50books — Vraag 37

Wan­neer ik voor mijn boe­ken­kast sta, dan heb ik vaak het gevoel in een snoep­win­kel of deli­ca­tes­sen­zaak te ver­ke­ren. Of in ieder geval in een win­kel waar ze alle­maal etens­waar of goe­de­ren ver­ko­pen die ik graag zou wil­len heb­ben. Het gro­te ver­schil is natuur­lijk dat alles in mijn boe­ken­kast al van mij­zelf is. Ik kan pak­ken wat ik wil zon­der dat bij het ver­la­ten van de kamer er een alarm afgaat en een bewa­ker mij ver­vol­gens apart neemt voor ondervraging.

In die eta­la­ge vol lek­ker­nij­en (onlangs las ik een arti­kel in De Groe­ne Amster­dam­mer geschre­ven door Ari­an­ne Bag­ger­man met als titel ‘Home­trai­ners voor het geheu­gen’ waar ver­schil­len­de voor­beel­den pas­se­ren hoe van­af 1800 in Neder­land­se auto­bi­o­gra­fie­ën de stijl­fi­guur om boe­ken ’te ver­slin­den’ al gemeen­goed was:

Het was niet zo dat deze lezers hun boe­ken sim­pel­weg lazen, nee, ze wer­den er geheel door in beslag geno­men. De vroeg-twin­tig­ste-eeuw­se anar­chis­ti­sche poli­ti­cus Dom­e­la Nieu­wen­huis ver­slond bij­voor­beeld de boe­ken van Lud­wig Feu­er­bach, ‘ja ver­slon­den is het goe­de woord, want ze waren als het ware voor mij een nieu­we open­ba­ring, toen moest ik wel bre­ken met vele oude tra­di­ties.’ De soci­a­lis­ti­sche voor­man J.H. Scha­per ‘ver­zwolg den inhoud’ van Adolf Streck­fuss’ Wereld­ge­schie­de­nis. De ooit beken­de schrij­ver Just Have­laar at zijn boe­ken niet, maar zoog ze op: ‘Ja zooals wij toen Van Deijssel’s woord in ons opzo­gen; dat was lezen!’

Wel­nu, tus­sen al die lek­ker­nij­en dus, zie ik ook exem­pla­ren staan die ik nog niet ‘gecon­su­meerd’ heb. Niet omdat ze me niet zou­den sma­ken. Nee, juist eer­der het tegen­over­ge­stel­de. Ze belo­ven zoveel kwa­li­teit te bie­den dat ik er niet zomaar aan wil begin­nen. De omstan­dig­he­den moe­ten opti­maal zijn. Som­mi­ge van deze boe­ken zijn zo dik dat ik zeker wil zijn de tijd te heb­ben om ze geheel uit te kun­nen lezen. Van ande­re weet ik dat ze zoda­nig inge­wik­keld zijn dat ik de rust in mijn hoofd moet heb­ben voor­dat ik er aan wil begin­nen. Want anders geven ze niet de vol­doe­ning die ik er van verwacht.

Kort­om, zo zijn er dus meer­de­re rede­nen te ver­zin­nen waar­om ik (in veel geval­len) de meest veel­be­lo­ven­de boe­ken in mijn boe­ken­kast nog niet heb open­ge­sla­gen anders dan om er een keer­tje door­heen te bla­de­ren. De geur op te snui­ven. Het gewicht te voe­len. De woor­den te proe­ven. Alles om me lek­ker te maken en te hou­den, tot­dat het moment aan­breekt wan­neer ik er ein­de­lijk in mag begin­nen van mij­zelf. En dan maar hopen dat het niet tegenvalt…

Vraag 37:
Leg­gen jul­lie ook wel eens boe­ken (en wel­ke dan?) opzij voor het juis­te moment?