Het Swiebertje-effect

Gebo­ren in 1963 heb ik in mijn jeugd veel mee­ge­kre­gen van de tv-serie Swie­ber­tje die toen razend popu­lair was. In mijn her­in­ne­ring zaten wij elke zater­dag­avond trouw voor de buis om maar niets van de nieuw­ste lot­ge­val­len van deze sym­pa­thie­ke zwer­ver te hoe­ven mis­sen. Ik heb het zojuist nog even opge­zocht en het blijkt dat in 1975 de laat­ste afle­ve­ring is ver­sche­nen hoe­wel het voor mijn gevoel veel lan­ger is door­ge­gaan. Wel­licht zijn er vele her­ha­lin­gen geweest.

Zo heel af en toe zap ik wel eens uit pure ver­ve­ling (komt geluk­kig zel­den voor) naar Nos­tal­gie Net (of hoe die zen­der ook mag heten) waar ik me altijd weer ver­baas over de oubol­lig­heid van veel programma’s uit de vori­ge eeuw. Ooit heb ik daar Swie­ber­tje voor­bij zien komen en kon me nau­we­lijks meer voor­stel­len waar­om ik daar vroe­ger toch zo naar kon uit­kij­ken. Tege­lij­ker­tijd zijn er vol­doen­de ande­re programma’s uit het­zelf­de tijd­vak die veel min­der geda­teerd overkomen.

Het­zelf­de heb ik regel­ma­tig met oude boe­ken die ik op rom­mel­mark­ten door­bla­der op zoek naar nieu­we aan­win­sten. Vaak leg ik na een aan­tal blad­zij­des een boek alweer teleur­ge­steld terug omdat het mij niet kan beko­ren. Niet zozeer dat de gebruik­te taal uit een ver ver­le­den stamt, maar eer­der de betut­te­len­de of kin­der­ach­ti­ge wij­ze waar­op de lezer ’toe­ge­spro­ken’ wordt wekt ergernis.

Plot­se­ling nam het bomen­ge­luid toe en ont­snap­te hem per onge­luk een ‘huuu’.
[p.121, Hol­lands Sibe­rië, Mari­ët Meester]

Wat me opvalt bij heden­daag­se romans die over ‘vroe­ger’ gaan, is dat ik het daar soms ook merk. Niet alleen speelt het ver­haal zich lang gele­den af, het wordt boven­dien nog eens ver­teld op een manier die niet geheel eigen­tijds lijkt. Als­of door bron­nen­stu­die de auteur zozeer in het his­to­ri­sche mate­ri­aal is opge­gaan dat het invloed heeft gekre­gen op de schrijf­stijl. Ik kwa­li­fi­ceer het voor mezelf als ‘het Swie­ber­tje-effect1.

Hol­lands Sibe­rië door Mari­ët Mees­ter heeft er ook last van.

De tuin­man kwam dage­lijks en had zijn eigen domein, een ruw­hou­ten schuur met een punt­dak. Meest­al zat hij er bij de kachel, ter­wijl rook­wol­ken uit het schoor­steen­pijp­je puften.
[p.38, Hol­lands Sibe­rië, Mari­ët Meester]

Het is niet zozeer dat het er dui­men­dik boven­op ligt. Juist het tegen­over­ge­stel­de. Hier en daar een (verklein)woord(je) of een bepaal­de zins­wen­ding zorgt ervoor dat ik uit mijn con­cen­tra­tie raak en geïr­ri­teerd stre­pen ga zet­ten in de kant­lijn bij elk vol­gend voor­beeld. Dat is jammer.

In Hol­land Sibe­rië schetst Mari­ët Mees­ter het leven in Veen­hui­zen door de ogen van de fran­cis­ca­ner pas­toor Peter Pex die in 1936 vol goe­de moed aan zijn taak begint ter­wijl hij bekend is met het gege­ven dat zijn voorganger(s) het nooit lang wis­ten vol te hou­den in dit van de bui­ten­we­reld afge­slo­ten dorp. Over Veen­hui­zen als straf­ge­sticht wist ik niet al teveel, dus deze roman leek me een mooie aan­lei­ding om dit gemis goed te maken. Het heeft me helaas niet hele­maal gebracht wat ik er van ver­wacht had.

Even los van het hier­bo­ven aan­ge­haal­de Swie­ber­tje-effect ligt dat voor­na­me­lijk aan de vele thema’s die Mari­ët Mees­ter gemeend heeft in haar ver­haal te ver­wer­ken. Naast het dage­lijk­se leven in de straf­ko­lo­nie voor, tij­dens en na de Twee­de Wereld­oor­log, krij­gen we tevens te maken met de geloofs­wor­ste­ling die de pas­toor door­maakt, zijn con­tro­ver­si­ë­le menin­gen over bepaal­de taboe’s bin­nen de katho­lie­ke kerk en de gehei­me rela­tie die hij krijgt met zijn huis­houd­ster. Nu heb ik nor­maal gespro­ken geen moei­te met ‘een vol­le agen­da’, zeker niet wan­neer er vol­doen­de pagina’s voor wor­den uit­ge­trok­ken, maar er ont­breekt een zeke­re samen­hang. Of een alge­heel lei­dend thema.

