Pauw of Witteman

Dis­clai­mer: Alles wat hier­na volgt heb ik gedroomd. Behal­ve natuur­lijk het gege­ven dat ik gedroomd heb. Dat was echt.

Ik droom­de van­nacht dat ik bij Pauw en Wit­te­man was uit­ge­no­digd. Niet fijn, want ik kijk dat pro­gram­ma nooit. Tij­dens de uit­zen­ding kreeg ik daar­om aller­lei regie-aan­wij­zin­gen wat ik voor­al niet moest doen om te voor­ko­men dat de kij­kers voor­tij­dig zou­den afha­ken. Het begon er al mee dat ik op zoek was naar de tafel­da­me (of ook wel side-kick genaamd). Die had niets met het pro­gram­ma te maken en alles met De Wereld Draait Door werd me in niet mis te ver­sta­ne bewoor­din­gen te ken­nen gege­ven. Ook al zo’n pro­gram­ma dat ik nooit kijk (en voor de dui­de­lijk­heid, ik kijk ook nooit por­no en laat geen afval ach­ter in een treinstel).

Flink impro­vi­se­ren dus, in die droom van mij. Ik zou bij­na ver­ge­ten waar­om ik uit­ge­no­digd was. Geluk­kig vroeg Pauw of Wit­te­man mij wat er door me heen ging toen ik de belang­rijk­ste lite­rai­re prijs van NL voor een debuut­ro­man had gewon­nen. Dat hielp. En net­jes gaf ik het inge­stu­deer­de ant­woord. Daar­na ging men snel ver­der met het voor­stel­len van de ande­re gas­ten. Zelf had ik hier maar half oog en oor voor. Mijn gedach­ten hiel­den zich meer bezig met wan­neer ik hier zat.

Ergens had ik gele­zen dat het pro­gram­ma van Pauw en Wit­te­man bin­nen­kort ging stop­pen omdat Pauw of Wit­te­man er geen zin meer in had en dat Pauw of Wit­te­man dan wel in zijn een­tje door zou gaan. Dus de droom kon zich niet al te ver in de toe­komst afspe­len. Ook nu viel af want ik heb niet meer dan slechts enke­le zeer ruwe schet­sen van mijn eer­ste roman uit­ge­werkt. Maar als het op kor­te ter­mijn zou zijn dan had ik wel een groot pro­bleem. Wan­neer moest ik die roman dan gaan schrij­ven? Voor ik het wist zat ik flink in de stress. En er kwam nog iets bij. Ik had totaal geen idee waar mijn eer­ste roman waar­mee ik blijk­baar al met­een een prijs had gewon­nen over ging! Dit was geen droom maar een nachtmerrie.

Ik besloot weer op te let­ten om te zien of ik mezelf in de dis­cus­sie kon men­gen en zo de tijd te rek­ken voor­dat Pauw of Wit­te­man mij vra­gen zou gaan stel­len over de inhoud van het boek (ik wist name­lijk niet of dat wel de gewoon­te was in dit pro­gram­ma). Men had het met elkaar over bepaal­de bevol­kings­groe­pen waar­van bepaal­de indi­vi­du­en zich mis­dra­gen had­den en dat viel dan die hele bepaal­de bevol­kings­groep waar die indi­vi­du­en deel van uit maak­ten aan te reke­nen. Zoiets. Ik begon te ver­moe­den dat ik in een her­ha­ling van uit­zen­ding gemist zat.

Plot­se­ling richt­te Pauw of Wit­te­man zich tot mij. Of ik het er ook mee eens was? Nou, zei ik iet­wat onge­mak­ke­lijk, jul­lie zijn hier met z’n allen wel aan het gene­ra­li­se­ren. Nie­mand lach­te. Omdat Pauw of Wit­te­man ver­der ook niets zei, besloot ik een anec­do­te te ver­tel­len uit mijn jeugd.

Ik weet nog goed toen ik klein was en op de lage­re school zat, zo begon ik.

Op een dag kwam er een gezin bij ons in de wijk wonen waar­van ieder­een wist dat ze van het nabu­rig gele­gen woon­wa­gen­kamp afkom­stig waren. Het gezin bestond uit een vader, een moe­der, een doch­ter en twee zonen. Ze betrok­ken een huis schuin tegen­over dat van ons. Op school had ik al gehoord dat de oud­ste van de twee jon­gens bij mij in de klas zou komen. Het was iets waar ik regel­ma­tig van wak­ker lag. Maar nog vaker lag ik wak­ker van onze drank­zuch­ti­ge buur­man. Min­stens twee keer per week kwam die laat in de nacht luid lal­lend thuis om daar­na zijn vrouw en doch­ters alle hoe­ken van de kamer te laten voe­len. Regel­ma­tig kwam daar­voor de poli­tie een bezoek­je bren­gen om orde op zaken te stel­len. En ik was oh zo bang dat mijn nieu­we school­ka­me­raad­je zou den­ken dat wij alle­maal het­zelf­de waren. Ver­waar­loos­de kin­de­ren van zui­pen­de en ruzie maken­de ouders.

Dat is een mooi brug­ge­tje naar je roman, zei Pauw of Witteman.


Reacties

  1. jacob jan

    mooi gelaagd

  2. Elja

    Genie­ten. Het is maar goed dat ik weet dat je niet naar per­fec­tie streeft…

  3. Cathelijne

    Hila­risch!