Dinsdag, 4 februari 2014

Hoe dat gaat

In de auto op weg naar huis viel er veel op z’n plaats. Geluk­kig maar. Zo dacht ik ter­wijl ik het zag val­len. Won­der­baar­lijk ook, hoe alles z’n plaats wist te vin­den. Had ik dat maar. En ik besloot te val­len. Om te zien of ik op mijn plek zou terecht­ko­men. Maar ter­wijl ik de auto aan de kant van de weg par­keer­de wist ik de uit­komst al. Het zou niet luk­ken. A, omdat ik niet echt durf te val­len. B, omdat er geen plaats voor mij is weg­ge­legd. C, geen van bei­de voor­gaan­de ant­woor­den van toe­pas­sing zijn. D, alle voor­gaan­de ant­woor­den van toe­pas­sing zijn. Kijk. Dat heb ik nu altijd. Voor­af weet ik het juis­te ant­woord. Maar als ik dan de meer­keu­ze-keu­ze­op­ties bekijk, staat die van mij er nooit tus­sen. Hoe kan ik dan ooit sla­gen in het leven?

Geef een antwoord