In Nederland lezen we Nederlands

Ondanks het mooie weer besloot ik van­mid­dag plichts­ge­trouw de meest nabije boek­han­del op te zoe­ken. Een mid­del­ma­tig exem­plaar van deze met uit­ster­ven bedreig­de win­kel­soort is geves­tigd in een nabu­rig win­kel­cen­trum. Het was er onver­wachts druk op deze acht­ste maart. Ter­wijl bui­ten de zon uit­bun­dig scheen om het zoveel­ste weer­re­cord te bre­ken, bracht zowat geheel Arn­hem-Zuid door in een over­dek­te win­kel­ga­le­rij. Het kan ver­ke­ren. In blo­te zomer­kle­dij en voor­zien van de laat­ste trends op tatoe­a­ge-gebied. Dat dan weer wel.

Ook in de boek­han­del was het afge­la­den vol. Toen ik mijn keu­ze gemaakt had uit het beperk­te assor­ti­ment, sloot ik aan in een lan­ge rij van wach­ten­den. Na een tijd­je werd me dui­de­lijk waar we ons geduld voor op de proef stel­den. Een nieuw win­kel­meis­je. Uiterst onhan­dig hielp zij de ene klant na de ande­re aan een klein trau­ma, daar­bij wel­wil­lend ter­zij­de gestaan door een ander schuw win­kel­meis­je met naar later bleek  alweer een rui­me week erva­ring in de kan­toor- en boekhandelbranche.

Voor mij stond een vrouw met in haar han­den het mees­te recen­te boek geschre­ven door een beken­de Ame­ri­kaan­se schrijf­ster. Ik wil­de een grap maken dat ze het boek al uit had kun­nen heb­ben voor­dat ze aan de beurt was, maar iets zei me dat ze geen lezer (lees­ter?) was. Ze vroeg of het boek inge­pakt kon wor­den (zie je wel dacht ik tri­om­fan­te­lijk) toen ze ein­de­lijk voor­aan bij de kas­sa stond. Dat vond ik de goden ver­zoe­ken. Afijn, een hele lan­ge tijd en veel cadeau­pa­pier en plak­band later mocht ik mijn boe­ken afre­ke­nen. Doe maar in een tas­je, was ik haar nog net voor. Dat deed ze. Ook het kas­sa­bon­ne­tje stop­te ze er keu­rig bij.

Met het plas­tic tas­je tus­sen ons in op de toon­bank keken we elkaar aan. Ach­ter mij in de rij begon iemand zacht maar nadruk­ke­lijk in mijn rug te por­ren. Een soort van mor­se­be­richt waar­van de strek­king was of ik plaats wil­de maken. Het win­kel­meis­je keek mij met gro­te vra­gen­de ogen aan. Was er nog iets wat ik blief­de? (dat zei ze niet echt, maar ik hoop altijd dat het op deze manier nog eens aan mij gevraagd wordt). Euh ja, sta­mel­de ik. Het boe­ken­week­ge­schenk misschien?

Ze wist en kon (nog) niet veel, het nieu­we win­kel­meis­je. Maar één ding had ze goed ont­hou­den: “Het boe­ken­week­ge­schenk kan ik U alleen aan­bie­den bij de aan­koop van Neder­lands­ta­li­ge boe­ken voor een mini­mum­be­drag van twaalf euro vijf­tig.” Zo zal het haar via een instruc­tie­vi­deo inge­prent zijn. Ik stond per­plex en was even de prie­men­de ste­ken in mijn rug ver­ge­ten. En die vrouw voor mij dan? Die zojuist gehol­pen is? Pro­beer­de ik wan­ho­pig. Ja, wat was daar­mee? Nou, die had toch ook een boek van een bui­ten­land­se auteur? En daar­na had ze wel het boe­ken­week­ge­schenk erbij gekre­gen. (Voor de dui­de­lijk­heid, ik had dus een boek van Jhum­pa Lahi­ri en een­tje van Don­na Tartt in het plas­tic tas­je wat ik inmid­dels van de toon­bank had gepakt, waar­mee ik fei­te­lijk mezelf al bij een neder­laag had neergelegd).

Het ant­woord was sim­pel. De vrouw voor mij had een ver­taal­de edi­tie. In het Neder­lands. En dan krijg je het boe­ken­week­ge­schenk. Want (nog­maals): Het geschenk wordt u tij­dens de Boe­ken­week gra­tis aan­ge­bo­den door uw boek­win­kel bij aan­koop van € 12,50 aan Neder­lands­ta­li­ge boe­ken. Bla­bla­bla. Ja ja.

Ik wist het wel. Alleen was ik het ver­ge­ten. Zo gaat dat vaak tus­sen mij en regel­tjes. Met mijn plas­tic tas­je stap­te ik uit de rij en ging op zoek naar een Neder­lands­ta­lig boek. Daar­na nam ik weer plaats ach­ter­aan in de rij. Een hele tijd later stond ik voor­aan en kon ik her­nieuwd ken­nis­ma­ken met haar vra­gen­de ogen, waar­bij ik onwil­le­keu­rig aan de vol­gen­de scè­ne moest den­ken met ook een win­kel­meis­je in een boekwinkel :

‘Hi,’ zeg ik, waar­bij ik mijn hand opsteek.
‘Hi,’ zegt ze als­of ze mij voor het eerst ziet.
Bij som­mi­ge men­sen krijg je steeds opnieuw een kans…
[p.90, IJs­tijd, Maartje Wortel]

Om haar plus ieder­een ach­ter me in de rij te pes­ten heb ik ja gezegd op de vraag of het een cadeau­tje was. Onder­wijl kon ik het boe­ken­week­ge­schenk op mijn gemak uitlezen.

~ ~ ~

Het ging in ’t echt niet hele­maal zo, maar toch heb ik er helaas niet al te veel bij moe­ten fan­ta­se­ren om de gebeur­te­nis van van­daag blog­waar­dig te maken. Nadat ik mijn twee hier­bo­ven ver­mel­de niet-Neder­lands­ta­li­ge boe­ken had afge­re­kend heb ik ver­vol­gens ‘Na de bevrij­ding’ naar de gelijk­na­mi­ge tv-docu­men­tai­re aan­ge­schaft om als­nog met een boe­ken­week­ge­schenk huis­waarts te keren.

~ ~ ~