Zaterdag, 4 januari 2014

Plun­je­baal:
Tus­sen alle troep die ik van­daag naar de stort ging bren­gen zat ook mijn plun­je­baal uit mijn mili­tai­re dienst­tijd. Sinds 1985 sjouw ik die zak over­al ach­ter me aan. Een enke­le keer heb ik ‘m open­ge­maakt op zoek naar iets bruik­baars. Voor­na­me­lijk rond car­na­val. De laat­ste keer zal ergens in 1999 zijn geweest toen we naar de woning ver­huis­den waar we nu nog steeds woon­ach­tig zijn.

Bij het oprui­men van de zol­der in de kerst­va­kan­tie had ik de zak weer eens in mijn han­den. Ik vroeg me af hoe lang ik ‘m eigen­lijk moest bewa­ren. De site van het Minis­te­rie van Defen­sie gaf uitkomst:

Ben ik ver­plicht mijn plun­je­baal in te leve­ren?
Arti­ke­len uit uw per­soons­ge­bon­den uit­rus­ting of per­soon­lij­ke gevechts­uit­rus­ting (PSU/PGU) die u bij het ver­la­ten van de dienst niet hoef­de in te leve­ren, zijn uw eigen­dom. Deze hoeft u daar­om niet meer in te leve­ren. Dus als u nog een plun­je­baal in uw bezit heeft, kunt u deze houden.

Bewaar­plicht plun­je­baal ver­val­len
Sinds het Minis­te­rie van Defen­sie nieu­we uni­for­men in gebruik heeft geno­men is de bewaar­plicht voor de oude plun­je­baal, de PSU (egaal groen), komen te ver­val­len. U kunt deze hou­den of weggooien.

Weg­gooi­en plun­je­baal (oude PSU/PGU)
Als u (arti­ke­len uit) uw plun­je­baal wilt weg­gooi­en, kunt u deze aan­bie­den aan de grof­vuil ophaal­dienst van uw gemeen­te. Als u recent de dienst heeft ver­la­ten, kunt u deze arti­ke­len, met uit­zon­de­ring van de zoge­naam­de lijf­goe­de­ren (onder­goed, T‑shirts, sok­ken) ook aan­bie­den op een Defen­sie-loca­tie bij u in de buurt. Dit kan bij de Aan­ge­we­zen Func­ti­o­na­ris (AF) of het Kle­ding Ser­vi­ce Punt (KSP) op de betref­fen­de locatie.

Omdat ik niet bekend ben met een Defen­sie-loca­tie bij mij in de buurt besloot ik dus dat de plaat­se­lij­ke stort­plaats de vol­gen­de hal­te voor mijn plun­je­baal zou zijn. Zon­der naden­ken gooi­de ik ‘m tus­sen de ande­re spul­len ach­ter in de auto.

Bij de stort­plaats aan­ge­ko­men begon ik alles net­jes in de daar­voor bestem­de con­tai­ners te depo­ne­ren. Bij de rest­vuil­con­tai­ner raak­te ik in gesprek met een van de mede­wer­kers. Hij zag mijn plun­je­baal en vroeg of er mis­schien een puk­kel in zat. Daar was hij naar op zoek. Ik moest hem het ant­woord schul­dig blij­ven. Het zou goed kun­nen maar aan­ge­zien ik de zak alweer zo’n vijf­tien jaar niet meer van bin­nen had gezien wist ik het niet zeker.

Op het slot­je dat de plun­je­baal dicht­hield zat een sleu­tel­tje. Ik ver­tel­de hem dat hij z’n gang kon gaan en zelf ging ik ver­der met mijn afval in de con­tai­ner te gooi­en. Het slot bleek niet meer open te gaan. De mede­wer­ker keek me vra­gend aan. Of hij ‘m mocht open­snij­den? Waar­om niet, was mijn ant­woord. Onder­tus­sen was ik ook wel benieuwd gewor­den wat er in de zak zat. Vreemd dat ik thuis niet de moei­te had geno­men om ‘m te ope­nen en de inhoud nog een laat­ste maal te bekij­ken voor­dat ik alles weg zou doen.

Met een flin­ke haal sneed de mede­wer­ker de zak open. Als­of hij een dier op de slacht­bank had lig­gen. Samen beke­ken we de inge­wan­den die naar bui­ten puil­den. Won­der­baar­lijk goed gecon­ser­veerd kwa­men aller­lei spul­len tevoor­schijn en daar­mee ook in alle hevig­heid veel al lang ver­ge­ten her­in­ne­rin­gen aan mijn dienst­tijd. In gedach­ten ver­zon­ken bleef ik staan ter­wijl de mede­wer­ker het ene na het ande­re arti­kel opzij leg­de. Een puk­kel zat er ook tus­sen. Intens tevre­den met zijn buit gaf hij mij een hand en druk­te me op het hart toch zeker wel mijn legi­ti­ma­tie­plaat­je, sport­me­dail­le en zak­mes mee te nemen. Die moest ik niet weg­gooi­en. Anders zou ik geen aan­den­ken meer heb­ben aan ‘die peri­o­de die je vormt’. Zo zei hij het. Zelf was hij niet in dienst geweest. Afgekeurd.

Thuis­ge­ko­men ben ik eerst een kop kof­fie gaan zet­ten en heb daar­na wat foto’s gezocht die ik nog bewaard had uit mijn dienst­tijd. Al snel wist ik dat ik die tijd niet over zou wil­len doen. Voor­al omdat die peri­o­de me gevormd had.

Leger­ba­sis Oir­schot — 1984