kun­nen zeg­gen dat een tekst altijd aan zich­zelf gelijk blijft en tege­lij­ker­tijd in poten­tie meer­der tek­sten is, aan­ge­zien er niet één enke­le juis­te ver­kla­ring van een boek of tekst bestaat; elk indi­vi­du leest er nood­za­ke­lij­ker­wijs iets anders in. De gedruk­te woor­den ver­an­de­ren wel­is­waar zelf niet, maar tege­lij­ker­tijd bestaat de tekst alleen wan­neer hij wordt waar­ge­no­men en de bete­ke­nis wordt geïn­ter­pre­teerd. In die zin cre­ëert iede­re lezer hem opnieuw: de woor­den bete­ke­nen op dat moment pre­cies dat­ge­ne wat jij erin leest. Zodra je op een afwij­ken­de bete­ke­nis wordt gewe­zen, ver­an­de­ren de woor­den: er zijn altijd nog ein­de­loos veel wij­zen van lezen en begrij­pen moge­lijk, en elke keer staat er niet iets anders.”
      Een lang citaat, maar het vat wel gro­ten­deels samen hoe ik er ook over denk. De tekst, een­maal vrij­ge­ge­ven door de schrij­ver, is voort­aan over­ge­le­verd aan de lezer, die er met zijn/haar erva­rings­ka­der naar kijkt. Dat valt door de schrij­ver niet meer te beïnvloeden.
      Ik heb nog drie dik­ke wer­ken op de plank die zeker gele­zen gaan wor­den: Kaf­ka on the sho­re, The wind-up bird chro­ni­cle en 1q84.