20141019

Hier blijf ik naar luisteren

Stem­men. Altijd wan­neer ik langs een flat­ge­bouw kom (bij voor­keur tij­dens de inval­len­de duis­ter­nis wan­neer de eer­ste lich­ten aan­gaan) stel ik me voor wat er aan ver­ha­len schuil­gaat ach­ter de vele iden­tie­ke deu­ren die de bewo­ners voor mij ver­bor­gen hou­den. Hoe is hun dag geweest? Wat zijn ze nu aan het doen? Zien ze de toe­komst met ver­trou­wen tege­moet? En de meest intri­ge­ren­de vraag van alle­maal: Wie zijn het die ik niet kan zien maar van wiens leven ik me soms een voor­stel­ling pro­beer te maken?

Eigen­lijk was dit An d’r stad, ik heb me er nooit thuis gevoeld. Het waait hier altijd, dat komt door die hoge gebou­wen die of nieuw zijn of lelijk of allebei.
[p.177, Hier blijf ik]

Ergens vind ik het wel jam­mer dat we geen hond meer heb­ben. Tij­dens de ver­plich­te avond­wan­de­ling was er niets zo inspi­re­rend dan een rou­te te kie­zen die me langs de (helaas bij ons spo­ra­disch) aan­we­zi­ge hoog­bouw bracht waar ik me dan een tijd­lang kon ver­plaat­sen in dat­ge­ne wat mijn fan­ta­sie ver­moed­de dat zich daar alle­maal afspeel­de. Met mijn ogen dicht voel­de ik me ont­van­ke­lijk voor de ver­ha­len die zo’n beton­nen kolos bevat­te. Het leek of ik ze zelfs kon horen wan­neer ik goed mijn best deed. Stemmen.

Jona­than, hou je bek, zegt mijn zus altijd, maar ik ben van mening dat je recht op je doel af moet gaan. Ik heb zoveel collega’s die zijn ont­sla­gen of over­ge­plaatst of die gewoon veel min­der inte­res­sant werk zijn gaan doen. […] Elke dag wor­den ze slap­per, de vou­wen in hun pak­ken min­der scherp, de blik in hun ogen doffer.
[p.29, Hier blijf ik]

Als je naar een flat­ge­bouw kijkt dan zie je een mini-stad voor je. Het is over­zich­te­lijk. Net zoals wan­neer je boven een stad vliegt. Ook dan stel ik me altijd voor wat er zich in al die ver­schil­len­de hui­zen onder mij alle­maal afspeelt. Eigen­lijk is een stad een omge­val­len flat­ge­bouw. Daar­om werkt het zoveel prik­ke­len­der bij mij dan wan­neer ik door een straat loop. Dan ont­breekt opeens het over­zicht. Mis­schien komt het omdat ik er te dicht boven­op zit. Het obser­ve­ren lukt niet goed. Als­of ik niet goed kan scherp­stel­len. De voor­deur zou open kun­nen gaan waar­door ik zomaar onder­deel van het ver­haal kan wor­den. Dat is niet wat ik zoek. De afstand moet in stand blij­ven. Zodat mijn eigen fan­ta­sie aan het werk kan.

Ken je die oude las­ser van de Com­pier­straat? […] Als die las­ser klaar was, zat ie op een krat­je op de stoep voor zich uit te sta­ren. Hij had van die onrus­ti­ge zwar­te han­den. ’s Avonds las hij gedich­ten, van Mars­man of Slauerhoff.
[p.61, Hier blijf ik]

