Mexico, Mexicohoo…
Vandaag las ik een boeiend artikel op De Correspondent:
Na de bestelde dood van 43 studenten is de maat vol in Mexico (« Sharing is Caring «).
Het is een gastbijdrage door Jan-Albert Hootsen die vanuit Mexico verslag doet bij de gebeurtenissen in de deelstaat Guerrero waar duidelijk is geworden dat 43 vermiste studenten door een drugsbende op gruwelijke wijze zijn vermoord. Met medeweten, nee veel erger, met volle medewerking van de plaatselijke overheid. Inmiddels zijn de gevluchte burgemeester en zijn vrouw opgepakt samen met nog veel meer corrupte politici en politieagenten. Maar het is de bevolking niet genoeg. De protesten die al vanaf het moment van de verdwijning bezig zijn, gaan gewoon door. Blijkbaar is er een grens overschreden en eist men radicale hervormingen.
Ik ben verre van een Mexico-deskundige en mijn kennis van het land is erg summier. Eigenlijk ben ik me pas de laatste jaren iets meer in de geschiedenis en cultuur van dit land gaan verdiepen omdat mijn werkgever een grote fabriek in Chihuahua heeft staan. Niet dat ik veel contact heb met mijn Mexicaanse collega’s, maar desalniettemin kijk ik toch anders naar het nieuws zeker als het zich bijvoorbeeld in de regio afspeelt waar die fabriek staat. Wat met deze 43 studenten trouwens niet het geval is.
Een andere reden dat ik het artikel op De Correspondent met meer dan gewone belangstelling las, heeft te maken met het boek 2666, waar ik momenteel middels een ‘Read-A-Long’-serie over mijn leeservaringen blog. Het gehele vierde deel, Het deel van de misdaden getiteld, gaat over de misdaden in de fictieve stad Santa Teresa waar jarenlang de lichamen van meestal jonge vrouwen en meisjes gevonden werden. Vermoord en verkracht. Nooit is aan het licht gekomen wie hier achter zat. Was dit het werk van een seriemoordenaar? Een drugskartel? Een perverse groep hoogwaardigheidsbekleders die de macht en het geld hadden om het in de doofpot te houden? (Complot)theorieën te over.
Het feit dat Roberto Bolaño zo uitvoerig over deze moorden schreef was de hoofdreden dat ik destijds deze roman had aangeschaft. De werkelijke plaats waar deze moorden namelijk plaatsvinden is Ciudad Juárez, en laat dat nu wel in de regio zijn waar mijn werkgever die fabriek heeft staan. Ik vond het een bizar gegeven dat op een plek waar zovele van mijn Nederlandse en Amerikaanse collega’s regelmatig naar toe gingen voor een zakenreis, en waar mijn Mexicaanse collega’s iedere dag weer opnieuw op en neer pendelden tussen werk en huis, dat zich daar zulke afschuwelijke misdaden afspeelden terwijl er ogenschijnlijk zo weinig tegen gedaan werd. In het boek van Bolaño hoopte ik er meer over te weten te komen ondanks dat het een fictieve weergave zou zijn.
Alleen kwam ik er niet aan toe om er in te beginnen. Zoals zo vaak verdween ook dit boek in de alsmaar groeiende berg Nog-Te-Lezen-boeken. Gelukkig zag ik dit jaar een oproep op de site The Mookse and the Gripes (waar ik nog nooit eerder had rondgeneusd) voor een Read-Along van 2666. Ik besloot mee te doen. En nu ploeg ik me aldus een weg door de eindeloze opsomming van vermoorde meisjes. Elk individueel geval wordt afstandelijk en op een bepaalde cynische manier beschreven. We zijn getuige hoe de politie halfslachtig werk levert met als voornaamste resultaat dat er geen daders gevonden worden en de dossiers onverrichterzake gesloten worden.
Een willekeurig voorbeeld:
Een paar dagen na de moord op Paula Sánchez Garcés werd vlak bij de weg naar Casas Negras het levenloze lichaam aangetroffen van een vrouw van ongeveer zeventien jaar. Ze was een meter zeventig, tenger gebouwd en had lang haar. Het lichaam vertoonde drie wonden veroorzaakt door een scherpsnijdend wapen, schaafwonden aan polsen en enkels en afdrukken in de hals. Volgens de forensisch arts was de dood het gevolg van een van de steekwonden. Ze droeg een rood T‑shirt, witte beha, zwart slipje en rode naaldhakken. Geen broek of rok. Na onderzoek van een vaginaal en anaal uitstrijkje kwam men tot de conclusie dat het slachtoffer was verkracht. Later ontdekte een assistent van de forensisch arts dat de schoenen die het slachtoffer droeg minstens twee maten te groot waren. Er werd geen enkel identiteitsbewijs gevonden en de zaak werd gesloten.
p.602–603, 2666
Zo gaat het maar door, 330 bladzijdes lang. Vaak raakt bewijsmateriaal zoek of worden incompetente rechercheurs op de zaak gezet. Het is om moedeloos van te worden en je begrijpt niet dat de plaatselijke bevolking niet in opstand komt.
Op de site van The Mookse and the Gripes is vanaf afgelopen vrijdag dit vierde deel onderwerp van bespreking. En één van de vragen, misschien wel de kernvraag, is wat Bolaño precies in gedachten heeft gehad met deze continue stroom van verdwenen vrouwen. Waarom ruimt hij er zoveel plaats (bijna een derde van de complete roman) voor in? Waarom beschrijft hij al die onopgeloste zaken zo uitvoerig zonder echt in te gaan op het speurwerk dat de politie verricht (of nalaat).
We zijn er nog niet over uit. Maar een artikel zoals van Jan-Albert Hootsen op De Correspondent geeft misschien weer wat aanvullende informatie om Mexico en het Mexicaanse volk ietsjes beter te begrijpen. Net zoals een ‘Longread’ op de site van The New York Review of Books:
Mexico: ‘We Are Not Sheep to Be Killed’ (nog meer « Sharing is Caring «)
door Alma Guillermoprieto. Boeiende lectuur.