Terug bij de pas­to­rie ging hij met­een op zoek naar de tuin­man. In de moes­tuin en de boom­gaard kon hij hem niet vin­den. Hij druk­te zijn neus tegen de ruit van de schuur met het punt­dak, maar ook daar was geen tuinman.
De huis­houd­ster was er wel. Via het keu­ken­raam zag hij dat ze stond af te was­sen. Hij ging door de ach­ter­deur naar bin­nen, door­kruis­te de bij­keu­ken en stap­te de keu­ken in. Plomp­ver­lo­ren vroeg hij: ‘Waar is de tuinman?’
[p. 106, Hol­lands Sibe­rië, Mari­ët Meester]

De opbouw van het ver­haal is er een van vele kor­te hoofd­stuk­jes die in hoofd­za­ke­lijk chro­no­lo­gi­sche volg­or­de de lezer aan de hand nemen. Er wordt wei­nig gebruik gemaakt van ‘flash­backs’ of ‘flash for­wards’. De ver­tel­stijl is er ook niet een­tje die het moet heb­ben van ‘cliff­han­gers’ of ande­re span­nings­bo­gen. Veel gebeur­te­nis­sen waar­van niet altijd het belang voor het gro­te­re geheel dui­de­lijk is wor­den uit­voe­rig beschre­ven ter­wijl op ande­re plaat­sen wat meer dui­ding beter voor het ver­haal zou zijn.

Hij rook­te een pijp. Ook voor een pas­toor werd het las­ti­ger aan goe­de rook­waar te komen, maar het luk­te nog.
[p.144, Hol­lands Sibe­rië, Mari­ët Meester]

Het kab­belt braaf­jes voort rich­ting een wel­is­waar dra­ma­tisch ein­de zon­der dat het echt span­nend of dra­ma­tisch wordt. Althans zo ervoer ik het. Dat komt ten dele omdat ik een veel rau­wer en rea­lis­ti­scher ver­tel­ling had ver­wacht. Veen­hui­zen stond ten­slot­te niet ten onrech­te bekend als ‘het slecht­ste dorp van Neder­land’. Na lezing kan ik dat ech­ter niet beves­ti­gen. Zeker wordt er in ver­schil­len­de hoofd­stuk­ken stil­ge­staan bij de erbar­me­lij­ke omstan­dig­he­den waar­on­der de gede­ti­neer­den hun straf moesten uit­zit­ten en krij­gen we te lezen over de vele soor­ten cri­mi­ne­len die er wer­den onder­ge­bracht. Maar het ech­te straat­ru­moer ont­breekt op een enke­le onge­pas­te opmer­king tij­dens een kerk­mis of een vloek door broe­der Broe­der na.

Is het dan alleen maar ‘kom­mer en kwel’? Nou nee. Laat men zich niet aflei­den door ‘het Swie­ber­tje-effect’ dan valt er een hoop te genie­ten van wat Mari­ët Mees­ter ons hier voor­scho­telt. Zij heeft zich ter­de­ge in het onder­werp ver­diept door meer dan een jaar te ver­blij­ven in Veen­hui­zen, het dorp waar zij tevens haar jeugd heeft door­ge­bracht. En dat ziet men terug in de vele details die zij met gevoel en lief­de heeft ver­werkt in haar ver­haal. De reli­gi­eu­ze cri­sis die pas­toor Pex dreigt te slo­pen is een the­ma dat bij­zon­der tot de ver­beel­ding spreekt, zeker met de weten­schap dat er een jong gestor­ven oude­re broer in het spel is die eigen­lijk deze posi­tie zou ver­vul­len. En zo zijn er nog wel een aan­tal ver­haal­lij­nen op te noe­men die het de moei­te waard maken om dit boek te gaan lezen.

Jam­mer alleen van dat Swiebertje-effect…

De fran­cis­caan Peter Pex wordt in 1936 naar ‘het slecht­ste dorp van Neder­land’ gestuurd: Veen­hui­zen, waar eer­der geen enke­le pas­toor het heeft kun­nen uit­hou­den. Hij komt er in dienst van de straf­ge­stich­ten. Vol vuur begint hij aan zijn taak en pro­beert tege­lij­ker­tijd het hië­rar­chisch geor­ga­ni­seer­de jus­ti­tie­dorp te door­gron­den. Tij­dens de Twee­de Wereld­oor­log belandt hij samen met zijn huis­houd­ster in het ver­zet. Ze krij­gen een gehei­me relatie.
Hol­lands Sibe­rië ver­telt over de opkomst en onder­gang van een man die Veen­hui­zen zijn bes­te krach­ten wil geven. Tege­lij­ker­tijd is het een ont­roe­rend ver­haal over twee men­sen die op late­re leef­tijd de lief­de ontdekken.

Hol­lands Siberië
Mari­ët Meester
Uit­ge­ve­rij De Arbeiderspers
ISBN 9789029589581


  1. Niet te ver­war­ren met ‘het Swie­ber­tje-effect’ wat Joop Dode­rer tot in den treu­rig­heid bleef ach­ter­vol­gen.