Maandag, 29 december 2014

Afge­lo­pen week­end las ik een boek met de pen in de hand. De bedoe­ling was dat ik streep­jes zou zet­ten bij belang­wek­ken­de pas­sa­ges of dat ik met­een mijn gedach­ten op kon schrij­ven wan­neer de tekst daar aan­lei­ding toe gaf. Dat heb ik gedaan. Maar ik kon het niet laten om tevens druk- of zet­fou­ten te markeren.

Dit is de oogst:

‘zou’ in plaats van ‘zo’ — p.54
ofwel ‘zei’ moet weg, ofwel ‘gezegd’ — p.73
’ze’ is weg­ge­val­len — p.86
’had’ moet weg — p.114
’bui­ten­lands’ mist een ‘e’ op het eind — p.145
’daad­we­ke­lijk’ mist een ‘r’ — p.156
’van’ ont­breekt — p.172
’dat dat’ is 1x dat teveel — p.197
’kij­ken sta­ren’ is ofwel ‘kij­ken’, ofwel ‘sta­ren’ — p.203

Niet echt schok­kend voor een boek dat 270 blad­zij­des telt. Toch? Wel is het zo dat ik weet dat mijn over­zicht niet com­pleet is. Ik zal heus het een en ander over het hoofd heb­ben gezien. Daar­naast heb ik een aan­tal fou­ten gevon­den die betrek­king heb­ben op de inter­ne logi­ca van het ver­haal (meer daar­over mor­gen). Die heb ik niet meegeteld.

Voor de mees­te blog­gers onder ons zal het her­ken­baar zijn dat veel fout­jes pas opval­len wan­neer je de blog­post onli­ne hebt gezet. Plots lijkt het of er in een maag­de­lijk koren­veld her en der lelij­ke vogel­ver­schrik­kers opdui­ken. Hoe kun je die eer­der niet gezien heb­ben? Snel ga je aan de slag om de tekst voor een zoveel­ste keer te corrigeren.

Van een uit­ge­ve­rij mag je ver­wach­ten dat zij seri­eus redi­ge­ren voor­dat ze een manu­script naar de druk­ker stu­ren. Daar­na wordt het cor­ri­ge­ren een kost­ba­re aan­ge­le­gen­heid. Daar­om lijkt me dat elke type­fout er een­tje te veel is. En zo bezien is het lijst­je best wel lang. Wat niet wil zeg­gen dat het boek eron­der te lij­den heeft. Daar­over mor­gen meer. Of had ik dat al gezegd?

~ ~ ~

[Upda­te: het is inmid­dels mor­gen gewor­den. Dus hier meer daarover.]


Reacties

  1. Niek

    Of het waar is, weet ik niet maar ik heb het idee dat in moder­ne­re uit­ga­ven er meer typo’s zit­ten dan in oude­re exem­pla­ren. Door het vele beeld­scherm­le­zen is er wel iets ver­an­derd in ons lezen en daar­mee ook in ons schrij­ven, ver­moed ik zo. Mis­schien alle­maal flau­we­kul maar zo voelt het.
    Als ik een typo in een Engel­se tekst vind, ben ik altijd een beet­je trots op mij­zelf dat ik die taal zo goed denk te ken­nen dat ik zo’n fout eruit kan halen. In het Neder­lands zit ik me alleen hoog­har­tig te ergeren.

    1. Peter Pellenaars

      Zon­der dat ik het kan onder­bou­wen heb ik het­zelf­de gevoel. Als­of er vroe­ger meer tijd en aan­dacht aan gege­ven werd. Of dat men min­der aflei­ding had tij­dens het redi­geer­werk. Zou er onder­zoek naar zijn gedaan?
      En dat van die typo vin­den in een Engel­se tekst. Herkenbaar 😉

  2. Paul van der Werf

    Her­ken­baar, een van de pijn­pun­ten van mijn eigen ver­ta­lin­gen is dat de eer­ste keer dat ik het boek lees nadat het is uit­ge­ge­ven zet­dui­vel­tje lelijk opspeelt. En dat ondanks dat we met meer­de­re men­sen zowel van beeld­scherm als van papier lezen en cor­ri­ge­ren. Ik heb het zelfs een keer mee­ge­maakt dat ik bij een pre­sen­ta­tie werd aan­ge­spro­ken op een fout die, zo bleek ach­ter­af, niet in het defi­ni­tie­ve Word-bestand stond maar wel in de PDF die aan de hand daar­van werd gemaakt. Span­nend ver­haal lever­de dat trou­wens op: Big­gles en het raad­sel van de geü­ni­for­meer­de vraagtekens.

    1. Peter Pellenaars

      Dat is wel heel apart, een zet­fout die er pas later insluipt. Voor­waar een goed onder­werp voor een span­nend verhaal!
      Maar het blijft een merk­waar­dig feno­meen dat die fou­ten na publi­ca­tie ineens zo aan­we­zig zijn. En waar­om je ze tot die tijd niet ziet. En ook nog eens een heel irri­tant feno­meen bovendien.

  3. Yolanda

    Dat her­ken ik wel, hoor! Ergens vraag je je af hoe snel een manu­script is gere­di­geerd en wat druk­klaar is gemaakt. Tege­lij­ker­tijd: tij­dens mijn sta­ge bij een uit­ge­ve­rij zag ik eer­der een fout over het hoofd wan­neer ik van een com­pu­ter­scherm las dan wan­neer ik een manu­script print­te. Van naar een scherm sta­ren krijg je niet alleen vier­kan­te, maar ook ver­moei­de ogen.

    Ik kan het niet laten om op mijn beurt even heel flauw te zijn:

    teveel = te veel (alleen als ’teveel’ een zelf­stan­dig naam­woord is, wordt het aaneengeschreven)

    1. Peter Pellenaars

      Je hebt gelijk. Wan­neer je een tekst uit­print en ver­vol­gens door­leest zie je aller­lei fou­ten opdoe­men die je tot dan niet zag op het scherm. Ook weer zo bij­zon­der. Maar ik neem aan dat ze bij een uit­ge­ve­rij de druk­proe­ven door­ne­men op fou­ten voor­dat ze de defi­ni­tie­ve ver­sie van een boek naar de win­kel sturen.
      Maar nog­maals, ik begrijp best wel dat er altijd fout­jes door­heen glip­pen. Ik wil­de gewoon een blogje schrij­ven als opmaat naar de vol­gen­de dag met de bespre­king van De val van Jakob Dui­kel­man, want dat was natuur­lijk het boek waar ik het hier over heb.

      En op een net­te manier aan­ge­ven dat er een fout in de tekst is geslo­pen is nooit flauw wat mij betreft. Zeker niet in de con­text van deze blog­post. Dank je voor de cor­rec­tie plus uitleg 🙂