Eigenlijk had ik gister een andere blogpost moeten opleveren dan wat er nu staat. Maar ik wist dat ik het de dagen ervoor druk zou hebben op kantoor dus had ik wijselijk besloten om het boek ‘Marie’ van Christophe Vekeman over te slaan voor de bloggersleesclub ‘Een perfecte dag voor literatuur’. Dat wil niet zeggen dat ik er geen spijt van heb. Wanneer ik zo de verschillende recensies lees die de andere bloggers van de leesclub geplaatst hebben, dan zou ik mij uitermate vermaakt hebben met het lezen van dit boek. Helaas. Inmiddels heb ik wel de volgende titel op de lijst gelezen. En zonder verder iets te verklappen durf ik hier al te zeggen dat ‘Van dode mannen win je niet’ door Walter van den Berg een goede keus is geweest. Ik kan niet wachten totdat het 30 oktober is en ik mijn leeservaring kan posten.
Eerder schreef ik voor de gein dat het lezen voor de leesclub op werk begon te lijken, maar nu kan ik er heel serieus aan toevoegen dat het wel ontzettend leuk werk is. Een droombaan! Deze avond lag er meer werk op de deurmat te wachten. Ditmaal een essay geschreven door Oek de Jong en getiteld ‘Wat alleen de roman zeggen kan’. Het vormt onderdeel van de reeks ‘Over de roman’, waarvoor A.F.Th. van der Heijden, Connie Palmen, Bas Heijne en Marcel Möring reeds eerder een bijdrage leverden. Niet de minsten. En waar buigen zij zich over?
Aan het begin van de eenentwintigste eeuw wordt de roman geconfronteerd met nieuwe en formidabele krachten: de verleiding van de spektakelmaatschappij, verregaande rationalisering van het literaire bedrijf, een veranderende verhouding tot de traditie, een fantastische beeldcultuur en mondiale communicatie. In de hectiek van die culturele transformatie lijkt een plaatsbepaling van de roman door een aantal spraakmakende schrijvers en essayisten een interessante onderneming.
Los van hoe Oek de Jong hier invulling aan heeft gegeven, ben ik nu al benieuwd hoe de anderen die hem voorgingen het eraf gebracht hebben. Ik denk dat ik die deeltjes binnenkort ook maar eens ga aanschaffen.
Blogdatum: 15 november 2013
In ‘Wat alleen de roman kan zeggen’ schrijft een gepassioneerd romanschrijver over zijn métier in een nieuwe tijd. Het gaat over beeldcultuur en literaire cultuur, over klassieken als Tolstoj en Proust, maar ook over Jonathan Franzen en de grote Japanse schrijver Kawabata; over de verhouding tussen roman en actualiteit, de verbeelding van het intieme, het belang van stijl en literaire traditie, het verlangen naar nieuwe vormen en de toekomst van de roman. Allesbeheersend is de vraag: hoe kan de roman overleven in een cultuur waarin hij met zoveel andere media moet concurreren?
Wat alleen de roman kan zeggen
Oek de Jong
Uitgeverij Atlas Contact
ISBN 9789025442132