Verloren

Mid­den op de dag werd hij wak­ker. “Waar­om”, mom­pel­de hij. De wek­ker­ra­dio gaf aan dat het 14:06 uur was. Zon­der dat hij zich ervan bewust was dreun­de het zon­licht bui­ten tegen het raam. Alleen de warm­te drong door de dich­te gor­dij­nen. Hij voel­de dat hij nat was van het zweet. De lakens plak­ten aan zijn naak­te lichaam. Des­on­danks zak­te hij weer in een onrus­ti­ge slaap. Maar niet nadat hij haar enke­le keren had geroepen.

Toen hij later die dag opstond was hij ver­ge­ten wie hij was. Het duur­de lan­ger dan gewoon­lijk voor­dat hij zich­zelf her­ken­de in de spie­gel. Recht in de vreem­de ogen sta­ren hielp niet meer. Pas wan­neer hij alle onder­de­len van het gezicht nauw­keu­rig had bestu­deerd kon hij er niet meer omheen. Dit was hij. Het stem­de hem droef.

Onder de dou­che over­viel hem plots een aan­val van paniek. Ineen­ge­vou­wen bleef hij een tijd­lang op de bodem van de cabi­ne zit­ten. Er was niets of nie­mand die hem kon red­den. Het hui­len hield aan zelfs nadat de erg­ste angst was ver­dwe­nen. Op de besla­gen spie­gel schreef hij hun namen. Net zo snel als hij het schreef ver­dween het weer.

In de keu­ken ston­den de spul­len gereed voor het ont­bijt. In de keu­ken ston­den de spul­len altijd gereed voor het ont­bijt. Daar­om wist hij dat het ook dit keer niet ging luk­ken. Ver­sla­gen hees hij zich terug de trap op. Naar bed. Mis­schien zou het mor­gen beter gaan. Niet dat hij daar naar uitkeek.

~ ~ ~