20141111

Snelkoken

Twee weken gele­den ren­de ik mijn eer­ste hal­ve mara­thon ooit. Bin­nen de twee uur. Op de maan­dag erna voel­de ik me fit genoeg om een rond­je van vijf kilo­me­ter te doen om mijn spie­ren wat los­ser te krij­gen. Want ondanks dat ik me ‘s och­tends super­fit voel­de ver­dween dat goe­de gevoel naar­ma­te de dag vor­der­de. Bij dat rond­je is het ver­vol­gens geble­ven. Op dins­dag begon ik ver­kou­den te wor­den. Woens­dag kwam er keel­pijn bij. En de daar­op­vol­gen­de dagen leek het wel of ik con­ti­nue met koorts rond­liep. Bij de min­ste of gering­ste onver­wach­te bewe­ging sloeg de dui­ze­lig­heid toe. Ver­stan­dig­heids­hal­ve besloot ik rust te hou­den voor wat betreft het hardlopen.

Tot gis­te­ren. Ein­de­lijk had ik het idee dat ik  hele­maal was opge­knapt. Zo snel ik kon ver­trok ik dan ook van kan­toor om bij de inval­len­de duis­ter­nis mijn eer­ste trai­ning op te pak­ken. Voor de zeker­heid hield ik me aan een rede­lij­ke snel­heid en afstand om niets te for­ce­ren, maar wat was het lek­ker om weer in mijn hard­loop­out­fit door de stra­ten te snel­len. Ik had het gemist!

Alleen vroeg ik me daar­na onder de dou­che af waar­voor ik dit­maal zou gaan trai­nen. Een mara­thon? Na afloop van de hal­ve zag ik het wel zit­ten om dat als een vol­gen­de uit­da­ging aan te gaan. Maar nu, twee weken later kijk ik er iets genu­an­ceer­der tegen­aan. Nog steeds lijkt me het gewel­dig om ooit nog eens te doen, maar voor­lo­pig lijkt het me ver­stan­di­ger door te gaan met het lopen van enke­le hal­ve mara­thons om zo te wen­nen aan de afstand en te pro­be­ren de race iet­wat vlak­ker te lopen dan mijn eer­ste poging. Wel­is­waar had ik die pre­cies vol­bracht op de tijd waar­voor ik twaalf weken had getraind, ech­ter eer­lijk­heids­hal­ve moet ik zeg­gen ik veel te snel van start was gegaan en dat ik het twee­de deel rond­uit lang­zaam had gelo­pen. Er is dus op ver­schil­len­de vlak­ken veel ver­be­te­ring mogelijk.

Waar ook ver­be­te­ring nodig is, is in mijn voe­dings­pa­troon. Vol­gens de lite­ra­tuur die ik erover heb gele­zen, zou ik door de  tra­nings­ar­beid die ik ver­richt inmid­dels wat kilo’s lich­ter moe­ten zijn (waar het mij niet om te doen is) en mijn begin­nend buik­je min­der bol­lend. Dat is niet het geval. Alles wijst erop dat dit te maken heeft met wat ik eet. Ener­zijds eet ik niet dat wat mijn sport­pres­ta­ties doet ver­be­te­ren, ander­zijds laat ik niet staan wat mijn fysiek in bete­re vorm moet krij­gen. Toe­val­li­ger­wij­ze kreeg ik van­daag de digi­ta­le nieuws­brief van Runner’s world bin­nen met daar­in een link naar het Runner’s world kook­boek. Bij nade­re bestu­de­ring was dat toch niet wat ik zocht. Door ver­der te lezen kwam ik uit bij Het Hard­lo­pers­kook­boek door Miri­am van Reij­en en Bar­ba­ra Kerk­hof (« Sha­ring is Caring «). Dat sprak me meer aan. De bestel­ling is geplaatst.

Dit is een kook­boek voor lopers die zich­zelf graag uit­da­gen en ver­be­te­ren. Die af en toe best een wijn­tje of een bier­tje wil­len drin­ken, maar die ook een fles bie­ten­sap sol­daat dur­ven maken als ze daar snel­ler van gaan lopen. Het hard­lo­pers­kook­boek biedt nieu­we weten­schap­pe­lij­ke inzich­ten in wat nu echt je pres­ta­ties bevor­dert. En alle brood­je­aap­ver­ha­len krijg je erbij om te lachen. Maar voor­al is het een boek met ori­gi­ne­le recep­ten voor spor­ters, meest­al ver­ant­woord maar altijd lekker.