De stilte van de storm

Geef me de juis­te steen en ik gooi gega­ran­deerd mijn eigen gla­zen in.

(Wie ben ik nu wan­neer ik later besluit dat dit fic­tie is?)

De lift­deu­ren slui­ten zich geluid­loos. Ik haal diep adem ter­wijl de vrije val naar de bega­ne grond zich inzet. Nog vijf eta­ges te gaan. Aller­lei gedach­ten stui­ven op. Nog drie eta­ges te gaan. Lang­zaam word ik dui­ze­lig. Pre­cies op tijd gaan de deu­ren open. Deze keer stap ik wel uit. In de hal op de bega­ne grond is het ver­la­ten. Dezelf­de vrouw als eer­der die avond zit nog steeds aan de recep­tie. Voor de vorm haal ik mijn mobiel uit mijn jas­zak en lees wat oude mail­tjes. Voor de vorm doe ik als­of er niets aan de hand is. Er is niets aan de hand! Ach­ter me voel ik hoe de lift­deu­ren zich opnieuw geluid­loos slui­ten. Een zucht wind strijkt langs mijn hals. Te laat. Ik wens de hotel­re­cep­ti­o­nis­te nog een pret­ti­ge avond en loop naar buiten.

In de wind­stil­le avond­lucht steekt onver­wacht een storm de kop op en doet alles van bin­nen omver waai­en. Het lijkt als­of ik plots moet over­ge­ven. Bevan­gen door dui­ze­lig­heid wan­kel ik naar de rand van het strak­ge­scho­ren gazon waar ik ach­ter wat bos­jes door mijn knie­ën zak. De storm raast als een beze­te­ne door mijn lijf. Ver­woest alles waar ik hou­vast zou kun­nen vin­den. Niets blijft over­eind. Niets blijft heel. Ik heb moei­te met adem­ha­len. Wat over­komt me? Niets! Er over­komt me niets. Er is niets aan de hand. Ga naar huis. Nu. Gewoon naar huis. Er is geen storm. Kijk om je heen. Alles is rus­tig. Nor­maal. Net als eer­der die avond. Kijk. Zie je die vrouw zit­ten bij de recep­tie? Die zat er straks toch ook? Nu dan. Ver­man je. Zoek je auto op. En ga.

Ik krab­bel over­eind. Ver­der­op zie ik mijn auto staan. Moei­zaam loop ik er naar toe. Is het wel mijn auto? Wat zegt het dat het slot zich opent voor mij? Ach­ter het stuur geze­ten kijk ik omhoog. Nog vijf eta­ges te gaan. Hoger. Nog drie eta­ges te gaan. Ik merk hoe ik dui­ze­lig word. Het licht is uit. Of zijn de gor­dij­nen dicht? Het begint opnieuw hard te waai­en. Maar nu is het een aan­ge­naam gevoel. Ik start de auto en met­een vult de ruim­te zich met lui­de muziek. De vrouw ach­ter de balie is niet lan­ger dezelf­de vrouw van zojuist ook al is ze dezelf­de vrouw als eer­der. Ik ben niet meer dezelf­de ik en natuur­lijk weer wel. De weg naar huis is nog steeds de weg naar huis. Maar waar is thuis? De storm zal nooit meer gaan liggen.

~ ~ ~


Reacties

  1. Anneke de Bundel

    No Sex wit­hout Jazz was wel het laat­ste num­mer wat ik ver­wacht­te. Ik dacht ik stil­te of geraas zou horen. Mooie com­bi. Ik word door jouw ver­ha­len altijd op een bepaald/verkeerd been gezet en dan komt daar die muziek bij die over lief­de gaat. Fas­ci­ne­rend, zoals je stuk.

    1. Peter Pellenaars

      Dank je. In eer­ste instan­tie raak­te ik geïn­spi­reerd door de titel van het num­mer ‘Qui­et Storm’, maar het ver­haal schreef zich­zelf een ande­re kant op (zoals gewoon­lijk). Heel even heb ik nog gedacht om het num­mer er dan maar niet bij te plaat­sen. Toch gedaan, o.a. van­we­ge het effect wat jij beschrijft. Bij een blog vind ik dat het kan/mag om een foto/muzieknummer extra dimen­sie te laten geven.