Net als in de film

Ze (we? nee, ze! goed oplet­ten) zit­ten aan een tafel­tje. In een res­tau­rant. Hij maakt een grap­je. Zij lacht. Haar wit­te tan­den bloot. Dan komen er tra­nen. De ober blijft even op gepas­te afstand staan. Schraapt zijn keel. Heeft het gesmaakt? Jaze­ker, het smaak­te pri­ma. Nog iets te drin­ken? Water bij de wijn. Inmid­dels zijn de tra­nen ver­dwe­nen. Opge­no­men in het gro­te wit­te ser­vet. Nu weet hij niet meer wat te zeg­gen. Grijpt haar hand. Kijkt haar aan. Luis­ter, zegt hij als­nog. Wan­neer we in een film zou­den spe­len, dan zou er nu van die mooie roman­tisch droef­ma­ken­de muziek zacht­jes opklin­ken. En wij (zij? nee, wij! hij is nu aan het woord! goed oplet­ten zei ik toch) zou­den samen op de bank zit­ten en ver­twij­feld uit­roe­pen waar­om ze niet door­heb­ben dat ze voor elkaar bestemd zijn en waar­om en waar­om en waar­om. Maar zij knikt slechts. En hij (ik? nee, laat maar! zucht) laat haar hand los. Het is geen film en het eten wordt koud en de ober komt en de wijn was eigen­lijk hele­maal niet lek­ker. Daar­na gaan ze alle­bei naar huis. Net als in som­mi­ge films. Je weet wel. Die zon­der hap­py end. Oh ja, zijn kat had ook nog alles onder­ge­kotst bij thuis­komst. (de zij­ne? nee, de jou­we deze keer)

~ ~ ~


Reacties

  1. carel

    bah, dat is genie­ten van verwaring 😉

    1. Peter Pellenaars

      Het was voor­al genie­ten van het ver­war­rend schrijfproces 😉

  2. anna

    Ow, nou ja… als je het om ver­war­ring te schep­pen te doen was — top! 😉

    1. Peter Pellenaars

      Yep, daar was het alle­maal om te doen.