Ik denk dat ik daar­om het foto­ver­haal­boek Hier blijf ik door San­ne­ke van Has­sel zo mooi vind. De kor­te ver­ha­len die zij geschre­ven heeft bij de foto’s van alle­dag die haar aan­ge­le­verd zijn, komen voort uit háár eigen fan­ta­sie. Geef de foto’s aan iemand anders met dezelf­de opdracht en je krijgt een com­pleet ande­re invul­ling. Niet dat dit voor mij hoeft. San­ne­ke van Has­sel heeft een set ver­ha­len geschre­ven die zeer afwis­se­lend van toon zijn en ner­gens gaan ver­ve­len. Net zoals de gro­te stad zelf waar de foto’s gemaakt zijn. Wat ik knap vind ik is dat je na een paar ver­ha­len niet meer zelf gaat ver­zin­nen wat het onder­werp van de vol­gen­de foto zou kun­nen zijn, maar dat je onbe­wust aan­neemt dat wat Van Has­sel je gaat ver­tel­len ‘de waar­heid’ is. Nadat je het ver­haal bij de foto gele­zen hebt, zie je de foto ineens door de ogen van de schrijf­ster. Details die eerst ver­bor­gen ble­ven zijn plots pro­mi­nent aan­we­zig. Het lijkt soms als­of de foto’s gemaakt zijn om de ver­ha­len te onder­steu­nen. Ter­wijl het natuur­lijk anders­om is geweest. Ner­gens heb ik het idee dat de com­bi­na­tie niet klopt. Of dat het te gezocht, te gemaakt is. Nog­maals, ik vind dat knap.

Al een paar maan­den zit ik zon­der werk. Men­sen moe­ten voor zich­zelf zor­gen, is het devies. Maar ik heb gezien hoe­veel men­sen hele­maal niet voor zich­zelf kun­nen zor­gen, laat staan voor een ander.
[p.114, Hier blijf ik]

Ondanks al die geva­ri­eerd­heid in toon is er een veel­vul­dig terug­ke­rend the­ma in de ver­ha­len aan te wij­zen. In de mees­te geval­len gaat het om men­sen die zich bevin­den in de hoek waar de klap­pen val­len. San­ne­ke van Has­sel geeft deze ‘onzicht­ba­re slacht­of­fers’ van de gro­te stad een eigen stem zon­der dat het ergens lar­moy­ant wordt. Of het nu om een lang­du­rig werk­lo­ze gaat, een ver­waar­loosd kind, een depres­sie­ve zaken­vrouw of een uit­ge­blus­te car­ri­è­re­man, alle­maal krij­gen ze de kans hun ver­haal te ver­tel­len zon­der al teveel opsmuk. Er spreekt een zeke­re berus­ting uit. Als­of ze zich er al lang bij heb­ben neer­ge­legd dat dit hun lot is. Maar ze lopen er niet van weg. Inte­gen­deel. Ze zijn onder­deel van een gro­ter geheel en lei­den het leven dat voor hen is weg­ge­legd. Althans, ze lei­den het leven zoals San­ne­ke van Has­sel dat voor hen inge­vuld heeft. Heel vak­kun­dig orches­treert ze de vele stem­men in haar hoofd tot één groot klank­koor met als eind­re­sul­taat een wel­lui­den­de gro­te-stads­sym­fo­nie die zo mooi klinkt dat ik wel begrijp waar­om ieder­een hier wil blijven.

Ik geloof dat ik lie­ver een jaar eer­der dood­ga door het fijn­stof. Gewoon, in dit huis, waar de wan­del­schoe­nen van An bij de deur staan en ik af en toe de keu­ken­klok gelijkzet.
[p.178, Hier blijf ik]

Hier blijf ik biedt een dyna­misch por­tret van de gro­te stad, waar­in ver­schil­len­de per­so­na­ges dicht op elkaar hun uit­een­lo­pen­de levens lei­den. Voor deze bun­del liet San­ne­ke van Has­sel zich een jaar lang inspi­re­ren door nieu­we stads­beel­den van jon­ge foto­gra­fen. Ver­ha­len en foto’s gaan een magisch ver­band aan: voor even wordt de ver­beel­de stad wer­ke­lijk betre­den. Dit is een plek om te blijven.

Hier blijf ik
San­ne­ke van Hassel
Uit­ge­ve­rij De Bezi­ge Bij
ISBN 9789023487753

2 reacties

Elja 25 oktober 2014 Reageer

Klinkt erg gaaf…! Maar is het nu fic­tief? Of niet?

Peter Pellenaars 25 oktober 2014 Reageer

De foto’s zijn non-fic­tie, de kor­te ver­ha­len (slechts max 2 pagi­na’s) fictie.

Geef een antwoord