“Vanavond komen ze wat hout afleveren”, zei mijn I afgelopen vrijdag. Een paar uur later lag er een flinke stapel onder de carport. Samen stonden we ernaar te kijken. Het vooruitzicht van een roodgloeiende kachel de komende winter was misschien een vreemde gedachte terwijl de buitentemperatuur nog ver boven de twintig graden was, toch was het iets waar we ons nu al op konden verheugen.
“Mooi dat je vakantie hebt, want de meeste stukken zijn echt wel te groot. Die passen nooit in de kachel. Had je de kettingzaag vorig jaar nog weggebracht voor onderhoud?” Ze kijkt me aan. Iets zegt me dat ze het antwoord wel weet. Voor ik me kan verdedigen draait ze zich met een diepe zucht om. Ik staar naar het hout. Als blikken konden zagen was de klus meteen geklaard.
Nee, natuurlijk had ik er niet meer aan gedacht om de kettingzaag weg te brengen na gedane arbeid. Na enkele dagen op rij stam na stam doormidden te hebben gezaagd, had ik het apparaat wel weer lang genoeg gezien. Ergens ver weg achter in de schuur had ik ‘m opgeborgen. Was het trouwens wel een jaar geleden? Eerder twee jaar nu ik er zo over nadacht. Hopelijk was het ding niet volledig vastgeroest.
Maandagmiddag, na een tijdje zoeken, vond ik het spaarzaam gebruikte gereedschap weer terug. Vol verwachting hing ik ‘m aan de verlengsnoer en drukte de aan/uit-knop in. Niets. Zou er kabelbreuk zijn? Ik probeerde een andere haspel. Nog steeds niets. Binnensmonds vloekend liep ik naar binnen, op zoek naar de handleiding.
“En? Schiet het al op?”, was haar eerste reactie. Ik kon niet opmaken of het cynisch of toch oprecht belangstellend was. “Ik krijg ‘m niet aan de praat”, gaf ik toe en zocht in de keukenla naar de handleiding die ik niet kon vinden en waarvoor ik uiteindelijk via internet naar de leverancier moest surfen om een pdf te downloaden. Op bladzijde 12 stond de oplossing: de ‘handrem’ moest er nog af.
Vijf minuten later was ik volop aan het zagen. Tien minuten later stond ik over de ditmaal uitgeprinte handleiding gebogen om te zien hoe ik de zaag moest demonteren. Dat ik vergeten was om onderhoud te regelen was één ding, maar dat ik zelfs niet de moeite had genomen om het apparaat grondig te reinigen voordat ik het voor enkele jaren op zou bergen brak me nu op. Niet alleen moest ik alsnog alle hoeken en gaten vrijmaken van aangekoekt zaagsel en olie, maar omdat ik zo eigenwijs was geweest om op ’t laatst door te blijven zagen zonder de zaagtanden tijdig te vijlen, kon ik dat ook nog doen. Een tijdrovend karwei, zo bleek.
“Mooi dat ik morgen en de rest van de week ook nog vakantie heb”, zei ik tegen mezelf tijdens het opruimen van de kettingzaag nadat het gebruiksklaar maken eindelijk achter de rug was. “Het schiet al lekker op”, gaf ik I als antwoord op haar nog niet gestelde vraag. “Niet dat ik alles al af heb, maar gelukkig is er morgen ook weer een dag.” Zonder een reactie af te wachten schepte ik mijn bord vol en begon aan het avondeten.
De moraal van dit verhaal?
Laat geen kachelhout bezorgen in de vakantie!