Het mag geen verrassing zijn dat vandaag de dag alle dagen, weken, maanden en jaren wel in het teken van het een of het ander staan. Zo ontdekte ik onlangs dat 2013 is uitgeroepen tot Jaar van het voorlezen. Hoewel, misschien is het beter om te zeggen dat ik het herontdekte. Want toen ik de website zag wist ik me te herinneren dat ik hier al vaker over had gelezen op verschillende plaatsen. Het was me alleen niet bijgebleven.
Voorlezen doe ik graag. En ik heb het geluk om dit regelmatig te mogen doen omdat ik gezegend ben met twee fantastische kleinkinderen die allebei nog in de leeftijd verkeren dat ze er prijs op stellen voorgelezen te worden wanneer ik hen tijdens de zondagse oppasbeurt naar bed mag brengen. Ook wanneer ze een bezoekje brengen bij ons komt het nog regelmatig voor dat ze in de boekenkast (waar een apart gedeelte voor hen is gereserveerd met allerlei kinderboeken) gaan zoeken naar een geschikt exemplaar waar ik dan geacht wordt met hen samen doorheen te lezen. Gezellig samen op de bank.
Zelf voorgelezen worden is weer een ander verhaal. Ik kan me niet meer voor de geest halen dat dit vroeger bij ons werd gedaan (zal ik toch eens een keertje navragen). Maar ik kan nu ook niet zeggen dat ik daar onder gebukt ga. Misschien dat het hooguit kan verklaren waarom ik nooit behoefte heb gevoeld om audioboeken aan te schaffen. Niet dat ik het geen kans heb gegeven. Een paar keer heb ik in plaats van muziek in de auto op weg naar het werk, ’s ochtends gekozen voor een audioboek. Het komt alleen niet over. Ook ’s avonds op de terugweg, of nog later op de avond thuis met een koptelefoon op. Ik kan me niet concentreren op de stem of op het verhaal. Ik wil zelf lezen. Mijn eigen tempo volgen. Soms een stukje terugbladeren. Dan weer even een pauze inlassen om het gelezene op me in te laten werken. Dat soort dingen.
Er is echter één uitzondering die deze regel bevestigd. En dat is poëzie. Luister eerst naar Anna Enquist voordat je mijn blogpost verder leest:
STEM
Ik schoof de wieg onder de vleugel,
dekte haar toe met Bach en Ravel,
zong Otis Redding, Roodkapje –voor later, dacht ik. Een roerende
scène, brullen en dreinen verdrongen.
Zij ontvouwde de jonge boomvan haar longen, perste lucht langs
de verse stembanden. Geen geluid
puurder dan dit, geen gelukscherper, geschikter om te bewaren,
vast te leggen, in geluidsdragers
te begraven. Voor later.[© 2013, Anna Enquist — Een kooi van klank — Stichting CPNB & Poetry International, Amsterdam, 2013, 9789059651852]
Met poëzie heb ik een moeizame relatie. Zoals ik gister al schreef lees ik het te weinig. Terwijl ik wel elke keer wanneer ik me erin verdiep er zoveel genot uit haal. Het is de gelaagdheid die me veel meer dan met proza aan het werk zet om er daadwerkelijk iets van te begrijpen. Het kost tijd en energie om je een gedicht eigen te maken. Om het te doorgronden. Of althans een eerste idee te vormen waarover het misschien zou kunnen gaan. Want ik maak me geen illusie. Mijn (literaire) kennis reikt lang niet ver genoeg om te pretenderen dat ik het gros van de gedichten die ik lees op de juiste waarde weet te schatten. Maar gelijk als bij bijvoorbeeld klassieke muziek of jazz (waar ik dus ook veel te weinig verstand van heb) kan ik er wel ontzettend van genieten.
Wat me bij poëzie juist op weg helpt is wanneer ik hoor hoe het gelezen kan worden. In tegenstelling tot proza kan dat nogal veel uitmaken. Hoe lopen de op papier vreemd afgebroken zinnen door? Waar liggen de klemtonen en de intonaties verstopt? Zijn er pauzes die ik niet zie? Voor mijn gevoel zit een gedeelte van de sleutel om een gedicht te begrijpen opgesloten in de manier hoe je het dient te lezen. Nogmaals, daar kan ik het dus helemaal mee mis hebben omdat ik verre van een poëziekenner ben, maar het is wel hoe ik het ervaar. En het helpt mij om me vaker in een gedichtenbundel te verdiepen.
Hoe is dat met jullie? Lezen jullie nog wel eens poëzie? Lukt het jullie om de tijd te vinden geconcentreerd een gedicht te ontleden en de dieperliggende schoonheid naar boven te brengen? Of laten jullie de gedichten links liggen? Omdat ze te moeilijk zijn? Teveel gericht op de kleine incrowd van echte poëziekenners die als enigen nog maar in staat zijn om de hermetische teksten te kunnen begrijpen? En zou dat niet jammer zijn? Onze literaire traditie is tenslotte erg veel verschuldigd aan de dichtkunst. Voor mij mag het best wel wat vaker prominent onder de aandacht worden gebracht. Misschien dat deze #50books vraag ook een bescheiden steentje kan bijdragen.
Vraag 42:
Wie van jullie leest er tegenwoordig nog poëzie?